Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkgeschiedenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkgeschiedenis

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rijksdag te Augsburg (vervolg.) De rijksdag werd geopend op 20 Juni. De keizer wist, dat zijn positie sterk was.

Al dadelijk ontstond er gehaspel over de agenda. Men wilde eerst de turkse zaak bespreken en daarna de zaak der Hervormden. Deze drongen er op aan eerst de zaken des geloofs te behandelen. Hetgeen geschiedde.

De keizer eiste in de le zitting ook, dat zij hun gevoelens schriftelijk zouden meedelen. Maar op 24 Juni verklaarden zij, dat zij hun belijdenis wilden voorlezen. Met grote moeite gelukte het hun, dit gedaan te krij-

gen. De dag daarop zou het geschieden. Keurvorst Johan had zijn 2 kanseliers, Dr Baier en Dr Brück, meegebracht. De eerste had het duits, de tweede het latijns exemplaar onder zijn berusting, (zie vorig art.)

vorig art.) De keizer verlangde voorlezing van het latijnse, maar de keurvorst wist door te zetten, dat het duitse werd gebruikt.

De indruk was bij meerdere aanwezige vorsten zeer gunstig en nam hun vooroordelen tegen de Protestanten weg. Ook kunnen wij goed begrijpen, dat dit gemeenschappelijk belijden hartsterkend was.

Maar voor de Roomsen werd het nu dreigend. De keizer droeg dadelijk aan eige godgeleerden, onder wie Eek, Faber en Cochlaeus op, een schriftelijke weerlegging („Confutatio") op te stellen en ook deze werd voorgelezen. De keizer beschouwde de zaak hiermee als weerlegd.

Melanchton beging door kleingeloof, de zaak der Hervorming somber inziende, de fout, op een vergelijk aan te sturen, dat mislukte. Want Luther hield niet op vanaf de koburg door middel van brieven, de zijnen tot krachtig standhouden aan te sporen. De Roomsen legden de houding van Melanchton natuurlijk uit als zwakheid en voelden zich.

Melanchton schreef nog een „Apologie" der Augsb. Confessie ter beantwoording van de Confutatio, maar de keizer weigerde beslist dit geschrift te aanvaarden.

Onder protest verlieten nu de evangelische standen de vergadering. De achtergebleven roomse meerderheid verklaarde o.m. het Edict van Worms weer van kracht. Binnen een jaar zou een concilie samengeroepen worden.

Het Smalkaldisch Verbond (1531). Wat nu? De toestand was voor de Protestanten inderdaad zeer dreigend. Men besloot tot krachtige tegenweer over te gaan en te trachten de doorvoering van de Rijksdagbesluiten te verhinderen.

De godgeleerden hadden wel heel wat bedenkingen tegen een gewapend optreden tegen de keizer, de Overheid, maar de rechtsgeleerden wisten die bezwaren wel weg te redeneren.

De vorsten der territoria, der verschillende landjes binnen het duits gebied, waren de van God gestelde Overheden; de keizer was immers door deze vorsten aangesteld!

In Febr. 1531 kwam deze bond tot stand, aanv. voor 6 jaren. Zij omvatte Keur, Saksen, Hessen, Brunswijk-Lüneburg en Grubenhagen. Voorts de noordduitse steden Bremen, Lübeck en Magdeburg. Ook zuidduitse steden sloten zich aan, o.m. Straatsburg.

Dat de laatgenoemde (zwingliaans) nu met de Wittenbergers samengingen, was het werk van Martin Bucer, predikant te Straatsburg. Deze had eens met Luther op de koburg gesproken en een avondmaalsleer

voorgesteld, die bemiddelde tussen Luther en Zwingli. Voor Philipp van Hessen was het natuurlijk de grote dag! Hij wist bovendien betrekkingen aan te knopen met Frankrijk, Denemarken, Hongarije, Zevenburgen, ja zelfs met de katholieke hertog van Beieren(!), alles voor het voeren van een anti-habsburgse politiek.

Toen dit alles plaats had, was Zwingli nog niet overleden. (Oct. '31).

aange-Wij weten, dat ook hij reeds voorheen had stuurd op politiek verzet.

Het Bestand van Neurenberg. (1532). Het is te begrijpen, dat deze gebeurtenissen voor Karei geheel onverwachts kwamen en gans niet aangenaam waren; te meer waar het Turkengevaar aan de grenzen weer dreigde en voor hem dus de hulp der protestantse vorsten onontbeerlijk was.

Daarom sloot hij te Neurenberg een bestand, waarbij bepaald werd, dat het protestantisme zou geduld worden, dat zij elkaar in liefde en vriendschap te verdragen hadden tot op een binnen een jaar te houden concilie.

De paus, door de keizer gedwongen, beloofde, dat hij het concilie te Mantua, Bologna of Piacenza zou samenroepen; maar vooraf moesten de Protestanten beloven, dat zij zich onvoorwaardelijk zouden onderwerpen aan de daar te nemen besluiten!

Het Smalkaldisch Verbond breidt zich uit. Het Verbond mocht zich nu enige jaren in toenemende bloei verheugen en de Hervorming breidde zich sterk uit.

Zo trad in 1534 toe hertog Ulricn van Württemberg, die met hulp van Philipp van Hessen en Fransen zijn hertogdom terug gekregen had, waaruit hij in 1519 was verdreven. De predikanten Blarer, Schnepf en Brenz voerden er de hervorming in.

Verder volgden Pommeren (1535), het hertogdom Saksen (1539) en Brandenburg (1539). Men bedenke, dat er was een keurvorstendom Saksen (Keur-Saksen) en een hertogdom Saksen.

Toch valt op te merken, dat in Z.-Duitsland de lutherse invloed meer en meer toenam ten koste van de zwingliaanse. Het is vooral Luthers vriend Bugenhagen geweest, die in deze richting gearbeid heeft.

Dat de Bond zulke successen boekte zat hem daarin, dat de keizer sedert 1532 door de orlogen met Frankrijk en de Turken een 10-tal jaren de handen vol had.

En dat de Roomsen om een concilie vroegen laat zich ook goed begrijpen. Van het concilie binnen een jaar was natuurlijk niets gekomen (zie boven.) De Protestanten bedankten er voor zich onvoorwaardelijk aan de besluiten van de concilie te zullen onderwerpen.

In 1534 kwam er een nieuwe paus (Paulus III) en deze nam volijverig maatregelen tot het houden van het beloofde concilie. De Protestanten volhardden bij de vorige verklaring. Volgens de paus waren zij dus de schuld, dat het concilie niet gehouden werd.

Op sterk aandringen des keizers riep de paus in 1536 het concilie tegen het volgend jaar samen.

In verband hiermee achtte het Verbond het zeer nodig te Smalkalden in vergadering bijeen te komen.

Hier werden op last van keurvorst Johan Frederik de Grootmoedige een aantal artikelen de z.g. Smalkaldische artikelen, opgesteld. Zij zijn later onder de belijdenisschriften der lutherse Kerk opgenomen.

Luther was door een zware krankheid verhinderd aanwezig te zijn; daarom tekenden alleen de theologen.

Tevens werd met algemene stemmen besloten aan het concilie geen deel te nemen, omdat de paus tegelijk partij en rechter zou zijn. Het Verbond werd voorts met 10 jaren verlengd.

Tot groot genoegen van de paus kwam er van het concilie niets.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1953

Daniel | 8 Pagina's

Kerkgeschiedenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1953

Daniel | 8 Pagina's