Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Statenvertaling en Nieuwe Vertaling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Statenvertaling en Nieuwe Vertaling

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er bestaat een Landelijk Comité tot behoud van de Statenvertaling, waarvan het correspondentieadres is: H. Kooistra, Kerkweg 1, Dantumawoude (Fr.). Dit Comité heeft een brochure uitgegeven getiteld: „Statenvertaling contra Nieuwe Vertaling". Deze brochure is geschreven door A. Bergsma. De uitgever is Fa. Pieters, Brouwerijstraat 4, Oostburg. De prijs is ƒ 0, 90 franco, hetwelk goedkoop is voor een geschrift van 42 bladzijden.

Ds. M. Baan van Zeist schreef een voorwoord en Ds. A. W. Verhoef te Barneveld een naschrift. Volledigheidshalve zij vermeld, dat dit Comité kortgeleden omgezet is in een „Stichting tot Handhaving van de Statenvertaling". Hiervan is Ir. L. R. T. Oskam, Mauritsweg 60, Dordrecht secretaris. Met grote geestdrift willen deze mannen de strijd voeren voor onze kostelijke Statenvertaling. Ze hebben mij gevraagd om over deze brochure eens iets te zeggen.

Nu valt van de Statenvertaling al direct dit op te merken, dat het een door en door reformatorische vertaling is. Dat spreekt mij erg aan. De oude Overzetters hadden een reformatorisch inzicht in het geheel van de prediking van Gods Woord. Vanuit dit inzicht hebben zij vertaald. Zij zijn er van uitgegaan, dat heel de Schrift van God is ingegeven en dat men de Bijbel niet moet vertalen alsof het een boek was, waartoe allerlei mensen, vanuit hun eigen, vaak tegenstrijdige gedachtegang, iets hebben bijgedragen. Dat maakt een groot verschil of men de eenheid der Schrift recht ziet. Hiertegenover meen ik te moeten stellen, dat de mannen van de Nieuwe Vertaling niet vanuit deze eenheid alles vertaald hebben noch allen reformatorische gelovigen waren. Dat maakt een groot verschil, maar men moet dit verschil niet absoluut maken. Het zou, meen ik, in strijd met de waarheid zijn, als iemand stelde, dat alleen reformatorische mannen de Schrift kunnen vertalen, ook al zouden ze weinig of niets van de grondtalen afweten. Als ik een bezwaar mag noemen tegen sommige uitlatingen in deze brochure, dan zou het deze zijn, dat er niet altijd rekening gehouden is met de be-

trekkelijkheid van veel vertalingen en me-[ ningen, en dat eigen gedachte soms, ik [ zeg: soms, als het eind van alle tegenpraak | wordt gesteld. Ik zeg dit aarzelend, want I over het algemeen heb ik wel waardering [ voor vele opmerkingen. Daar wordt zo licht gedacht, dat het nieuwe wel veel beter zal wezen, en op menige bladzijde maakt de schrijver duidelijk, dat dit heel i niet vaststaat. Trouwens de Nieuwe Ver-| taling vindt bij vele uitstekende kenners | van de grondtalen heel veel tegenspraak ! en sommigen verwerpen hem uit taalkundig oogpunt helemaal. Daartegenover zij echter toegegeven, dat het wel een heel moeilijk werk is ook om het ieder naar de zin te maken. In het algemeen denkt men te licht over vertalen, alsof dat zo maar kan. Wie echter een beetje deskundig is, zal na het lezen van deze brochure de verzuchting slaken: „och, dat al het volk des Heeren Hebreeuws en Grieks kende". In deze geest dacht ook Jakob Verschoor, die op Walcheren oefende in de 17e eeuw.

Hij richtte een afzonderlijke gemeente op, die zich noemde: de zuivere gereformeerde Kerk. Deze Verschoor stelde bijzondere prijs op de wetenschappen. Hij drong aan op een zeer nauwkeurig onderzoek van de Heilige Schrift, vooral die van het Oude Testament. Dit onderzoek moest, naar zijn oordeel, niet slechts bestaan in het lezen van de Nederlandse Statenvertaling, want zij was volgens hem, vol grove gebreken, maar in het lezen en uitleggen van de oorspronkelijke tekst. Te dien einde was het hoogst noodzakelijk, dat elk lidmaat zijner gemeente zowel man als vrouw, de hebreeuwse taal grondig leerde verstaan. Helaas, hoewel zijn gemeente ijverig studeerde, kon de kennis der grondtalen, die Verschoor wel bezat, niet verhinderen, dat hij dwaalde in de stukken van de verkiezing, erfzonde en voldoening. Ik vrees dan ook, dat de kennis der grondtalen de onenigheden alleen maar zou verschuiven.

