Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Justinus de bastaard

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Justinus de bastaard

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3).

Het is natuurlijk niet mogelijk in enkele artikelen alle wederwaardigheden van Justinus van Nassau te beschrijven. Wij stippen slechts enkele feiten aan.

Het is misschien wel aardig om te weten, dat ook Justinus van Nassau de slag bij Nieuwpoort heeft meegemaakt. Hij was het hoofd van de vloot die prins Maurits moest steunen. Joos de Moor bleef als zijn plaatsvervanger op de schepen achter, maar de dappere admiraal ging aan wal. Naast zijn halfbroer Maurits heeft hij zijn naam geen oneer aangedaan.

Na deze beroemde slag, in hetzelfde jaar wachtte hem opnieuw een moeilijke taak. Sluis was door de roofgaleien van Spinola een tweede Duinkerken geworden. Deze schepen roofden langs de gehele Hollandse kust. Met een in Dordrecht gebouwde galei, die de Zwarte Galei werd genoemd beteugelde hij de rovers. Zij kregen de kans niet meer om de haven van Sluis te verlaten. Met dezelfde galei stevende hij in de nacht van de 29e november de Schelde op omringd van dertien bewapende schepen. Meer dan 500 riemen doorkliefden de golven van de Schelde. De Spanjaarden die achter Hulst lagen, werden volkomen verrast en na een kort maar scherp gevecht voerden de Geuzen het Spaanse admiraalschip en acht andere schepen in triomf weg naar Lillo.

Justinus zond nog dezelfde dag kapitein cle Camp naar Den Haag, opdat prins Maurits en de Staten de bijzonderheden van deze gelukte aanslag uit de mond van een ooggetuige zouden horen. Omstreeks deze tijd gaf Justinus van Nassau cle wens te kennen, dat hij van zijn ambt ontslagen wilde worden, " wijl hij bevond dat hij cle incommoditeiten der zee niet meer verdragen kon, en dat in den laatste tijd, zijn ambt ook niet had de digniteit, die hetzelve competeerde." Na een zestienjarige dienst als Luitenant Admiraal van Zeeland verleenden cle Staten hem op 29 mei 1601 eervol ontslag, na tevergeefs getracht te hebben hem van besluit te doen veranderen. Zij gaven Justinus een pensioen van duizend Rijnsche guldens per jaar „tot recompense van zijne trouwe diensten en zijn betoonden ijver voor cle zeezaken en ter bestryding des viants."

Gouverneur van Breda

In december 1601 werd Justinus van Nassau benoemd tot Gouvereur van Breda. Ook hier verwierf hij in zeer korte tijd de achting en eer van bevolking en edelen. In 1609 kwam Philips Willem (de gevangene van Madrid) naar Breda om zijn erfenis, de Baronie van Breda, in bezit te nemen. De oudste zoon van prins Willem de Zwijger kreeg alleen de domaniale en de heerlijke regten van inwendig bestuur. De regalia en de souvereiniteit bleven bij de Staten. Justinus kon zodoende Gouverneur van Breda blijven. Het besluit van de Heren Staten heeft echter de beide halfbroers niet van elkaar verwijderd. De verhouding tussen hen was uitstekend en Philips Willem beschouwde Justinus als zijn eigen broer. Nooit liet hij het Justinus merken dat hij maar een „bastaard"* was.

Diep was Justinus geschokt, toen Philips Willem in 1618 het tijdelijke met het eeuwige verwisselde.

Tijdens het Twaalfjarige Bestand heeft Justinus alles in het werk gesteld om van Breda een deugdelijke vestingstad te maken. De bezetting werd goed geoefend en bewapend. De bekwame Gouverneur begreep, clat cle Spanjaarden na het Bestand zouden trachten Breda te heroveren. Justinus had het goed gezien. Reeds in het begin van 1624 begon de Spaanse bevelhebber Spinola maatregelen te nemen Breda te belegeren. Hij koos voor deze onderneming de beste Spaanse legerbenden uit. De vesting Breda zou het zwaar te verduren krijgen, maar de verdedigers hadden goede hoop, dat zij de Spanjaarden zouden kunnen terugslaan. Justinus had nauwkeurig berekend, hoeveel soldaten hij voor de verdediging nodig had. Het berekende aantal, geen man meer, wilde hij binnen de vestingwerken hebben.

Drie van de vijf onder zijn bevelen staande cornetten cavallerie stuurde hij naar Geertruidenberg. Al die paarden waren ditmaal nutteloze monden, die toch elke dag eten moesten. Voor deze drie cornetten cavallerie kwamen uit Zwaluwe 20 compagniën voetvolk.

Weldra verscheen Spinola met zijn keurbenden voor de poorten van de stad. Ook prins Maurits rukte nu op naar Breda en het duurde clan ook niet lang of cle beide legers stonden tegenover elkaar. In de stad zelf was Justinus dag en nacht in de weer. Op de meest bedreigde punten stond hij als een rots in de branding. Maandenlang duurde de belegering. De levensmidelen slonken zienderogen. De bevolking begon de moed op te geven, maar het was weer Justinus, die hen moed insprak.

Intussen was prins Maurits overleden en had Frederik Hendrik de leiding op zich genomen. Ondanks de grote moeilijkheden schreef Justinus aan zijn halfbroer: „Wij zullen nooit eenige capitulatie hoe eervol ook, voorstellen of aannemen, zonder order door uwe hand geteekend, zelfs niet, al wisten wij, dat wij den vijand zouden overgeleverd worden door ons eigen volk, dat daartoe ge-

drongen kon worden door den uitersten nood. Wij willen liever alles ondergaan dan schande en oneer. Wij bidden u intusschen, de verzekering aan te nemen, dat, welke order uwe excellentie geve, en welke nood dringe, wij de veste zullen behouden tot het uiterste."

Frederik Hendrik trachtte Breda te ontzetten, maar het was tevergeefs. Hij w r as genoodzaakt om zich terug te trekken. De Spanjaarden waren oppermachtig. Justinus had meer dan tweederde van zijn mannen verloren. Velen waren ziek en zelf leed hij ook aan de koorts. Voedsel was er bijna niet meer. Frederik Hendrik begreep, dat het niet langer verantwoord was de stad te verdedigen en gelastte Justinus onmiddellijk de stad over te geven. Na elf maanden beleg op de 11e juni capituleerde Justinus van Nassau. De dappere verdediger mocht echter met zijn bezetting de stad vrij verlaten. Wat zal het hem gekost hebben, toen hij in volle uitrusting, met ontrolde vaandels, slaande trom de poort uitging. Buiten wachtte Spinola met zijn stafofficieren. De Spaanse bevelhebber steeg van zijn paard, groette de dappere grijsaard en omhelsde hem. Justinus kreeg eer van zijn vijand. Daarna marcheerden de Spanjaarden de stad binnen. Justinus ging naar Geertruidenberg waar Frederik Hendrik op hem wachtte. Deze had geen woorden om zijn taaie volharding te prijzen.

Justinus van Nassau was Gouverneur van Breda af. Vijf en twintig jaar had hij de belangen van de stad gediend, met alles wat in zijn macht lag. Op zes en zestigjarige leeftijd trok hij zich terug, om na een moeilijke, rusteloze, maar eervolle loopbaan zijn laatste levensjaren in rust door te brengen. Hij koos Leiden tot woonplaats. Op de Hooigracht ten noorden van het Annahofje betrok hij een huis, waar hij met zijn gezin zijn laatste levensjaren doorbracht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 september 1959

Daniel | 8 Pagina's

Justinus de bastaard

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 september 1959

Daniel | 8 Pagina's