Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De opstanding en het leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De opstanding en het leven

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jezus zeide tot haar: k ben de opstanding en het leven; die in Mij gelooft zal leven, al ware hy ook gestorven; en een iegelijk die leeft en in My gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid: elooft gij dat? Zy zeide tot Hem: a, Heere. Joh. 11 : 25 - 27a.

Jezus de Opstanding en het leven

Voor ons ligt de geschiedenis van de gelovige Martha. Martha wordt nogal eens wat opzij geschoven achter Maria. Dat is in het menselijke vlak wel wat te begrijpen, waar de dienstvaardige zuster zich heel wat meer roerde dan haar stille en teruggetrokken zuster Maria. Wel had Maria het goede deel gekozen volgens Jezus' eigen woord, maar daarmee is niet gezegd dat Martha aan het goede geen deel had. Martha was bepaald een begenadigde vrouw. Zij maakte het dienen wel veel, maar dat was op zichzelf geen gebrek. Er staat toch in de Schrift dat Jezus Maria, Martha en Lazarus lief had. In ons teksthopfdstuk komt Maria wel duidelijk als een gelovige vrouw in het licht. Hier is zij ons bepaald een benijdenswaardige vrouw. Zij mocht dan wat rap van tong zijn, rap van tong en rap van handen, maar ook rap van handelen. Hier is zij ook al weer haar zuster ver vooruit. Maar in het geloven bleef zij ook niet achter. Wat heeft zij kostelijke dingen gezegd.

Als Jezus bij de dood van Lazarus'door Martha tegemoet gegaan werd, dan heeft Martha eerst gezegd voor haar zuster uit: „Heere, indien Gij hier geweest waart, zo ware mijn broeder niet gestorven." Wat een gelöof spreekt Martha hier uit, namelijk het geloof in Jezus' wondermacht. Als dan Jezus tot Martha zegt: „Uw broeder zal weder oa» staan", dan spreekt zij haar tweede geloopwoord: „Ik weet dat hij zal opstaan ten laatsten dage." Dit geloof was er dan al bij Martha ver voor Jezus' eigen opstanding uit de doden.

Hier spreekt Martha dit uit met ronde woorden: ten eerste dat er een laatste dag zal komen, ten tweede dat dan de doden zullen opstaan en ook met name haar broeder Lazarus. Wat is die Martha dan toch een enige en innige vrouw. Op dit haar geloofswoord laat de Heere volgen het wonder heerlijke woord van onze tekst.

„Ik ben de Opstanding en het leven." Waar geloof geoefend en beleden wordt, daar is het een vaste regel in Jezus' koninkrijk, dat de Heere daar méér van Zijn heerlijkheid openbaart. Het is een vaste regel in Zijn Koninkrijk, dat het in het Koninkrijk des geloofs gaat van geloof tot geloof. Zoals ook omgekeerd ongeloof tot ongeloof leidt. Die heeft, dien zal gegeven worden en die niet heeft, van dien zal genomen worden, ook wat hij heeft.

„Ik ben de Opstanding en het leven." Let wel, dat Jezus hier niet zegt: „Ik gééf de opstanding en het leven, maar Ik bén de Opstanding en het leven". Hij laat er dan ook in één adem op volgen het woord: „Die in Mij gelooft zal leven."

Hij is de Opstanding en het leven. Die in Hem gelooft, die heeft het leven, ontvangt het, maar heeft het ook. Waar het geloof werkzaam is, komt het uit dat leven voort, dat in een christen of christin verwekt is, gegeven is. Het geloof komt uit dat leven voort en het geloof brengt dat leven voort, want dit leven vloeit uit Christus, die de levensbron is. Het geloof is het middel, waardoor dit leven verkregen wordt uit Hem.

Zo nu is Christus ook de Opstanding. Hij bewerkt de Opstanding en Hij is de Opstanding. Hij is niet alleen de Zaligmaker op Wiens gebeden Lazarus uit de doden zal opstaan en op Wiens woord ook eens allen, die in Hem geloven, opstaan zullen, maar Hij is de werker van die Opstanding dwars door de dood heen.

Hij trekt als het ware nu reeds Lazarus en al de Zijnen door hun dood heen naar de opstanding. Daarom zegt de Heere: „Lazarus onze vriend slaapt, maar Ik ga heen om hem uit de slaap op te wekken." En zo kan de Schrift van de slaap des doods spreken. Hij is de Opstanding. Door het geloof trekt de opstandingskracht van Christus dwars door de dood heen naar de uiteindelijke opstanding. Wat Lazarus is overkomen, dat is maar een teken, een waarborg van de uiteindelijke opstanding. Het is een teken van de werkende opstandingskracht van Christus.

