Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ONZE Catechismus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ONZE Catechismus

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(xv)

Met al de middelen, door ons uitgedacht, was het niet mogelijk, het oordeel te ontvlieden en tot genade te komen. Met onze tranen waren onze zonden niet weg te wenen, met ons bidden het oordeel niet te niet te doen en met onze bekering de zaligheid niet te verkrijgen. Van alle kanten is het geprobeerd, om het oordeel te ontvlieden en tot genade te komen, maar de kwaal is erger geworden. „Met al de middelen, door mij uitgedacht en aangewend, is het zalig worden mij een totale onmogelijkheid geworden. Ik weet het niet meer." Dit hebben we als een zegen aan te merken. Het is niet mogelijk, dat de mens met zijn verstand, met zijn denken en wijsheid er komen kan. En als de mens het niet meer weet, dan krijgt hij Goddelijk onderwijs nodig.

Is er enig middel om tot genade te komen. Genade krijgt waarde. Maar weten die mensen dan niet, dat er een middel is om tot genade te komen ? Het zijn domme mensen. Die acht jaar op een Christelijke school is geweest en tien jaar op de catechisatie en elke dag in de Bijbel leest, weet toch wel, dat de Heere Jezus is gekomen om zondaren zalig te maken. Als Luther in zijn banden en radeloosheid er slechts aan gedacht had, dat h\j gedoopt was, dan was hij toch in eens uit de banden geweest. Daar zijn werkelijk mensen, die het dom vinden van Luther, dat hij er niet aan gedacht heeft. Dat zijn mensen, die zich met hun historiële kennis kunnen redden. Deze vraag past op de lippen van mensen, die geen kennis van het Woord hebben, maar die onderwezen is in de weg der zaligheid, gelijk als wij, komt met die vraag niet in aanraking. Allen, die bij het licht van hun verstand kunnen leven, komen nooit met de vraag of er nog enig middel is om tot genade te komen, tot den Heere. Maar straks gaat die lamp uit en dan zullen die wijze mensen met de dwaze maagden voor eeuwig buiten gesloten worden. Die wijze mensen zijn vijanden en onderdrukkers van het bedrukte volk.

Wat voorrecht, als een mens zich met zijn verstand niet langer op de been kan houden. In de weg van ontdekking en ontgronding is het niet mogelijk, zich te redden met zijn historiele kennis, daar üe geestelijke kennis van het door God uitgedachte middel er in gemist wordt. Met deze vraag kwamen de Pinksterlingen, toen zij verslagen waren in hunne harten, tot Petrus. En zij waren gekomen in de tempel, om door het offer op Christus te zien. Elke offerande wees toch op het lijden van Christus en daarvan was gesproken en nu vragen zij: „Wat zullen wij doen, mannen broeders? " De tempel van hun godsdienstige kennis is in puin gevallen. Zij, die de Schriften kenden en het beter dachten te weten dan de Heere Jezus, staan hier in hun dwaasheid met een heilige radeloosheid voor Petrus, met de vraag: Wat zullen wij doen. Met de vraag: Lieve heren, wat moet ik cloen, opdat ik 2: alig worde ? kwam de stokbewaarder tot Paulus en Silas. Gods kinderen en knechten heeft hij lief en de eeuwige zaligheid is hem dierbaar, maar hij weet niet hoe het mogelijk is er deelgenoot van te worden.

Met deze vraag komt men niet alleen tot Gods kinderen en knechten, maar ook tot de Heere. Met die vraag in het hart gaat men in het gebed tot de Heere en komt men in de kerk om onderwezen te mogen worden. Hier wordt gevraagd naar een middel en niet naar het middel. Daar is enige hoop in het hart, dat er e e n middel is, al kennen zij het niet. Het hart heeft diepe indrukken van Gods goedertirenheden en genadige goedheid. Zij scheppen moed uit de behoudenis van anderen. Zij bidden met de tollenaar: „O God, wees mij zondaar genadig", al weten zij niet in welke weg dat mogelijk is. Dat het alleen mogelijk is door genade, door vrije genade, staat vast.

