Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VRAGENBUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRAGENBUS

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

( Correspondentie voor deze rubriek aan : T. MOLENAAR. Leede 18. Rotterdam-Zuid

A. B. te L. vraagt of de brief, die Joram ontving van Elia, 4 jaar na de dood van Elia, soms een geestesschrift was.

Antwoord: Ik wil u niet hard vallen over zulk een vraag, omdat ik weet, dat jonge mensen op allerlei terrein met verleidende geesten in aanraking komen en de vragen zich met de dag opstapelen.

Laat u toch niet van de wijs brengen. Hoe zou zo iets kunnen, wat de Heere in heel Zijn Woord veroordeelt. De Heere kan toch niet tegen Zichzelf zijn. De verklaring is toch zo eenvoudig.

Lees kalm 2 Kron. 21 : 12 t.m. 15 en lees er dan de „kanttekening" op na. Daar zult ge het volgende vinden: Versta een geschrift, geschreven door de profeet Elia, als Josofat nog leefde, voor wiens dood Elia al in de hemel opgenomen was, gelijk af te leiden is uit 2 Kon. 3 : 11. Hierin had Elia geprofeteerd van de staat van het rijk van Juda onder Joram, gelijk de man Gods, die te Bethel kwam lange tijd te voren van de koning Josia geprofeteerd had (1 Kon. 13 : 2) en Jesaja van Cyres (Jes. 44 en 45.)

A. H. te W. vraagt hoe wij Marcus 13 : 32 te verstaan hebben.

Antwoord: n Marcus 13 : 32 lezen wij: Maar van die dag en die ure weet niemand, noch de Engelen, die in de hemel zijn, noch de Zoon dan de Vader." De vraag ryst: Is er dan iets, dat aan de Zoon onbekend is?

In Openbaringen lezen we van een boek, dat verzegeld was, totdat het Lam de zegels opende, maar het is toch niet denkbaar, dat het Lam er de inhoud niet van geweten zou hebben. Was het niet met Zijn medeweten geschreven?

Sommigen willen de moeilijkheden ontgaan door te zeggen, dat de Heere Jezus dit sprak met voorzichtig beleid, om verdere vragen van de discipelen te voorkomen.

Zelf voel ik mij het meest aangetrokken tot de verklaring zoals de „Kanttekenaren" die geven. Dezen zeggen, dat de Heere Jezus zo spreekt naar Zijn menselijke natuur en in de staat Zijner vernedering, want naar Zijn Godheid weet Hij alle dingen. Ook een der Ouden schrijft, dat Christus als God omtrent generlei zaak onwetend kon zijn maar, zo vervolgt hy, de Goddelijke Wijsheid die in de Heere Jezus heeft gewoond, heeft zich meegedeeld aan Zijn menselijke ziel naar het Goddelijk Welbehagen, zodat Zijn menselijke natuur soms dingen niet geweten kan hebben, waarom van Christus wordt gezegd, dat Hij in wijsheid toenam.

Ook de verklaring van Dr Ligthfoot bevalt mij zeer en is in overeenstemming met de Statenverklaring. Hij zegt: Christus noemt Zich de Zoon, als de Messias. Nu is de Messias als zodanig de Knecht des Vaders geweest. Jes. 42 : 1, door Hem gezonden en afgevaardigd en als zodanig beroept de Heere Jezus Zich dikwijls op Zijns Vaders wil en gebod en erkent van Zichzelf niets te kunnen doen Joh. 5 : 19 en evenzo van Hem (in Zijn dienstknechtgestalte) kunnen gezegd worden, dat Hij van en uit Zichzelven niets wist."

A. de R. te R. trekt de vertaling van Joh. 5 : 39 in twijfel en zegt: n de grondtekst staat niet: Onderzoekt de Schriften!" maar: Gij onderzoekt de Schriften enz."

Antwoord: Lang heb ik nagedacht over deze vraag. Naast mij neerleggen wilde ik ze niet, omdat ik weet, dat onze jonge mensen met veel problemen lopen. Ze willen een antwoord.

Zoals ik al eens meer geschreven heb, zijn de handschriften des Bijbels organisch woordelijk geïnspireerd door de Heilige Geest.

De overzetting van de Hebr. en Griekse taal in het Nederlands is mensenwerk en behoeft dus niet feilloos te wezen.

De Statenvertalers hebben gestaan voor een alternatief d.w.z. voor een keuze van twee mogelijkheden nl. of de meervoudige imperatief (Gebiedende wijs) „Onderzoekt!" of de 2e persoon indicatief (aantonende wijs) „Gijlieden onderzoekt."

Hoewel ik de Statenvertalers zeer hoog aansla, moet ik toch zeggen, dat het hele verband, het hele gesprek van de Heere Jezus met de Joden meer reden geeft om hier de nieuwe vertaling te volgen, zoals het Ned. Bijbelgenootschap ook doet.

