Verslag bevestigingsdienst kandidaat M. Krijgsman

Op dinsdag 15 september 2009 vond in de Ter Hoogekerk van de Gereformeerde Gemeente te Middelburg de bevestiging plaats van kandidaat M. Krijgsman tot dienaar des Woords van de gemeente te Amemuiden. De bevestigingsdienst werd geleid door ds. }. Roos, docent van de Theologische school.

Vanwege de beperkte plaatsruimte in het eigen kerkgebouw te Amemuiden, werd de Ter Hoogekerk van de Gereformeerde Gemeente te Middelburg, spontaan door de kerkenraad van die gemeente voor deze bijzondere gelegenheid beschikbaar gesteld. Hierdoor was het mogelijk dat een groot aantal genodigden en andere belangstellenden de beide diensten konden bijwonen.

(vervolg op pag. 37)

(Vervolg verslag bevestigingsdienst)

De dienst werd aangevangen met het zingen van Ps. 102:8 (in de berijming van Datheen). Vervolgens werd uit Gods Woord gelezen 1 Thessalonicenzen 5:12–28. Na votum, zegengroet en het grote gebed, werd gezongen Ps. 89:8, 9 en 10.

Ds. Roos sprak in zijn inleidend woord te mogen geloven dat de Heere kandidaat Krijgsman tot dit werk geroepen heeft. De apostel Paulus schrijft: Hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden? Paulus heeft het niet over degenen die een begeerte hebben tot dit ambt of die ervoor gestudeerd hebben, maar die ertoe gezonden zijn. Het gaat erom dat de Heilige Geest dezulken gezonden heeft om te prediken. Elke ware geroepen leraar wordt door de Heere des oogstes geroepen om als ambassadeur het woord van vrije genade te verkondigen. Die knechten worden niet alleen geroepen, maar ook door de Heere uitgestoten om in Zijn wijngaard werkzaam te zijn. Onwilligen worden daartoe gewillig en bekwaam gemaakt om dat onmogelijke werk met de hulp des Heeren te verrichten.

Als de Heere Zijn knechten uitstoot, dan hebben zij niet naar een plaats te gaan die zij zelf begeren, maar naar de plaats die de Heere hen aanwijst. Alle menselijke berekeningen en vleselijke overwegingen mogen niet meedoen in het aannemen van een beroep. We mogen geloven dat de Heere onze vriend en broeder, kandidaat Krijgsman gezonden heeft naar de gemeente van Arnemuiden, waar geen eenheid is, maar waar droevige verdeeldheid heerst. Er waren zelfs al plannen om een bepaalde weg in te slaan, maar de Heere staat boven al onze plannen en berekeningen.

Ds. Roos nam als tekstwoord voor deze bijzondere dienst 1 Thessalonicensen 5:24: ij Die u roept, is getrouw, Die het ook doen zal.

Hij zette boven zijn overdenking: ”Een zekere belofte aan een beginnende dienstknecht des Heeren” dat:

1. de Heere u geroepen heeft;

2. de Heere u getrouw blijft;

3. de Heere u onderhouden zal.

Ds. Roos merkte op dat de Heere niet alleen zorgt voor Zijn eigen eer, maar ook voor Zijn volk en knechten. Christus is de grote Banierdrager over 'het leger des heils'. Toch mogen ook Gods knechten vergeleken worden bij banierdragers, die het Evangelie van vrije genade hoog hebben te houden. Satan is het meest gebrand op deze banierdragers; hij schiet voortdurend zijn vurige pijlen op hen af opdat zij hun werk niet zullen kunnen verrichten. En daarom wil de Heere Zijn knechten van tijd tot tijd bemoedigen en vertroosten met Zijn beloften. Onder andere ook de belofte die we onze kandidaat als bevestigingstekst willen meegeven: Hij Die u roept, is getrouw, Die het ook doen zal.