Die in Mij gelooft, zal leven

Die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven; en een iegelijk die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid." Hier staan twee merkwaardige dingen, die wij bij het eerste zien gemakkelijk over het hoofd zien. Vooreerst: „Die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven, " dat laten .wij doorgaans slaan op de nog levenden, zo in de zin van: Zo de mensen die nu leven of nog zullen leven in Mij geloven zullen, zo zullen zij leven, ook als zij sterven gaan of gestorven zullen zijn. Dan zou het meer een woord voor Martha zijn dan voor Lazarus. Het woord is echter over Lazarus en dan tot troost voor Martha. De gestorvenen leven door. Als het lichaam gestorven zal zijn, dan zal hun ziel leven en hun lichaam zal hèrleven. Maar dat hangt aan het geloof, aan het geloof in Christus. Maar degenen, die niet in Hem geloven, zullen sterven en hun ziel zal niet zalig zijn bij het sterven. Zal hun lichaam opstaan ten jongsten dage, het zal zijn tot afgrijzen, om dan verenigd met hun ziel in te gaan in de eeuwige dood, het welk zal zijn een eeuwig sterven zonder te sterven. Het leven zonder geloof, het leven zonder God en zonder Christus, zonder genade, is nu eenmaal en zal uw eenmaal zijn een zich overgeven aan dit oordeel en zal uw eenmaal baren de eeuwige dood. Maar die gelooft, gelooft in Hem, Die de Opstanding en het leven is, die zal leven. Hij zal leven, geestelijk naar de ziel, hier. En die ziel zal niet meer sterven in der eeuwigheid, die zal voortleven en eerst recht beginnen te leven bij het sterven. En hun lichaam wordt gezaaid na het sterven in de aarde. De bijbel spreekt in deze Schrift van een slaap des doods. Maar daaruit zullen zij opgewekt worden, want Christus is de Opstrnding en het leven en het geloof in Hem gaf deel aan Zijn leven en opstanding naar de ziel reeds nu en hier, en dat geloof zal ook deel geven aan Zijn opstanding naar het lichaam in het einde aller dingen. Van die heerlijke opstanding levert de Heere een heerlijk voorbewijs door de opwekking van Lazarus. Straks nog meer daarover! Nu de tweede merkwaardigheid: „Een

iegelijk die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid." Een iegelijk die leeft. Daar lezen wij gemakkelijk overheen. Het kan drie betekenissen hebben: Ten eerste, al wat leeft. Ten tweede: ieder, een iegelijk die lééft, die het leven bewust leeft. Ten derde: een iegelijk die leeft in de geestelijke zin van het woord: levende mensen, die het ware leven deelachtig zijn. Laat ons deze drie cirkels bezien.

Hier is dan weer dat ruime aanbod van genade, die ruime roeping: Wie er maar leeft, dat hij toch gelovel Gij behoeft niet verloren te gaan. Een iegelijk die leeft: hij gelove toch! Dan is er ten tweede een woord voor een mens wiens geweten ontwaakt, voor wie het leven waarde krijgt. Die zich de dingen bewust wordt. Die zijn dagen leert tellen. Die met levensvragen gaat rekenen: Waar leef ik voor? Waar leef ik naar toe? Wat zal mijn toekomst, wat zal mijn eeuwige toekomst zijn? Voor hem geldt maar één woord, in antwoord op zijn levensvragen: Geloof! Een iegelijk die leeft... en gelooft!, zegt de tekst.

Ten derde is er de waarachtig tot leven gekomene: hij, die tot het leven gekomen is, tot de levensbron, tot Christus. Dat is degene, die in Hem gelooft. Die zal niet sterven in der eeuwigheid. Wie in de levensgemeenschap met Christus kwam, die heeft het eeuwige leven. Hij zal niet sterven in der eeuwigheid. Ook al sterft hij, dan is dat toch geen sterven meer. De ziel gaat terstond bij het verlaten van het lichaam in de heerlijkheid. En dan is dit voor het lichaam niet dan een ontslapen, beginnen te slapen, tot aan de morgen der verrijzenis. Hun zijn in het graf is gezegend door Jezus' begrafenis en hun uiteindelijke opstanding is verheerlijkt door Jezus' opstanding. Want Hij is de opstanding, hun opstanding. Hij alleen. Zo wordt het voor hen een niet sterven in der eeuwigheid. De verschrikkingen van het sterven zijn voor hen weggenomen en hun dood is verslonden tot overwinning.