Toch wil ik dit nog wel gaarne opmerken, dat de Heere God niet aan een vertaling gebonden is. In de 16e eeuw was er geen Statenvertaling in Nederland. De eerste christenen hadden de Septuagint en vele christenen zijn door middel van andere vertalingen tot kennis der waarheid gebracht. Elke vertaling heeft haar gebreken, zodat ook elke vertaling voor verbetering vatbaar is en altijd wel zal blijven.

Maar is nu de Nieuwe Vertaling alleen maar een verbetering? Dit is de vraag, waarop de brochure antwoordt: ij is nergens een verbetering. Misschien staat dat er niet met zoveel woorden in, maar ik meen, dat dit toch wel de strekking is. Om dit nader toe te lichten, worden dan allerlei teksten genoemd en nu kan menigmaal de gewone bijbellezer wel mee oordelen. Ik ga er wat voorbeelden uit geven. De eerste aanmerking wordt gemaakt over 2 Timotheüs 3 : 16b. Daar leest de Statenvertaling: Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig... De Nieuwe vertaling vertaalt: lk van God ingegeven Schriftwoord is ook nuttig...

Hier zou men verder een artikel over vol kunnen schrijven. In de Nieuwe Vertaling zegt deze tekst heel weinig. Dat een van God ingegeven Schriftwoord nuttig is, hoeft niet apart gezegd te worden. Hoe zou het anders kunnen? In de vertaling van de Statenvertaling zegt dit vers wel belangrijke zaken. De apostel heeft in het voorafgaande gesproken over de heilige Schriften van het Oude Testament. Daar ziet hij op terug in vers 16 en schrijft: De Schrift is van God ingegeven. Dat doet ons haar met grote ogen bekijken, want dat is een wonderlijke en kostelijke zaak. De apostel zet er bovendien nog bij: elke (Schrift) dus: alles wat Schrift in de ware zin van heilige Schrift kan worden genoemd. Alle Schrift, dus alles wat op die veelzeggende naam Schrift aanspraak kan maken. Het geldt dus ook van het Nieuwe Testament. De Heilige Schrift van het Nieuwe en Oude Verbond is door God ingegeven. Dr. Bouman licht dit met de volgende woorden toe: De Schrift is het Oude Testament. Maar Paulus voegt er elk of alle aan toe. Hiermee wordt de kring breder getrokken en omvat alles, wat op die autoriteitsnaam Schrift aanspraak kan maken. Daarbij behoort dan ook alles wat reeds ten tijde van het ontstaan van deze brief bestond van het Nieuw-Testamentische Woord Gods, ook al denkt Paulus voornamelijk aan het gehele Oude Testament. Deze Schrift is van God ingegeven en is dus nuttig. Alles wat Schrift is in de zin, waarin ons hoofdstuk dit woord verstaat, is van Goddelijke oorsprong en dus ook van Goddelijke inhoud. Voor wie is Gods Woord nuttig? Voor de leraar, voor de ambtsdrager om te onderrichten, om van dwaling en zonde te overtuigen, om weer in het rechte spoor te brengen en om de kinderen Gods dieper in te leiden in de openbaring.

Dit zijn maar een paar opmerkingen. Voor mijn besef doet de Nieuwe Vertaling hier niet. wat ze zou moeten doen: de Statenvertaling verbeteren. De laatste geeft daarentegen beter en vaster weer, wat er staat. De eerste komt voort uit een andere moderner opvatting van de Schrift, en geeft het oorspronkelijke vager en slapper weer.

Hieruit moge de gewone lezer enigszins een indruk krijgen van wat er aan de vertaling vastzit en dat hier dikwijls een persoonlijke keuze wordt gedaan, die niet zo vast staat als de waarheid dat tweemaal twee vier is.