De Heere heeft ook in Thessalonica, de hoofdstad van Macedonië, het huidige Griekenland, het woord rijkelijk willen zegenen. Vanwege de vervolging en verdrukking van deze gemeente, moest men echter vluchten naar Berea. Silas en Timótheüs kregen later van Paulus de opdracht om terug te keren naar de verdrukte gemeente te Thessalonica. Ds. Roos sprak de wens uit dat, nu kandidaat Krijgsman geroepen is om naar de beproefde gemeente van Arnemuiden te gaan, de Heere hem wil gebruiken om de eenheid in die gemeente terug te krijgen.

Als Paulus later mag vernemen dat de vrede is teruggekeerd en hoe het geestelijke leven er mag zijn, dan is hem dit tot blijdschap. Dit blijkt uit zijn brieven aan de gemeente van Thessalonica. In het 12e vers van het teksthoofdstuk lezen we: En wij bidden u, broeders, erkent degenen die onder u arbeiden en uw voorstanders zijn in den Heere en u vermanen. Dit is geen dwangbevel van Paulus, maar een verzoek, een broederlijke begeerte: En wij bidden u. De gemeente werd opgeroepen om degenen die onder hen arbeidden te erkennen. Het geldt ook voor de gemeente van Arnemuiden om kerkenraad en leraar te erkennen als degenen die daartoe door de Heere zijn aangesteld. Wat Paulus verder de gemeente van Thessalonica toebad, wenste ds. Roos ook de gemeente van Arnemuiden toe: En acht hen zeer veel in liefde om huns werks wil. Zijt vreedzaam onder elkander.

Gods knechten worden er niet alleen toe geroepen om Gods Woord uit te dragen, maar zij hebben daarin ook het zuivere evenwicht te bewaren tussen wet en evangelie. Zij hebben hun hoorders voor te stellen dood en leven, vloek en zegen. Voor een verloren zondaar is dit het ruimste evangelie dat verkondigd kan worden, namelijk: Dit is een getrouw woord en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om de zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben. De uitwendige roeping komt tot allen die onder het Woord verkeren. Na de uitwendige roeping volgt er echter geen punt, maar een komma, want al wordt het evangelie nog zo ruim voorgesteld, de mens ligt in een totale doodstaat en is een vijand van God en goddelijke zaken. De Heere heeft echter Zelf voor een weg gezorgd in de stilte der nooit begonnen eeuwigheid. Daarom is die inwendige, onwederstandelijke roeping zo nodig, alleen als vrucht van het Goddelijke welbehagen.

Als er iets van de mens bij moest komen in het werk der zaligheid, dan zou het onmogelijk zijn. De Heere opende het hart van Lydia, dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd. Daarom ook schrijft Paulus in Kolossenzen 1:13: ie ons getrokken heeft uit de macht der duisternis en overgezet heeft in het Koninkrijk van den Zoon Zijner liefde. De Heere gebruikt daartoe de zaligmakende bediening van Zijn heilige wet om een zondaar aan zichzelf te ontdekken en hem te overtuigen wie hij geworden is. Die wet kerft, snijdt, veroordeelt en verdoemt. Dan gaan we ook het Godsgemis voelen en inleven dat we tegen die wet gezondigd hebben en voor God niet kunnen bestaan. Temeer ook als de Heere laat zien Wie Hij is in Zijn heiligheid en rechtvaardigheid. De Heere zorgt ervoor dat onze zakken leeggemaakt worden zodat we als een ontledigde, verloren en verdoemelijke zondaar voor God leren invallen.

En hoe kan een zondaar het nu met God eens worden? Wel, dat doet de liefde Gods. Die liefde wint ons in voor het Goddelijke recht. Elke ziel die iets van de zaligheid die in Christus ligt, ontdekt heeft gekregen, weet dat het een afgesneden zaak moet worden in het leven. Dan gaat het niet meer om onze behoudenis, maar dan gaat het om Gods eer. 'Zijt Gij met mijn doem gediend; zoek Uw eer, ik heb het verdiend.'