De bedoeling van de Heere Jezus is dan duidelijk.

De Heere wijst op de inconsequentie van de Joodse Schriftgeleerden. Zij onderzoeken de Schriften, want zij menen in dezelve het eeuwige leven te hebben en de Heere Jezus, Die Zelf Het Eeuwige Leven is en midden tussen hen staat, geloven zij niet. De Oud Testamentische Schriften getuigen van Hem op schier elke bladzijde en nu Hij bij hen is, aanvaarden zij Hem niet.

De Heere Jezus wil zeggen: „Gij onderzoekt de profetie, maar in de vervulling gelooft gij niet."

Ook de Latijnse Vertaling van het Nieuwe Testament „Novum Testamentum Latine" van Eberhard Nestle, die volgens Geref. taalgeleerden getracht heeft zoveel mogelijk een objectieve tekst te geven, geeft voor het grondwoord „serutamini" niet „onderzoekt", maar „Gij onderzoekt."

Sluit deze vertaling nu het gebod tot Schriftonderzoek uit? Immers neen! Het Woord Gods spreekt er van, dat we de Schrift moeten onderzoeken. Dus als een bevel.

Enkele bewijsplaatsen zal ik noemen en daarmee besluit ik de beantwoording van deze vraag.

Deut. 6 : 6—9: Deze woorden, die ik u heden gebiede, zullen in uw hart zijn. En gij zult ze uw kinderen inscherpen en daarvan spreken, als gij m uw huis zit, of als gij op de weg gaat en als grj nederligt en als gij opstaat enz." , , . „ , , _ ., .

1 Thess. 5 : 27: Dat deze zendbrief al de heilige

broederen gelezen worde." 2 Petr. 1 : 19: Wij hebben het profetisch Woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat ge daarop acht

hebt enz." Lucas 16 : 29: Zij hebben Mozes en de profeten, dat

zij die horen." A. de R. te R. is het niet helemaal eens met een uitspraak van „Rondkijker". Hij vraagt mijn oordeel.

Antwoord: Beste Vriend, in die klem trap ik niet. Natuurlijk is elke medewerker verantwoordelijk voor zijn eigen woorden, maar de ene medewerker speelt de andere niet uit. Ik acht „Rondkijker" compabel genoeg om U van antwoord te dienen, waarom ik Uw brief naar hem heb doorgestuurd.

C. J. R. te W. heeft met iemand een gesprek gehad of de Heere Jezus voor alle mensen voldaan zou hebben. Hij vreest, als we stellen, dat de Heere Jezus alleen voor Zijn uitverkorenen voldaan heeft, een niet uitverkorene straks in het oordeel zal kunnen zeggen: „U had voor mij niet voldaan!"

Antwoord: Gods Woord leert duidelijk, dat de Heere Jezus alleen voor Zijn volk de schuld heeft betaald door Zijn lijdelijke gehoorzaamheid en een eeuwige gerechtigheid heeft verworven door Zijn dadelijke gehoorzaamheid.

Wel is waar, dat de zoendood van Christus een oneindige waarde heeft. Onze belijdenisschriften spreken, dat de enige en volmaakte offerande en genoegdoening van Christus van oneindige kracht en waardigheid is, overvloediglijk genoegzaam tot verzoening van de zonde der ganse wereld. Hiermee wordt dus bedoeld, dat de Heere Jezus niet meerder had moeten lijden, als de zaligheid zich had uitgestrekt tot nog meerdere personen. Ook had Hij niet minder moeten lijden, wanneer het getal der uitverkorenen minder ware geweest.

Hij heeft de volle toorn Gods tegen de zonde des gansen menselijken geslachts gedragen, maar dat betekent niet, dat Hij voor alle mensen heeft voldaan. Hij heeft alleen betaald voor de gegevenen des Vaders.

Wat de leer van Gods Verkiezing betreft, die is de grondslag van de kerk; een troost voor Gods ware volk. Maar een mens wake er voor om met de Verkiezing niet eenzijdig te werken. De Heere vergadert Zijn volk tot het vast gebouw van Zijn gunstbewijzen, niet door het fundament, maar door de deur. En de Heere Jezus heeft gezegd: „Ik ben de Deur."

Het welmenend aanbod van genade komt tot allen, die onder het Evangelie leven en als we dit aanbod afwijzen en in de weg der onbekeerlijkheid voortgaan en eenmaal verloren zullen gaan, is dat niet, omdat de Heere Jezus niet voor ons heeft voldaan, maar omdat we niet hebben gewild.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juli 1949

Daniel | 8 Pagina's

VRAGENBUS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juli 1949

Daniel | 8 Pagina's