Is de Nieuwe Vertaling dan tenminste niet overal duidelijker? Dat zou men verwachten. Men had het voorbeeld van de zeer geprezen Statenvertaling. Wanneer men nu een andere vertaling geeft, mag men verwachten, dat het een duidelijker overzetting zal zijn. Ons boekje geeft nu voorbeelden aan, waaruit het tegendeel zou blijken. Daar is b.v. Am. 7 : 7. De Statenvertaling leest: De Heere stond op een muur, die naar het paslood gemaakt was". De Nieuwe Vertaling zet over: Zie, de Heere stond bij een loodrechte muur." Ons boekje wijst er nu op, dat de bedoeling kennelijk is, dat die muur met het paslood gecontroleerd wordt. Maar als hij loodrecht is, zoals de Nieuwe Vertaling zegt, hoeft dit toch niet. De Statenvertaling laat er ruimte voor, dat de muur wel loodrecht gemaakt, is scheef gezakt. Dan is het goed, dat de afwijking nauwkeurig wordt gemeten. Om dat te doen, zegt ons boekje, moet men op de muur gaan staan, en niet bij de muur, aangenomen, dat het een stadsmuur is, waarop men staan kan. Dat bij van de Nieuwe Vertaling is wel een vergissing, als ik op andere vertalingen af mag gaan. Of dat bijvoeglijk naamwoord, dat loodrecht vertaald is op de wijze van de Statenvertaling vertaald kan worden, dat is een vraag. In elk geval geeft de Statenvertaling een goede, duidelijke zin. Dat geldt ook voor Jeremia 31 : 29. Daar lezen we in de Nieuwe Vertaling: In die dagen zal men niet meer zeggen: De vaders hebben onrijpe druiven gegeten en de tanden der kinderen zijn slee geworden". Als men er van uitgaat, dat de Nieuwe Vertaling bedoeld is om een zekere vernieuwing in de vertaling te bewerkstelligen, zodat in onbruik geraakte woorden door moderne vervangen worden, heeft men hier toch wel enige afwisseling in z'n doelstelling gebracht. Het Woord slee ken ik wel in de verbinding: rreslee, of prikslee, of slee alleen, doch niet als bijvoeglijk naamwoord. Wat betekent het? Stomp, zegt mijn woordenboek, ook wel zuur of wrang. Dan was de Statenvertaling toch aardig bij, want die vertaalde al, dat de tanden der kinderen stomp zijn geworden. Men zou haast denken, dat het een grapje is geweest van de vertaler, een stroef, slee grapje.

Uit de profeet Ezechiël kies ik Ezechiël 16 : 6, 8. Daar maakt onze brochure de volgende opmerking: Statenvertaling. Als Ik u voorbijging, zo zag Ik u, vertreden zijnde in uw bloed". Nieuwe Vertaling: Toen kwam Ik voorbij en Ik zag u trappelen in het bloed".

Is het omdat de Heere de weggeworpen zuigeling zag „trappelen", dat Hij zeide: Leef! in uw bloed? Er was dus al „wat" leven; maakt de gevallen zondaar God attent op zijn ellendige toestand, of is het niet juist omgekeerd? "

Wat staat er in Ezechiël 16! Het is een allegorie, dus een bepaald soort gelijkenis, waarbij veel punten uit de vergelijking met de bedoelde werkelijkheid overeenkomen. In deze categorie, die het gehele hoofdstuk door wordt volgehouden, wordt de afkomst van Jeruzalem (het volk Israël) getekend als noch in ras noch in aanleg verschillend van andere volken op de Palestijnse bodem. Het stamt evenals de anderen uit Kanaan. Het heeft een Amoriet tot vader en een Hethietische tot moeder.

Vervolgens wordt de geboorte van het volk geschilderd als die van een kind, een meisje, waaraan zelfs de allereerste zorgen niet werden besteed (de navelstreng werd niet afgesneden, het werd niet met water gewassen, noch met zout afgewre-

ven of in windselen gewikkeld), maar het werd als een schepsel, waarvan het leven volkomen waardeloos was, zo maar op het open veld geworpen. Dit wijst er op, dat Israël in zichzelf niet de allergeringste waarde had, waarom God Zich dat volk in het bijzonder zou aantrekken.