Red mij van hen, die 't ruim genot Der wereld voor hun heilgoed achten; Geen deel, dan in dit leven wachten, En maken van de buik hun God. Van hen, die weelde, schatten, staten, Hoe rijk, hoe uitgebreid, hoe groot, Verliezen moeten met de dood En aan hun kind'ren overlaten.

Maar blij vooruitzicht, dat mij streelt, Ik zal, ontwaakt, Uw lof ontvouwen, U in gerechtigheid aanschouwen, Verzadigd met Uw godd'lijk beeld.

Gelooft gij dat?

„Gelooft gij dat? Zij zeide tot Hem: „Ja, Heere!"

Deze vraag ter toepassing werd aan Martha gesteld door de Heere Jezus. Zij deze vraag ter toepassing thans ook ons meegegeven! Gelooft gij dat? Wat is in de bijbel en bij de Heere de vraag naar het geloof toch de altijd weerkerende levensvraag. Tegenover een oppervlakkige opvatting over het geloof, is deze vraag onder ons vaak verstomd en heeft ze plaats gemaakt voor de vraag naar het al of niet bekeerd zijn. Laat ons niet lichtvaardige opvattingen over het geloof er op na houden! Veler geloof heeft met het bijbelse geloof niets gemeen. Het gaat in het geloof om niet minder dan de levensgemeenschap met Christus, om niet minder dan geestelijk van de doden opgewekt zijn tot een nieuw leven, en uiteindelijk lichamelijk opgewekt worden tot een eeuwig leven. Dat is geloof. Dat is het bijbelse geloof. Het komt duidelijk openbaar in het antwoord, dat Maria geeft. Na Jezus' woord over de opstanding, geestelijk en lichamelijk, geeft zij een antwoord dat achter de zaak grijpt: „Ja Heere, ik heb geloofd, dat Gij zijt de Christus, de Zoon Gods, die in de wereld komen zou." Met dit woord liep het gesprek af en ging Martha heen om haar zuster te roepen, om getuige te zijn van de opstanding van hun broeder Lazarus. Wat een schone, wat een diepe geschiedenis! Zo'n Martha toch! Een werkheilige vrouw, die het dienen veel maakt? Ja wel, maar daarachter een diep gelovige vrouw, die de zaak van het geloof tot in zijn wortel bezit en beziet! Een vrouw, die achter komt bij Maria, die metterdaad het goede deel gekozen heeft? Het zitten aan Jezus' voeten is inderdaad meer dan alle dienen. Daarom is het dienen niet niets! Maar Martha bezat daarom de zaak van het geloof wel! Zelfs tot in zijn diepste wortel. Het is het oude woord van Petrus: „Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God!" Martha is de Petrus onder de vrouwen.

Gelooft gij dat, dat de mens door Christus, die de Opstanding is, moet opstaan uit de dood tot het leven? Gelooft gij dat, dat dan zelfs de gestorvene leven zal uit Zijn dood? Gelooft gij dat, dat die in Hem gelooft, de dood niet zal zien in der eeuwigheid? Niet geestelijk en eigenlijk ook niet lichamelijk? Eigenlijk gaat de mens levend door de - ontbinding heen tot de herschepping, door de onverderfelijkheid tot de onverderfelijkheid. Dat gelooft nu het geloof, dat God onderscheid ziet tussen stof en stof, tussen stof der aarde en stof der aarde, waaruit eens de mens gebouwd werd. Voorts, dat God onderscheid ziet tussen stof van de lichamen der vromen en stof van de lichamen der goddelozen. Daar ziet de HEERE dit onderscheid in, dat het stof der lichamen der vromen door bloed gekocht is. Daarom waakt God daarover tot de herrijzenis, der opstanding! Zoals God ook dat niet met bloed gekochte stof der goddelozen zorgvuldig bewaakt tot de opstanding tot eeuwige verderfenis. Dit geloofden Martha èn Maria èn Lazarus.

Martha zegt: Ja Heere! Ja. Gelooft gij dat? Gelooft gij dit alles met als diepe achtergrond: Gij zijt de Christus! Gelooft gij dat?

Gr.-A.

W. L. T.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 juni 1974

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De opstanding en het leven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 juni 1974

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's