Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Was de grondslag toen „voluit gereformeerd”?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Was de grondslag toen „voluit gereformeerd”?

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE LES VAN DE GESCHIEDENIS

I. De Reglementenbundel van 1816

Onze Koning Willem I legde na , , de Franse tijd" in 1816 de Gereformeerde Kerken uit de tijd van de Republiek nieuwe reglementen op. Maar meteen begonnen de protesten. „De classes Amsterdam, Tiel, Haarlem, Utrecht, Delft, Tielerwaard en Gorcum en de Waalse gemeente van Dordrecht dienden in maart en april protesten in. Zij keerden zich tegen de ontwijkende bepalingen over de leer, de grote besturende bevoegdheid van de synode, de onkerkelijke invoering en sommigen onderdelen" (aldus Otto de Jong, Nederlandse Kerkgeschiedenis, Nijkerk, 1972, p. 309). In artikel IX van de Reglementenbundel stond: , , De handhaving van de Leer der Hervormde Kerk moet steeds het hoofddoel zijn..." De nieuwe proponentsformule sinds 1816 betrof , , de leer welke overeenkomstig Gods Heilig Woord in de aangenomen Formulieren van eenigheid... is vervat..." Dr. D. Nauta schrijft in , , De verbindende kracht van de belijdenisschriften" (Kampen, 1969, p. 9): , , Er werd in het midden gelaten, welke formulieren van enigheid tot de aangenomene moesten worden gerekend. Er kon twijfel rijzen, of daartoe naast de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Heidelbergse Catechismus ook de Dordtse Leerregels behoorden. Men kon verschillen over de vraag, of bedoeld was het aanvaarden van de leer, - omdat (quia) dan wel voorzover (quatenus) deze overeenkomstig Gods Woord was." In 1827 protesteerde ds. D. Molenaar daar dan ook openlijk tegen.

Wij kunnen dus onmogelijk zeggen: , Desalniettemin, de grondslag was en bleef een voluit gereformeerde grondslag. De grondslag waar men met een zuiver geweten op kon staan. Rechtens had de dwaling in het geheel van de kerk geen enkel recht van bestaan" (Gereformeerd Weekblad). Het tegendeel is waar. De grondslag van 1816 was vaag, - feitelijk veel vager dan in het ontwerp kerkorde nu. Ik noem nog eens de feiten:1. in art. IX van de Reglementenbundel over , , de Leer van de Hervormde Kerk" werden de Drie Formulieren niet eens genoemd! 2. In de proponentsformule werden die formulieren zo algemeen genoemd, dat over heel (!) , , Dordt" kon worden getwijfeld. 3. De formulering was dubbelzinnig: , omdat" of , , voorzover"? De Afscheiding van 1834 is dan ook bepaald niet voor niets ontstaan. In Gedenkboek Afscheiding (Dordt, 1934, p. 13) kon de Chr. Geref. prof. J. W. Geels dan ook schrijven: , Met de invoering van dit, , Algemeen Reglement" hield de aloude Gereformeerde Kerk in Nederland op te bestaan". Desondanks bleven de mannen van het Reveil. Da Costa verzette zich tegen zijn leerling Scholten: , zonder wenk van Boven" geen afscheiding; hij miste bij de Afscheiding trouwens ook een , , verse belijdenis". En Groen van Prinsterer, de jurist zei: iet de eigenaar maar de inbreker moet eruit. Vader Brakel ging in de 17e eeuw om veel diepere redenen niet met de Labadisten mee: et een beroep op de gemeenten-zondertucht in het N.T., die nochtans kerke Christi heetten. Later zou Hoedemaker dat , , blij ven" tegenover de Doleantie nog weer anders verdedigen: erst reorganisatie, dan reformatie; samen ziek geworden, samen gezond worden, heel de kerk en heel het volk. Ook gewone gereformeerde hervorm- den als ds. Moorrees bleven. Tegenover de afscheiding stelde hij dat de synode de formulieren nog niet had afgeschaft. En wij hervormd-gereformeerden staan toch op de schouders van hen allen , , die bleven"? ! Alleen om het juridische argument? Dat zit veel dieper. In Putten raakte ds. Van den Bergh de diepste kern: „Gedenk uw Verbond!" Psalm 74. Herdenk uw trouw aan ons voorheen betoond. Zoals God Israël gedacht, ondanks alles. Zoals God ook de kerk in Nederland - zelfs ook onder de reglementenbundel - Zijn verbond gedacht, meer dan een eeuw. Wij ervoeren Zijn verbondszegen onder woord en sacramenten. Maar wij zagen ook Zijn verbondswraak: de ontkerkelijking sloot in de volkskerk het ergst toe. Ds. Boer zei ervan: , , dat het oordeel begint bij het huis Gods”.