Daar ligt dus, naar de beschrijving van vers 6, het kind. Een voorbijganger zag het liggen. De Statenvertaling zegt: het lag vertreden in zijn bloed. Ditmaal kan ik persoonlijk met deze overzetting niet zoveel beginnen. Overtreden is immers gelijk aan: stukgetrapt. Maar dit is de bedoeling niet. De brochure haalt op een bladzij het woordenboek van Gesenius aan. Dat is inderdaad een autoriteit. Maar dit woordenboek geeft voor deze plaats ook trappelen en zulke dingen. Ik kan moeilijk anders zien dan dat het kind iets doet en niet dat er op getrapt is. Wat doet het kind? We moeten bedenken, dat het enige ogenblikken geleden geboren is. De navelstreng is nog niet afgesneden. Van enige bewuste handeling is dus geen sprake. Het zijn meer onbewuste bewegingen van de ledematen. Ik durf niet te zeggen, dat „trappelen" daarvoor de juiste naam is. Het ligt zo'n beetje te schokken op de koude grond,

Nu zegt onze brochure, dat ten onrechte de Nieuwe Vertaling hierin de gedachte suggereert, dat er al wat leven in is. Nu, er is niet „wat" leven in, maar het kind is helemaal levend. Dat plegen immers levendgeboren kinderen te zijn. Het geeft er zelfs enig blijk van, want het beweegt. Of het met dit bewegen de aandacht van God wil trekken? Aan deze zaken zijn we hier niet toe. Hier wordt Israël getekend in zijn natuurstaat, zoals het is zonder God. Daar is niets anders aan dan onreinheid en van een bewust God op zichzelf attent maken is hier dus geen sprake. Tot dit kind dat spoedig zal pterven, heeft God gezegd: Leef! Men zou dit kunnen vergelijken met de wedergeboorte. Calvijn schrijft: „Het volk zou zeker geen dag hebben kunnen blijven leven, als het door dat spreken Gods daartoe de kracht niet had ontvangen. Hoe zou dat kind, zo pas geboren, de koude des nachts hebben kunnen verdragen? En indien de navel niet was afgesneden, was het immers ook gestorven. Ik kan dus niet zien, dat de Nieuwe Vertaling hier zo fout is. Alleen vind ik dat trappelen toch niet goed, want het wekt de indruk, dat een kind van enige maanden bezig is. Laten de geleerden bij de kraamverzorgsters navraag doen en bij de vroedvrouwen om een naam voor deze bewegingen. Maar uw bloed is van zelf beter dan het bloed. In deze dingen is de Nieuwe Vertaling, dacht ik, maar eigenwijs en niet nauwkeurig. Andere vertalingen hebben dat „uw" wel.

Dan hebben we vers 8 nog. Daar staat in de Statenvertaling: „En zie, uw tijd was de tijd der minne, zo breidde ik mijn vleugel over u uit en dekte uw naaktheid". De Nieuwe Vertaling leest: „En zie de tijd der liefde was voor u gekomen, Ik spreidde de slip van mijn kleed over u en dekte uw naakheid."

Onze brochure merkt hier op, dat „vleugel" ook voorkomt in Ruth 3 : 9 en dat ook in Psalm 91 : 4 sprake is van de vleugelen Gods.

Als ik het goed zie is vers 8 een ander beeld naast vers 6. Hetzelfde aannemen van Israël wordt hier getekend als de ondertrouw van God en zijn volk. Is nu „vleugel" beter dan „slip van het gewaad"? Het is wel duidelijk dat Boaz geen vleugels had, maar wel een ruim gewaad of deken waaronder voor Ruth plaats was. Het is natuurlijk dichterlijker om van vleugels te spreken, maar Gods Woord is graag eenvoudig en reëel. Bovendien zegt ons het beeld zelf niet zoveel, want bij onze huwelijken komt het niet voor. Het Hebreeuwse woord betekent: leugel en rand of zoom, of deel van kleed of deken. Het wordt in 1 Samuël 15 : 27 gebruikt. Als men Gods Woord uit het oorspronkelijke zo trouw mogelijk vertalen wil en ook voor de buitenstaander, die gewonnen moet worden, duidelijk maken, kan men niet zeggen, dat slip van de Nieuwe Vertaling fout is. Wat is de betekenis van dat uitspreiden van kleed of deken over de bruid? Dat de bruidegom zich garant stelt voor de verzorging van al haar noden.

Ik stop. Het was mijn bedoeling u te laten zien, dat wij voor de vertaling van de Bijbel mannen nodig hebben, die even reformatorisch als de ouden zijn en even goed bedreven in de oorspronkelijke taal. Elke tekst stelt voor vragen, die even goed taalkundig als theologisch opgelost moeten worden.

D.

L. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 maart 1966

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Statenvertaling en Nieuwe Vertaling

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 maart 1966

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's