We hebben aan het begin van de dienst gezegd dat God altijd Zijn eer zoekt. Maar dat gaat die zondaar ook zoeken. Dan heeft men geen uitvluchten meer, maar mag men aan Gods kant vallen. Dan moet men verloren gaan en denkt men voor eeuwig weg te zinken in een poel van afgrijzen. Maar dan zal men ook uitroepen: 'O God, ik kan niet zonder U leven. Daarom kan ik U ook nooit vloeken' Dan roept men uit: 'O God, wees mij zondaar genadig'. Maar krijgt het ook waarde: Hij Die u roept, is getrouw. Dan wordt men geroepen tot de gemeenschap met Zijn Zoon Jezus Christus, hoewel de Heere vrij is in het bekendmaken van de weg der zaligheid. Het kan zijn in een ontsluiting van de mogelijkheid van zaligworden, waardoor we mogen weten dat we zalig kunnen worden. Het kan ook zijn in de bekendmaking van Christus in het Evangelie, zodat we mogen weten dat Hij bekwaam is om ons te verlossen en bereidwillig is om ons te zaligen. Hij kan ons ook tot de gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus roepen, namelijk dat Hij Zich als die dierbare Persoon aan de ziel openbaart, als die Banierdrager boven tienduizend. Welk een rijke leer is dit voor verloren zondaren! Bij deze gelegenheid willen we u ook nog wijzen op een andere roeping, namelijk de roeping tot het leraarsambt. We mogen geloven dat de Heere onze broeder ook daartoe heeft geroepen.

2. De Heere roept Zijn dienstknechten niet alleen, maar Hij blijft hen ook getrouw. Hij Die u roept, is getrouw. Omdat de Heere getrouw is in het roepen, is Hij ook getrouw om u te geven wat u daarin nodig hebt. Dan zult u ook bewogen zijn met het heil van de zielen van uw hoorders. Als die rechte bewogenheid er mag zijn, dan zult u geen harde bewoordingen gebruiken, maar dan zult u beseffen dat het medereizigers zijn naar de eeuwigheid, die straks voor God moeten verschijnen. Dan zult u hen erop wijzen dat u niet anders wenst te weten dan Jezus Christus en Dien gekruisigd. Dan zult u ook de legeringen in

het zielenleven van Gods kinderen weten aan te wijzen.

Wát u ook tegenkomt in uw ambtelijke bediening: God is getrouw. God is getrouw aan Zijn beloften, namelijk dat Hij u nooit zal begeven noch verlaten, ook al zullen er tijden komen dat u dit denkt. God is getrouw dat Hij u de deur des Woords zal openen in de ure dat u het nodig hebt. Dan zult u met blijdschap het woord mogen uitdragen als u voelt dat de Heere opening geeft en Hij aan uw zijde staat. God is getrouw om u Zijn zalvende bediening te geven. Hij is ook getrouw aan Zijn belofte dat Hij op Zijn tijd het woord zal zegenen tot uitbreiding van Zijn Koninkrijk. En waar u ook doorheen moet gaan, Hij zal u bijstaan en u onderhouden.

3. Die zekere belofte aan een beginnende dienstknecht des Heeren houdt ook in dat Hij u onderhouden zal. Er staat immers in de tekst: Die het ook doen zal. We lezen van Mozes dat hij tot de Heere zei: Indien Uw aangezicht niet medegaan zal, doe ons vanhier niet optrekken. En wat beloofde de Heere? Ook deze zelve zaak die gij gesproken hebt, zal Ik doen. Toen was Mozes gerust en kon hij optrekken.

