Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Troost aan het ziekbed

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Troost aan het ziekbed

Vraaggesprek met de. A. B. van der Heiden

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de zomermaanden is het een komen en gaan van mensen. Alles staat in het teken van de vakantie. De auto wordt volgepakt en ouderen en jongeren gaan op reis naar een vakantiebestemming in het eigen land of in het buitenland. Velen gaan er enkele weken tussenuit. Even tot rust komen en afstand nemen van het drukke bestaan van elke dag. Toch is het niet iedereen gegeven om enkele weken elders te zijn. Ook in de kerkelijke gemeente zijn er de zieken en de mensen met een handicap die in hun eigen huis of woonvoorziening achterblijven. Hoe staat het met de zorg vanuit de gemeente voor zieken en mensen met een handicap? Is het alleen een taak voor de predikant en de ouderlingen ? Hebben de gemeenteleden ook een taak? Is er troost voor zieken?

We spraken met ds. A. B. van der Heiden, predikant van de Gereformeerde Gemeente te Utrecht. Ds. Van der Heiden is sinds 1979 predikant. Voordat hij naar Utrecht kwam, was hij predikant van de gemeenten Enkhuizen en Doetinchem. Dominee Van der Heiden is dit voorjaar ernstig ziek geweest. Uit eigen ervaring weet hij dat ziekzijn veel zorg en verdriet met zich meebrengt. De Utrechtse predikant weet echter ook van de troost die de Heere schenkt.

Dominee, op welke manier kunnen we de ander nabij-zijn en troost bieden?

Deze vraag brengt ons al direkt bij onze onbekwaamheid. Het is immers de eis van onze goede Schepper dat wij onze naaste zullen liefhebben als onszelf. God schiep ons naar Zijn beeld opdat wij Hem volmaakt zouden liefhebben, maar ook om elkaar te dienen door de liefde. Door onze zondeval hebben we dat beeld van God verloren en zijn we niet alleen haters van God, maar ook haters van onze naaste geworden. Alleen door Gods genade wordt dat beeld van God in beginsel weer hersteld. Daardoor krijgen we weer hart voor de ander.

We kunnen onze naaste ten diepste alleen nabij-zijn als de liefde van Christus ons dringt. Als we in ons hulpbetoon iets mogen uitstralen van de barmhartige en medelijdende Hogepriester. Wat hebben we nodig bediend te worden uit Hem die Zich over ellendigen ontfermde. En dan wil de Heere nog mensen gebruiken om troost te bieden in de troosteloosheid van ons gevallen bestaan. Dan mogen we met het Woord van God naar onze lijdende medemens gaan. Dat Woord waarvan Jezus Christus de grote inhoud is. Hij kwam om alle treurigen te troosten. En dan geldt het ook op het ziekbed dat er maar één ware troost is. Als we mogen weten door Gods genade niet meer voor eigen rekening te zijn.

Als we onze zieke naaste benaderen in de gestalte van de bekeerde moordenaar aan het kruis dan staan we niet boven elkaar, maar naast elkaar. Dan gaan we elkaar aansporen om de Heere te vrezen omdat we in hetzelfde oordeel zijn. Dan zullen we onze zieke naaste ook in het

gebed brengen aan de troon van Gods genade. En dan zal ons meeleven niet alleen bestaan uit woorden, maar krijgt het ook gestalte in onze daden.

Is de zorg voor zieken in de eerste plaats een taak voor de ambtsdragers?

Ja, het is naar het Woord van God een wezenlijk onderdeel van de ambtelijke dienst. Wij lezen in de brief van de apostel jakobus dat zieke mensen de ouderlingen van de gemeente moeten verzoeken te komen, opdat zij voor hen bidden. Voör een predikant is het ook een heel belangrijk onderdeel van het pastoraat. Ziekenpastoraat is herderlijke zorg voor de zieke medemens. In de beroepsbrief die een predikant ontvangen heeft van de gemeente die hij dient, staat ondermeer dat hij geroepen is om het Evangelie te prediken, de sacramenten te bedienen, en dan staat daar onmiddellijk achter: het vertroosten van zieken.

De ambtsdrager op ziekenbezoek is zielszorger. Hij heeft zorg voor de geestelijke belangen van de zieke in het licht van de eeuwigheid. Straks staat de ambtsdrager met de zieke voor Gods rechterstoel en heeft hij de zieke dan getrouw behandeld? Dat geeft aan het ziekenbezoek een diepe ernst. Wie is hiertoe bekwaam? Wat hebben ambtsdragers dan nodig de bediening uit de grote Ambtsdrager.

Ziekenzorg is een onderdeel van het herderlijke werk. Als regel bezoek ik dan ook de mensen zelf. Dat mogen ze ook van je verwachten. De zieke in het ziekenhuis of thuis waardeert het als een ouderling of een diaken langskomt, maar dat wordt toch beschouwd als iets extra's.

Het kan nooit het bezoek van de pastor vervangen. Het kan natuurlijk weieens gebeuren dat je, in een drukke periode met veel zieken in tijdnood komt. Vooreen predikant vraagt de preekvoorbereiding voor de zondagse kerkdiensten veel zorg en aandacht en daarom tijd. In zo'n geval vraag ik dan één van de ouderlingen de zieke(n) te bezoeken. Dat is echter een hoge uitzondering. In zo'n geval ben ik nog nooit op onbegrip gestuit bij de gemeenteleden. De zorg voor de zieken is dus in de eerste plaats een taak voor de ambtsdragers, maar ook de leden van de gemeente hebben krachtens het ambt aller gelovigen een taak.

