Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beste Jongelui!

We stelden in de laatste stukken, dat in velerlei opzicht het voor de jeugd van tegenwoordig niet eenvoudig is, om de juiste levenshouding te bepalen. Enkele oorzaken hebben we genoemd. Namelijk dat de ouders dikwijls tegen de problemen van het leven niet opgewassen zijn. Op de scholen volgt men de moderne lijn in grote trekken, dat is de lijn van de tijdgeest. De kerken geven ook al geen vaste richtlijnen meer. Niemand weet eigenlijk meer waar hij/zij gaan of staan moet.

Overal waait een oecumenische wind, wat echt een „draaiwind” genoemd kan worden. En draaiwinden zijn van ouds af erg gevaarlijk. Want daardoor kun je overal terechtkomen, maar meestal niet waar men wezen moet.

Doch er zijn nog meer factoren, die in deze tijd een rol spelen en waardoor onze jonge mensen worden beïnvloed en bedreigd.

Ik zou dit in één woord willen samenvatten, dat ze tegenwoordig veel meer „speelruimte” hebben dan vroeger. Misschien is het jullie niet aanstonds duidelijk wat we daar mee bedoelen. Nu dat kunnen we wel begrijpen. Het valt niet altijd mee, om de woorden, die een ander gebruikt, op de juiste waarde te schatten. Jullie denken bij het woord speelruimte wellicht aan een oppervlakte die met vierkante meters is aan te geven. En dan begint dit woord je een beetje vreemd voor te komen. Want, zullen jullie zeggen, vroeger waren er veel minder mensen dan tegenwoordig, vooral in het westen van het land. Toen had men meer de ruimte om te spelen dan nu. Van die kant de zaak bekeken, hebben jullie natuurlijk volkomen gelijk. Maar zo bedoelen we het niet.

We bedoelen met speelruimte dit, dat men tegenwoordig meer over vrije tijd beschikt dan vroeger. Men heeft ook meer geld dan vroeger. Men kan zich als jong mens, over het algemeen wat gemakkelijker bewegen dan vroeger. Door het minder geld hebben, en de mindere mogelijkheden om je zelf te verplaatsen en te ontspannen, kwam je ook minder in de gelegenheid, om te doen datgene wat eigenlijk niet behoorde gedaan te worden.

Doch tegenwoordig worden de jonge mensen heel veel mogelijkheden geboden. Vroeger beschikte men hoogstens over een fiets. Nu heeft elke jongen van 16 jaar een brommer. Velen als ze 18 zijn, rijden al in een auto. In mijn jeugd was het een gebeurtenis, als er iemand naar het buitenland moest, of als er eens iemand uit het buitenland overkwam om zijn familie, na 20 jaar ze niet gezien te hebben, weer eens te bezoeken. Deze dingen zijn tegenwoordig de meest gewone zaken van de wereld. Je boeit bij niemand de aandacht meer, als je zegt in het buitenland geweest te zijn. Wat in mijn jongensjaren buiten je gezichtsveld lag, dat ligt nu bij iedereen voor de deur. En alles heeft uiteindelijk zijn invloed. Zeden en gewoonten van andere volken worden meegebracht. Ze worden ingevoerd via de reklame en de televisie. En ze worden heel gemakkelijk overgenomen. Men denkt ruimer, men leeft gemakkelijker. Deze gedachten, die natuurlijk nog weer uit te breiden zijn, zou ik aan het woord „speelruimte” willen verbinden.

Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er geen jonge mensen zijn, die door deze „meerdere ruimte” het juist „meer benauwd” gaan krijgen. Zodanigen zijneer inderdaad nog. En ik wil ze tot de meest serieuzen rekenen.

In dit verband denk ik aan een vraag van een jong iemand, die er niet mee klaar kon komen, dat men tegenwoordig zo gemakkelijk van een vervoermiddel gebruik maakt en dan op de zondag. Ze vertelde van een kind des Heeren die het vroeger veroordeelde als een ander met een vervoermiddel naar de kerk ging en die nu zichzelf elke zondag het rijden en daar blijkbaar niet meer de minste bezwaren in had. Hoe zit dat nu allemaal?

Nu is een mens veranderlijk natuur lijk. Deze genoemde vrouw is van gedachten op dit punt veranderd en meerderen met haar. Het heeft weinig zin, om er meer verhalen aan vast te knopen. Ten deze zouden heel sterke verhalen van gedachtenveranderingen kunnen worden bijgebracht. Zo was b.v., laat ik maar zeggen 40 jaar geleden, het voor een christen absoluut zonde, wanneer hij van een vliegtuig gebruik maakte. Want dat was spotten met je leven. Terwijl tegenwoordig „dominees van de beste soort”, als jullie ze zo genoemd willen hebben, rustig in een vliegtuig stappen.