Het moet een middel zijn om de welverdiende straf te ontgaan en wederom tot genade te komen, dat is tot

Gods zalige gunst en gemeenschap. Het gaat hier in de eerste plaats om het ontvlieden van Gods toorn en in de tweede plaats om het deelachtig worden van Gods zoete gunst en zalige gemeenschap. Er is gemeenschap, daar zij met en voor elkander bidden.

Zoeken moet met beleid geschieden. Wij moeten Hem daar gaan zoeken, waar de mogelijkheid van vinden bestaat. U behoeft Hem heus niet te zoeken op de plaatsen der Bij de wereld is Hij niet te vinden, want jjdelheid. de wereld leeft niet met Hem en Hij leeft niet met de wereld. Wij moeten Hem zoeken bij de Godgezinden. Laat u niet verleiden door hemelzoekers, want die mensen zoeken geen Middelaar, daar zij hun Godsgemis niet hebben leeren kennen en bewenen. Dat zijn mensen, die met hun godsdienst in de hemel denken te komen en u zult ze nooit uit hun Godsgemis en verlorenheid op horen komen. Zij praten wel over een Middelaar en Verlosser, maar zijn er in hun hart niet van overtuigd, dat zij zonder Hem niet voor God kunnen bestaan.

Zoeken moet met ernst geschieden. De zaak is niet zo, dat de mens zich uiteindelijk nog wel met iets anders zou kunnen helpen, als de hier bedoelde Middelaar niet gevonden wordt. Daar zijn deuren op wier slot meer dan een sleutel past, maar zo is het niet met de hemelpoort. Wij moeten een Middelaar en Verlosser zoeken, die waarachtig en rechtvaardig mens is en tegelijk waarachtig God is. Of is u soms van gedachte, dat dat er meer dan een Middelaar is, daar hier gesproken wordt van een Middelaar. Het is hier niet zo gelijk als met een boer, die vijf paarden op stal heeft staan en dan zijn knecht vraagt een paard in te spannen. Hot is om 't even welk paard hij neemt, als er maar een paard voor de wagen staat, daar de boer naar de stad wil rijden. En die denkt, dat in die zin hier van een Middelaar wordt gesproken, die gezocht moet worden om te komen in dc stad van de levende God, vergist zich. Hier wordt gesproken van een Middelaar, daar de ontdekte zondaar Hem nog niet heeft leren kennen als de Middelaar. Let dus met ernst op de eigenschappen, die Hij hebben moet en heeft.

Zoeken, moet met gebed geschieden. Wij moeten gaan zoeken in het boek des Heeren, want de Godsgezinden hebben de Middelaar in Wien zij roemen, in dat boek gevonden. Het is ons dan ook vanuit de hemel toegeroepen: „Zoek in het boek des Heeren." Het is niet mogelijk, dat boek met de sleutel van ons verdorven verstand open te krijgen. De natuurlijke mens begrijpt niet de dingen, die des Geestes Gods zijn. Alleen de Heilige Geest kan ons leiden in de Waarheid.

Gelijk de Heere in het rijk der natuur door het licht van de dageraad zegt, dat Hij bezig is de zon, het grote scheppingswonder, te doen verrijzen aan de hemel, heeft Hij Israël door het licht van de oude dag gewezen op de komst van de Zon der gerechtigheid. Daar is een gedeelte van de dag mee gemoeid, eer de zon in haar volle glans aan de hemel staat. En zo komt de Heere, de Middelaar des Verbonds niet in eens met Zijn volle heerlijkheid te openbaren in het hart, dat doet Hij allengskens. Het is een lichtstraal vanuit de hemel, dat we van een Middelaar mogen spreken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 augustus 1947

Daniel | 8 Pagina's

ONZE Catechismus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 augustus 1947

Daniel | 8 Pagina's