Hij Die u roept, is getrouw, Die het ook doen zal. De HEERE, Die de onveranderlijke Verbonds-God is, belooft hier niet alleen dat Hij getrouw ís, maar dat Hij getrouw zal blíjven! Zo wil de Heere ook u, broeder Krijgsman, door middel van dit woord verzekeren dat, welke tijden er ook zullen aanbreken, de HEERE doen zál wat Hij u door middel van deze tekstwoorden belooft. Ook als er tijden aanbreken dat u zo bestreden zult worden en satan zijn vurige pijlen afschiet om het werk van Gods knechten onmogelijk te maken. Denk dan in die omstandigheden aan dit woord: Die het ook doen zál.

Wat zal de Heere dan doen? Hij zal u bewaren voor de wanhoop. Hij zal u tonen dat satan een overwonnen vijand is door Christus. Hij zal u vertroosten met Zijn vriendelijk aangezicht. Hij zal voor u Zijn Woord ontsluiten. Hij zal u opening geven aan Zijn genadetroon, waardoor u een vrije toegang mag hebben om uw nood voor het aangezicht des Heeren neer te leggen en daar kwijt te raken.

Dan zal de Heere u ook in Zijn binnenkameren brengen zodat u mag uitroepen: De Koning heeft mij gebracht in Zijn binnenkameren. Dan mag u familiair met Hem omgaan en gemeenschap met Hem hebben. De Heere zal u dan de wonden in Zijn handen tonen, waarin u toevlucht mag nemen. Wanneer gij zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn, en door de rivieren, zij zullen u niet overstromen. Wat krijgt men dan weer een liefde tot Hem, de Koning der Kerk. Maar ook opnieuw een bevestiging in de ziel dat Hij getrouw is om te vervullen wat Hij beloofd heeft.

Die het ook doen zal. Het woordje 'zal' wijst op een zekerheid, daar kunt u staat op maken. Ook wanneer u als leraar uzelf leert kennen dat u zo onheilig bent en zo'n boos bestaan omdraagt. Dan trekt de Heere niet op, maar sluit Hij de deur voor het gebed. Die het ook doen zal. Hoe dan? Dan zorgt de Heere dat we weer Zijn eer gaan bedoelen. Als dat gebeuren mag, hoe groot is dat toch! Als de Heere dan Zijn Woord ontsluit en het Goddelijke welbehagen krijgt weer waarde voor uw ziel, dan kunt u die leer van vrije genade op de rechte wijze verkondigen. Dan mag u zeggen: Dat is nu de enige oorzaak, dat Goddelijke welbehagen! Daarbij is Christus de verdienende oorzaak en de Heilige Geest de toepassende oorzaak, en zal een drie-enig God alleen al de eer ontvangen. Hij Die u roept is getrouw, Die het ook doen zal.

Na het zingen van Ps. 119:25 werd door ds. J.A. Weststrate het eerste gedeelte van het formulier tot bevestiging in het ambt van herder en leraar voorgelezen. De vragen stelde ds. Roos zelf aan kandidaat Krijgsman, waarop deze met een duidelijk 'Ja ik, van ganser harte' antwoordde.

Tijdens het zingen van Ps. 95:3 knielde kandidaat Krijgsman bij de vierde regel neer, en namen naast de bevestiger ds. Roos, de leraars ds. Geuze, ds. Schultink, ds. Van Voorden en ds. Weststrate, alsook ouderling J. van Bruchem en diaken A. Wondergem, aan de handoplegging deel, en hielden het geopende Woord Gods boven het hoofd van de geknielde. Na het uitspreken van de zegenbede uit het formulier, zong de gemeente de geknielde herder en leraar toe Ps. 134:3.

Vervolgens las ds. Roos het laatste gedeelte van het bevestigingsformulier, waarna hij de zojuist bevestigde dienaar des Woords in gevoelvolle bewoordingen toesprak. Ook werden hierin betrokken de echtgenote, kinderen en familie van ds. Krijgsman, alsook kerkenraad en gemeente van Arnemuiden.

De dienst werd afgesloten met het dankgebed uit het bevestigingsformulier, waarna als slotzang werd gezongen Ps. 22:16.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen