Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terzijde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terzijde

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Doop

Enige tijd geleden ontvingen we een brief van een jongeman met een aantal vragen rondom de betekenis van de doop. Hoewel over dit onderwerp al ontzaglijk veel geschreven is, en er onder ons ook boeken te over voorhanden zijn, waarin door mensen die daartoe veel bekwamer zijn, duidelijke uiteenzettingen zijn gegeven, waarnaar we graag en met nadruk verwijzen, kan het wellicht toch zijn nut hebben, de antwoorden op deze brief, die we zo kort en bondig mogelijk hebben willen formuleren, hier weer te geven. De vragen behoeven we niet af te drukken, daar ze uit de antwoorden wel genoegzaam blijken.

1. De Heilige Doop betekent en verzegelt (is een teken en zegel van) de afwassing der zonden door Christus' bloed en Geest (zie Zondag 26) bij al degenen die krachtens uitverkiezing in Christus begrepen zijn. Dit betekent dan ook de eis van bekering en geloof, in de weg van genade en verlossing die God daartoe in Christus verordineerd heeft.

2. De inhoud van het doopformulier geldt al de te dopen kinderen. De vervulling valt alleen de in Christus uitverkorenen ten deel. Aan een ander formulier hebben wij geen behoefte.

3. Al het "zaad der gelovigen", in de kerkelijke zin die deze uitdrukking heeft, heeft recht op bediening van de kinderdoop, maar niet ieder die recht heeft, kan gedoopt worden. Er kunnen beletselen zijn, bijvoorbeeld als de ouders (nog) geen belijdend lid zijn of onder de kerkelijke tucht staan, of dat er gegronde redenen voor de kerkeraad zijn om te menen dat leer en/of leven der ouders haaks staan op het ja-woord dat van hen verlangd wordt.

4. De kinderdoop is alleen bedoeld voor het zaad der gelovigen. Burgerrechtelijke adoptie verbreekt de juridische band met de oorspronkelijke ouders en geeft een nieuwe juridische band met andere ouders, maar maakt daarmee het kind niet tot zaad van die andere ouders, in de bijbelse, geestelijke zin van het woord. Beslissend voor de vraag of geadopteerde kinderen recht hebben op de bediening van de kinderdoop, is of zij door hun geboorte uit hun oorspronkelijke ouders gerekend kunnen worden tot het zaad der gelovigen. Beslissend voor de vraag of zij gedoopt kunnen worden, is of hun adoptief-ouders hun ja-woord (met de belofte aangaande de opvoeding in de voorzeide leer) waar kunnen maken, met andere woorden wanneer de adoptie burgerrechtelijk definitief een feit geworden is. Voor alle andere geadopteerde kinderen geldt de weg van de doop na geloofsbelijdenis.

5. Het verbond der verlossing en het verbond der genade zijn in wezen een en hetzelfde verbond. Er ligt in de Schrift geen grond om te stellen dat het twee wezenlijk van elkaar verschillende verbonden zijn. Het tweede is de uitvoering in de tijd van het eerste, dat is van eeuwigheid. Beide, alsmede hun beloften en weldaden, betreffen alleen de uitverkorenen. Christus is immers de Middelaar en Borg van het verbond. Dat is Hij alleen voor de uitverkorenen. Zo is er tussen verkiezing en verbond een onlosmakelijk verband.

6. Alle mensen verkeren van nature in het hunnerzijds verbroken, maar door God in Zijn eis gehandhaafde werkverbond. De weldaden van het genadeverbond, zoals de gaven van de wedergeboorte en het zaligmakend geloof, zijn door Christus alleen verworven voor de uitverkorenen. Zonder dat er enige verdienste van de mens of enige voorwaarde aan te pas komt, heeft God beloofd, de uitverkorenen de weldaden van het genadeverbond te zullen geven. Daarentegen is het ook waar: "God schonk nimmer de beloften des levens aan verworpenen, en zij misleiden dan ook zichzelf en anderen, die aan alle gedoopten het recht op de beloften van het genadeverbond toekennen, dewijl God de Getrouwe is. Die Zijn beloften zekerlijk vervullen zal". Dit laatste is een citaat uit de "Gereformeerde Dogmatiek" van ds. G. H. Kersten (deel I, 338). Bestudering van dit boek is voor je onderwerp zeker erg nuttig.

7. Wij onderscheiden tussen een uitwendig en een inwendig behoren tot het verbond der genade. De gedoopten, levend onder de uiterlijke bediening van het genadeverbond, staan tot dat verbond in een uiterlijke betrekking. De uitverkorenen zijn als deel van het lichaam van Christus al van eeuwigheid in het verbond. Maar nu moeten ze in de tijd persoonlijk in Christus ingelijfd worden. Dat gebeurt in de wedergeboorte, wanneer de Heere ze uit de doodstaat der zonde overzet in het wezen des verbonds. Let er overigens goed op, dat de uitwendige betrekking geen geringe zaak is. Men kan er zelfs enige gemeenschap aan Christus mee hebben en toch nog verloren gaan. Lees 1 Korinthe 10:1-6.

8. Voorrechten en plichten zijn niet zozeer te vinden in het sacrament van de doop, alswel in de verbondsbetrekking waarvan de doop het gevolg is. Niet elke gedoopte heeft of krijgt deel aan Christus' offerande. Het zal nodig zijn. Hem door het geloof te leren kennen tot zaligheid. De ondergang in en de besprenging met het water wijst erop, dat wij geheel in de zonden liggen, wijst ons de onreinheid onzer ziel aan, dat wij kinderen des toorns zijn, zodat wij in het Rijk Gods niet kunnen komen, tenzij wij van nieuws geboren worden (zie het begin van het doopformulier). Wat moet de ziel die door God bearbeid wordt, dat beamen! Hoe diep leert ze buigen onder Gods recht. Hoe smart haar haar zondig bestaan. Dat geeft strijd, maar ook het gebed om van de zonde gewassen te worden: Reinig mij van al mijn vuile zonden.

Let op het grote verschil in de leer, dat hier openbaar komt. De doop geeft de gedoopte niet een mogelijkheid van zalig worden, waarvan hij gebruik moet leren maken, waarop hij moet leren pleiten enz. Dat leert de Remonstrant! Maar de doop leert de zekerheid van de betekende zaak, namelijk de afwassing der zonden door Christus' bloed en Geest voor allen die in Hem begrepen zijn. En het wordt de bede, of de Heere die betekende zaak nu ook aan ons wil toepassen. Bedenk wel, dat een onbekeerde niet pleiten kan. Pleiten is vrucht van het nieuwe leven dat Gods Geest bij de wedergeboorte plant in het hart van Gods uitverkorenen. Zie hierbij ook het antwoord op je zesde vraag. In elke doopsbediening wordt betekend en verzegeld dat God zondaren wassen wil in het bloed des Lams. Voor de uitverkorenen betekent dat een betekening en verzegeling van de genade die zij in Christus reeds hebben (zie doopformulier), maar die de Heilige Geest ze nu in de tijd ook toeeigent, wanneer Hij ze die weldaden onderwerpelijk voor eigen hart en leven schenkt en toepast tot hun eeuwige behoudenis. Maar hoe zwaar zal ons oordeel zijn, als wij op zo grote zaligheid geen acht geven! Denk aan wat onze Geloofsbelijdenis (Artikel 35) zegt: "De goddeloze ontvangt wel het Sacrament tot zijn verdoemenis, maar hij ontvangt niet de waarheid des Sacraments; gelijk als Judas en Simon de tovenaar beiden wel het Sacrament ontvingen, maar niet Christus, Die daardoor betekend wordt. Welke den gelovigen alleen medegedeeld wordt.”

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 augustus 1993

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Terzijde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 augustus 1993

De Wachter Sions | 8 Pagina's