2. De nieuwe kerkorde van 1951

In 1951 is eindelijk de bijbel gelegd op de reglementenbundel. En de belijdenisgeschriften kwamen er zowaar in. Hervormdgereformeerden hadden toch nog enkele fundamentele bezwaren: tegen art. VIII over het apostolaat voor art. X over het belijden. Het was voor ons een omkering van waarden. I.p.v. , , overeenstemming" kwam , , gemeenschap". Dat was voor ons weer veel te vaag. Zo konden vrijzinnigen zich er nog op beroepen! De voorzitter van de Gereformeerde Bond, prof. Severijn, ging zelfs naar de rechter. Dus ook van 1951 kan niet gezegd worden: , , de grondslag was en bleef voluit gereformeerde grondslag". Dat is gewoon niet waar. En artikel X , , de kerk weert wat haar belijden weerspreekt", bleek een dode letter. De N.H. Kerk bleef een kerk zonder tucht. De Afgescheiden kerk keerden dan ook niet terug. En toch bleven wij. Waarom? Tegenwoordig zijn wij hervormd-gereformeerden bijna nog de enigen die de kerkorde van 1951 verdedigen! Wij bagateUiseren nu de verschillen die ons toen hogelijk verontrustten. Onze voorgangers bleven om een diepere reden dan de letter van de kerkorde. Zij bleven niet uit toegeeflijkheid, verre van dat. Zij bleven zoals de profeten in Israël bleven. Ik hoor het de profetische ds. Boer nog zeggen, dat hij zich door God geroepen wist in deze kerk. Hij kon het gesprek aan met professor Berkhof. Op hoog niveau. Waar gebeurt dat nog? De meer priesterlijke ds. W. L. Tukker wees naar de , , stukken" die er toch nog lagen. Hij functioneerde als visitator-generaal in het geheel van de kerk. Hoe hoog gaf hij op van de kerk als moeder, van haar ambten en sacramenten. Waar zijn ze nog? Het was juist deze profetische en priesterlijke instelling die op velen vanuit de gescheiden kerken diepe indruk maakte en in de Nederlandse Hervormde Kerk terugbracht. Ds. Budding vertolkte trefzeker waarom: omdat de Heere Jezus Zelf bewogen was met de schare, die was als schapen zonder herder. Waar is die bewogenheid gebleven? Heeft de synode haar bij ons doodgedrukt? Of zijn we stilaan ingelijfd in de refo-zuil? Vanwaar nu toch de geluiden, die ons vanuit de gescheiden kerken zo bekend in de oren klinken?

Pleit ik dan voor , , meegaan" en , , toegeven"? Nee. Ik pleit juist voor meer profetische maar ook priesterlijke bewogenheid. Delft

C. Blenk

Kort commentaar

1. Met coll. Blenk ben ik het volstrekt eens, als deze stelt, dat de Reglementenbundel van koning Willem I in strijd was met het gereformeerd karakter van de kerk. Desalniettemin, er vond in 1816 géén verandering van grondslag plaats. Integendeel, de gereformeerde belijdenisgeschriften, gegeven in de Formulieren van enigheid bleven de wettige grondslag der Kerk. Het hoofdbestuur van de Geref. Bond verklaarde dan ook in de brochure , , Ons kerkelijk standpunt" (1924): , , Hoe onze Kerk door de onwettige Synodale Organisatie van 1816 ook bekneld en gedrukt werd, haar Belijdenis is haar nooit ontnomen en zelfs nimmer aangetast (...). De belijdenis van het Instituut der Ned. Hervormde Kerk is dus voor ons nog altoos die ongewijzigde leer, welke voor ons nog altoos ligt in de Drie Formulieren van Eenigheid, zoals zij op de Synode van Dordrecht in 1618-19 ten grondslag aan de Gereformeerde Kerken dezer landen zijn gelegd"! Voordien hadden mannen als Moorrees, Groen, Hoedemaker e.a. op dezelfde wijze gesproken. Wat Groen betreft, men leze in dit verband het glasheldere , , De Formuheren en het Synodale Kerkbeheer" (Het Regt der Hervormde Gezindheid, hfdst. 2).

2. Wat de twijfel t.a.v. „Dordt" betreft, de Leerregels behoorden in heel de Kerk tot de aangenomen Formulieren, behalve in de kerkprovincie Friesland, waar het nooit tot een officiële aanvaarding van Dordt gekomen is. Rechtens maakte echter in het geheel van de Kerk Dordt wel degelijk deel uit van de aangenomen Formulieren (contra dr. Nauta). Dat kwade geesten er in de vorige eeuw iets anders van gemaakt hebben is een ander verhaal.

3. Iets soortgelijks kan gezegd worden t.a.v. de , , proponentsformule". De proponenten moesten o.a. de volgende zinsnede ondertekenen: , , dat wij de leer, welke overeenkomstig Gods Heilig Woord in de aangenomen formulieren van eenigheid der Nederlandsche Hervormde Kerk is vervat, ter goeder trouw aannemen en hartelijk gelooven en dat wij dezelve naarstig zullen leren en handhaven"! Is deze formulering , , dubbelzinnig"? Dat hebben de modernen er wel van gemaakt. Maar zegt Groen: , , Het ondertekeningsformulier is niet dubbelzinnig. Het heeft één aannemelijke zin: instemming met de Formulieren, omdat (quia, R.) zij overeenkomstig Gods Woord zijn" en niet, , voorzover" (quatenus R.) zij in overeenstemming met Gods Woord zijn. Tegen de interpretatie , , quatenus" is dan ook heftig geopponeerd, o.a. door ds. Molenaar.

