Een lentelied
Nel voor ik in Gods huis Zijn Woord zou spreken, drong door mijn denken plots een helder lied, dat de gedachten in mijn geest verstiet: een merel zong zijn avondzang, vóór 't preken.
‘k Ontroerde diep door die bewogen klanken; liet overstemde weit ik zeggen zou, in hoogteen in diepteen ik wou dal ik zó bidden, spreken kon en danken.
Gij zond die zang, o God, om mij te leren dat wal van mij is, L niet zó kan eren, maar wat van IJ is, wal Gij hebt beloofd.
Laal dan dit lentelied, zo warm gezongen, een bode zijn van 'l vuur, Uw Geest omsprongen. Zend in 'Uw •Kerk nieuw leven, dat U looft!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 april 1995
Daniel | 40 Pagina's