Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zweren is het aanroepen van Gods naam. God is getuige dat men de waarheid spreekt of de belofte zal nakomen. De aanroeping van de naam van God komt tot uiting in de formule die bij de eed wordt gebruikt: Zo waarlijk helpe mij God almachtig." In de Bijbel staan voorbeelden van mensen die de eed gebruikten. In het Oude Testament lezen we van Ezau die de verkoop van zijn eerstgeboorterecht met een eed bekrachtigde (Genesis 25:33). Ook Saul neemt David in 1 Samuël 24 de eed af opdat David de nakomelingen van Saul niet zal doden als hij later koning wordt.

Opmerkelijk is dat in het Nieuwe Testament veel minder over de eed gesproken wordt. Er werd in de tijd van de Heere Jezus naar alle waarschijnlijk erg lichtvaardig met de eed omgesprongen, zodat het Heere in Mattheüs 5:34 tot de uitspraak komt: weert ganselijk niet. Calvijn geeft aan dat Christus niet zegt dat je helemaal geen eed mag afleggen, maar dat elke lichtvaardige eed ongeoorloofd is. Want die is een misbruik van de heilige naam van God. Om de uitspraak van de Heere Jezus om 'ganselijk niet te zweren' te begrijpen, is het goed om op het verband te letten. De Heere wil ermee leren dat het afleggen van een eed betekent dat de Heere als getuige aangeroepen wordt. Ook in dat verband mag de Naam van de Heere niet lichtvaardig gebruikt worden. Het is dus Bijbels om in bepaalde situaties de eed af te leggen.

Twee redenen

De Heidelberger Catechismus gaat in zondag 37 uitgebreid in op het gebruik en de misbruik van de eed. De opstellers vonden het van groot belang dat de kerkmensen goed wisten van welk een groot gewicht de eed is. De Catechismus noemt twee redenen of situaties

wanneer het geoorloofd is de eed af te leggen. In de eerste plaats heeft de overheid het recht om van haar burgers een eed te eisen. Zo moeten ministers, kamerleden, rechters, advocaten en dokters voordat ze hun ambt of beroep mogen uitoefenen de eed afleggen. Daarnaast kan 'de nood het vorderen' dat bij mensen de eed wordt afgenomen. Zo verdedigt Paulus in zijn brief aan de Galaten in het eerste hoofdstuk zijn apostelambt. Hij gaat daarbij zo ver dat hij de Heere tot Getuige inroept dat hij de waarheid spreekt. Dat was nodig omdat valse leraren het ambt van Paulus in twijfel trokken om zo de gemeente van het woord en de Heere af te leiden. In beide situaties geldt dat als iemand de eed uitspreekt, de Heere hem mag straffen als hij ontrouw is of onwaarheid spreekt.

Doel van de eed

Antwoord 101 van de Heidelberger Cathechismus noemt twee doelen van de eed. Het gaat in de eerste plaats om de eer van God. In dit verband moeten we letten op de woorden trouw en waarheid.

Als gevolg van de zondeval zijn juist deze begrippen in de samenleving onder spanning komen te staan. Mensen blijken in hun diepste wezen ontrouw en onwaar te zijn. Daarom kunnen er zich situaties voordoen zoals in tijden van oorlog, waarin de eed nodig is, omdat mensen geen hartenkenner zijn. De alwetende God wordt dan als Getuige ingeroepen Die de 'meinedige' straft. Het tweede doel van de eed beoogd het heil van de naaste. Zo legt een arts de eed af om daarmee te garanderen dat hij alles wat in zijn vermogen ligt zal doen om het welzijn van zijn patiënten te bevorderen. Ook voor de rechtbank wordt bij getuigen de eed afgenomen. De verklaring van een getuige kan immers tot gevolg hebben dat een verdachte van een misdrijf veroordeeld wordt en voor jaren achter de tralies verdwijnt. Zo wordt de rechtvaardigheid bevordert en dat is tot welzijn van de samenleving.

Eed of belofte?

Christenen hebben de gewoonte om de eed af te leggen. Mensen zonder christelijke achtergrond kiezen er meestal voor om een belofte af te leggen. Bij de belofte wordt uitgesproken: 'Dat beloof ik'. De formule van de eed luidt: 'Zo waarlijk helpe mij God almachtig'. De overheid kent aan de eed dezelfde waarde toe als aan de belofte. Steeds minder mensen erkennen God en verwerpen door de belofte God als een betrouwbare Getuige. Ook is de zekerheid van de waarheid bij het aanroepen van de waarachtige God tot getuige oneindig veel groter dan wanneer we die zekerheid bij onszelf of in onze woorden zoeken. Dat laatste is immers het geval bij de belofte.

Als we de eed op zijn juiste waarde schatten zullen we er niet lichtvaardig mee om gaan. Het is niet Bijbels om onze woorden kracht bij te zetten door de woorden 'ik zweer het' er aan toe te voegen. Dan wordt ten diepste ook een eed afgelegd. Ook krachttermen past een christen niet. Om over vreselijke bezweringen als 'ik mag dood vallen als...' maar te zwijgen. Maar laat zijn uw woord ja, ja; neen, neen; wat boven deze is. dat is uit den boze, zegt de Heere Jezus in Mattheüs 5:37.

God zweert!

Niet alleen mensen gebruiken de eed, ook de Heere Zelf zweer in de Bijbel. Wanneer de Heere zweert, doet Hij dat bij Zichzelf. De Heere moet bij Zichzelf zweren omdat God niemand heeft Die hoger is dan Hij op wie Hij Zich kan beroepen om Zijn waarachtigheid en getrouwheid te onderstrepen. De Heere doet dat op twee manieren. Aan de ene kant zweet de Heere dat Hij de zonde, het ongeloof en het tegenspreken van Hem straft: daarom heb Ik in Mijn toorn gezworen: Zo zij in Mijn rust zullen ingaan! (Psalm 95).

Aan de andere kant bevestigt de Heere Zijn trouw en waarheid met een eed. Ds. A. Vergunst schrijft in dat verband in zijn catechismusverklaring: "Bedenkt toch hoeveel eden de Heere al heeft gezworen. Hij zweert elke dag weer, zowel in de kerk als thuis, op alle plaatsen waar u onder Zijn Woord bent en dat Woord voor u geopend wordt. Of gij dat Woord nu leest of hoort lezen of prediken, de Heere zweert daarin, dat Hij geen lust heeft in uw dood, maar daarin dat Gij u zult bekeren, opdat u mag leven. Dan mogen deze eden Gods u tot een aanmoediging zijn om op de Heere te hopen".

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 december 2005

Daniel | 32 Pagina's

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 december 2005

Daniel | 32 Pagina's