4. Het zal duidelijk zijn, dat we dan ook geenszins kunnen instemmen met de door coll. Blenk geciteerde uitspraak van prof. Geels: , , Met de invoering van dit Algemeen Reglement hield de aloude Gereformeerde Kerk in Nederland op te bestaan". Dat is wel de afgescheiden visie op de situatie in de vorige eeuw, maar niet de hervormde visie van hen, die bleven. De voormannen van de Geref. Bond stelden: , , De knellende Organisatie van 1816 tast wel het wélwezen van de Kerk aan, maar raakt niet het wezen der Kerk als zodanig”!

5. Soortgelijke opmerkingen kunnen ook gemaakt worden t.a.v. de situatie, die met de nieuwe kerkorde van 1951 is ingetreden. Bij alle bezwaren, die tegen deze kerkorde zijn ingebracht en m.i. nog onverminderd van kracht zijn, moet ook hier gesteld worden: ook '51 gaf ten diepste geen verandering van grondslag. Het bezwaar, dat toen tegen de formulering , , in gemeenschap met" de belijdenis der vaderen is ingebracht, was niet, dat deze uitdrukking onbijbels was, maar wel, dat men vreesde (en naar later bleek bepaald niet onterecht), dat deze uitdrukking weleens op een niet-bijbelse wijze geïnterpreteerd zou kunnen worden. Vandaar dat men krachtiger formuleringen voorstond.

6. Van hieruit kom ik weer bij de grondlijn van mijn artikel van 9 februari jl. Waarom zijn vele rechtzinnige predikanten en gemeenten in de vorige eeuw (en we voegen er nu aan toe: ook na '51) de kerk der vaderen trouw gebleven? Waarom hebben ze ten uiterste toe de verzoeking tot afscheiding weerstaan, ook al kwam hen dat soms op spot en smaad van de zijde van afgescheidenen en dolerenden te staan? Dat was vanwege de grondslag! Daar kon men van harte , , Amen" op zeggen. Daar kon men met een zuiver geweten op staan. En staande op die grondslag heeft men profetisch getuigd en priesterlijk gebeden: , , 0 God, aanschouw Uw verödrtc? ...”!

7. Wat nu ten aanzien van de VPKN? CoU. Blenk meent, dat de grondslag van de VPKN feitelijk veel duidelijker is dan onder het Algemeen Reglement in de vorige eeuw. Het zal duidelijk zijn, dat ik deze visie geenszins deel. Integendeel, het gaat in de beoogde nieuwe kerk om een andere, nietgereformeerde grondslag. Om een grondslag, die afrekent met wezenlijke elementen van het gereformeerde belijden. Het hoofdbestuur van de Geref. Bond verklaarde in zijn open brief van januari jl. dan ook: „De grondslag van de Verenigde Protestantse Kerk in Nederland is , , de facto en de iure" niet langer meer die van de Gereformeerde Kerk der Reformatie, waaraan wij ons gebonden weten". Vandaar dat het ook als conclusie uitsprak: , , Wij kunnen niet mee op de weg naar een Verenigde Protestantse Kerk in Nederland”!

8. En de trouw van Gods verbond dan? Daarover tenslotte twee dingen. Allereerst dit: gaan wij een weg, die in strijd is met Gods verbond, dan hebben we geen verbondszege«, maar slechts verbondswraaA: te wachten. Vervolgens, waar God gedenkt aan de trouw van Zijn verbond, wat geschiedt daar? Daar begeren mensen zich dankzij de Geest, Die in alle waarheid leidt, weer onvoorwaardelijk te binden aan het Woord Gods en bekeert men zich van datgene, wat niet naar het Woord is. Eerst een grondslag aanvaarden, die niet naar het Woord is, of - om met het hoofdbestuur van de Geref. Bond te spreken - die , , ondeugdelijk" is en je dan vervolgens beroepen op de trouw van Gods verbond, is een onmogelijke zaak.

We danken intussen coll. Blenk hartelijk voor zijn reactie en hopen, dat deze discussie de voortgaande bezinning zal dienen. Er staat per slot van rekening heel wat op het spel. Het gaat om de Kerk. Of - om het met Josafath te zeggen: , om de erve, die Gij ons te erven gegeven hebt" (2 Kron. 20 : 11). Gods Geest beziele en vervuUe allen, die in deze uiterst cruciale tijd, verantwoordelijke posten in het geheel van onze kerk bekleden. Hij gedenke aan Zijn verbond!

L.W.Ch.R.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 maart 1996

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's

Was de grondslag toen „voluit gereformeerd”?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 maart 1996

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's