Hier zou je natuurlijk weer vragen kunnen gaan stellen, als: Als het vroeger zonde was, waarom is het dan tegenwoordig geen zonde meer? En als het vroeger dan ook geen zonde was, waarom tilde men er dan zo zwaar aan en heeft men anderen veroordeeld, omtrent zaken die men nu zelf doet? Of zijn dergelijke dingen helemaal geen zonden en zijn het nooit zonden geweest ook? Maar waar bazelt men dan nog over. Laat men dan ineens alle wetten en regels over boord werpen als ballast en het er een ander niet meer moeilijk mee maken. Laat ieder een ieder vrij laten en laat ieder doen wat goed is in zijne ogen. Al deze dingen „benauwen” ons onnodig. Geeft ons de ruimte, „speelruimte” dan. Ik geloof dat ik zo wel aardig, zonder alles te noemen, de problemen aan de orde heb gesteld, waar heel veel „serieuze” jonge mensen mee zitten.

Wat moeten we nu omtrent al deze genoemde en nog veel meer niet genoemde zaken, zeggen?

Als je over alles eerlijk nadenkt, dan is het gemakkelijker om op dit terrein vragen te stellen dan te beantwoorden. Je bent in alle gevallen echt niet klaar met te zeggen: Dit mag wel en dat niet. Dit is geoorloofd en dat is verboden. Als je zo de zaken op wilt gaan lossen, dan loop je gevaar in farizeïstische wateren te verzeilen. Die wisten vooral heel goed, wat b.v. op de sabbath geoorloofd was en wat niet geoorloofd was.

Het gaat m.i.z. in de eerste plaats niet over de vraag: Wat doe ik? Maar: Hoe doe ik het? Door het zo te stellen wil ik natuurlijk geen deur open gaan zetten om de mensen maar in de „christelijke vrijheid” te doen uitgaan en dan op moderne leest geschoeid. Want dat gevaar zie ik heel goed in. In naam van de christelijke vrijheid is tegenwoordig alles geoorloofd. En dan zeker op de zondag. Doch de werkelijkheid is, dat men het schone woord, „christelijke vrijheid”, gebruikt om zich uit te leven in de zonden. Niet ineens „al te grof” natuurlijk, maar zo van lieverlede. Men vergeet dan, dat als men het water opening geeft, er een hele dijkbreuk ontstaan kan, met alle ellendige en nadelige gevolgen van dien. Zo ben ik er b.v. helemaal niet op tegen, wanneer een oud mens, die ver bij de kerk vandaan woont en toch gaarne naar Gods huis gaat, er heen gereden wordt. Ditzelfde geldt natuurlijk ook van gebrekkigen. Ten deze zou ik willen zeggen: Als het niet kan zoals het moet — en dat is m.i.z. lopen — dan moet het maar zoals het kan — en dat is dan in dit geval rijden. Het wordt een bedenkelijke zaak, wanneer ik van een vervoermiddel gebruik ga maken als ik het heel gemakkelijk belopen kan, om na de kerkdienst dan ook nog een „ommetje” te doen, naar m’n moeder of grootmoeder of andere aanverwante betrekkingen. Ik geloof dat er dan van de heiliging van de dag des Heeren veel verloren gaat, ja op de duur gaat alles ervan verloren. En dat beeld moet helaas gekonstateerd worden in heel veel gevallen. En daarom lijkt „rijden met de voet op de rem”, mij een geboden zaak.

Laat verder een ieder bedenken, dat er geschreven staat: 1 Cor. 10 : 31 „Hetzij dan dat gijlieden eet, hetzij dat gijlieden drinkt, hetzij dat gij iets anders doet, doet het al ter ere Gods”. Wanneer deze regel altijd in acht genomen wordt, dan wordt het leven nauw, naar de kant van het vlees. Want dat onderwerpt zich der wet Gods niet. Het kan ook niet. Het bedenken des vieses is vijandschap tegen God. Doch het wordt dan ruim naar de zijde van de Geest, die het nieuwe leven werkt. Dat heeft een vermaak in de wet Gods, naar de inwendige mens. En dan geldt: Uw geboden zijn niet zwaar.

Dat we allen maar veel lust mochten hebben om de Heere te vrezen, Het allerhoogst en eeuwig goed. Dan zal God ons zelf tot een Leidsman wezen en leren hoe wij wandelen moeten. Wie door Gods Geest en Woord geleid wordt, wordt zeker en veilig geleid.

Maar ik zie dat mijn papier al weer vol raakt. Jullie weten natuurlijk dat we zaterdag 8 april weer een ontmoetingsdag hopen te hebben, van vrienden van Bewaar het Pand, te Dordrecht. Verschillenden maken al plannen. Ik reken er op, dat alle vrienden komen.

De Heere geve ons een gezegende dag.

De hartelijke groeten van jullie aller vriend,

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 1972

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 1972

Bewaar het pand | 4 Pagina's