Wanneer de apostel Paulus spreekt over de gemeente als gemeenschap, dan zegt hij: 'Als één lid lijdt, lijden alle leden'.

Wat kunnen gemeenteleden doen voor de zieken in de gemeente?

Paulus schrijft in Galaten 6: 'Draagt elkanders lasten en vervult alzo de wet van Christus'. Matthew Henry tekent daarbij dat wij hier moeten denken aan een meer algemeen voorschrift 'om met elkaar mee te voelen onder de verschillende moeiten en beproevingen, die ons deel worden; en gereed te zijn om elkaar te raden, te troosten, te helpen en bij te staan, wanneer de omstandigheden dat vereisen'. En dan zegt Paulus er nadrukkelijk bij, dat zulks de wet van Christus is. Hij is de medelijdende Hogepriester; als wij uit Hem bediend worden, zouden wij dan elkanders lasten niet dragen? In de eerste plaats moet de zieke een plaats hebben in het gebed van de gemeente. Wat is het een zegen ais gemeenteleden met hun zieke naaste hetzelfde mogen doen als die vier vrienden van de verlamde man, die hem aan de voeten van Jezus brachten. Verder kunnen de gemeenteleden, waar mogelijk, de zieke een bezoek brengen, opbellen, of door middel van een briefje of kaartje van hun meeleven blijk geven.

Hoe verloopt een ziekenbezoek het algemeen? over

Eerst informeer ik naar de konkrete situatie waarin de zieke verkeert. Het is van belang dat we luisteren om er achter te komen wat de zieke in zijn of haar ziek-zijn doorleeft en wat er omgaat in het hart. Om tot een goed gesprek te komen, moet er ook een vertrouwensrelatie ontstaan. De zieke moet merken dat we de situatie serieus nemen. De zieke moet ook merken dat we met hem/haar verbonden zijn. Tijdens het ziekenbezoek zullen er ook vragen beantwoord moeten worden. Vanwaar?

Waarom? Waartoe? Bij de beantwoording van deze vragen dient Gods Woord onze leidraad te zijn. Het belangrijkste vind ik bij elk ziekenbezoek het lezen van een gedeelte uit de Bijbel. Dat sla ik nooit over. Dan is er toch altijd iets goeds geweest bij het ziekenbezoek. Soms moet je jezelf na afloop van een ziekenbezoek beschuldigen omdat jouw woorden bij het ziekbed zo arm waren en dat je gebed zo leeg was. Maar het Woord van God is altijd goed. Tenslotte doe ik een gebed voor de zieke.

Wat houdt uw pastorale zorg in?

Ik probeer mij er altijd op voor te bereiden door de Heere te vragen of Hij mij de woorden in de mond wil leggen. Van alle arbeid in Gods Koninkrijk geldt immers: wie is tot deze dingen bekwaam. Maar de apostel zegt ook: 'Onze bekwaamheid is uit God'. Ik probeer vanuit het Woord van God de zieke tot steun te zijn, in zijn zorg en verdriet. Ik hoop in Gods hand het middel te mogen zijn om de zieke naar de Heere te leiden. Hij alleen is de Grote Medicijnmeester. Het gaat bij de pastorale zorg echter niet alleen om de lichamelijke nood. De zieke is op reis naar de eeuwigheid. Dat geeft aan de zielszorg een diepe ernst. Misschien is het wel de laatste keer dat wij de zieke op aarde ontmoeten. Aanstonds sta ik met hem voor Gods rechterstoel.

Het gaat uiteindelijk toch om het behoud van zijn onsterfelijke ziel. De zieke moet weten dat er buiten Jezus geen leven is, maar een eeuwig zielsverderf. En daarom moeten we ons haasten om ons levens wil.

Troost is moeilijk. Uit de geschiedenis met job weten we hoe slecht zijn vrienden hem in zijn lijden kunnen helpen. Hoe komt dat?

De vrienden van Job zitten helemaal op het verkeerde spoor. Ze gaan uit van de gedachte dat de goddelozen met rampen worden bezocht. En Job wordt door bijzondere rampen getroffen. Dus, de enige konklusie die voor hen te trekken is, is dat job een goddeloze is. Maar, als dat zo was, zouden de mensen die kernge-

zond zijn Gods gunstelingen zijn en de zwakken de zondaren die Gods gunst moeten missen. Heel het boek Job veroordeelt deze vergeldingsgedachte. Op de vraag van de discipelen naar de blindgeborene zei Jezus: 'Noch déze heeft gezondigd, noch zijn ouders, maar dit is geschied, opdat de werken Gods in hem zouden geopenbaard worden'. De vrienden van Job verstonden niet dat het grote doel van Jobs diepe lijdensweg, de eer van God was. De beproeving van zijn geloof moest worden tot lof en eer en heerlijkheid van God in het Aangezicht van Jezus Christus. Zij dachten dat ze het allemaal wel wisten, maar job zegt: 'Ik heb vele dergelijke dingen gehoord; gij allen zijt nietige vertroosters'. In plaats van job te wijzen op het Vaderlijke in de kastijding, verzwaren de vrienden van job met hun geredeneer vanuit een ivoren toren, zijn lijden.

Als een zieke worstelt met de vraag of God wel een Cod van vertroosting is, hoe gaat u daar dan op in?

Als er behoefte is aan een vertroostende God, moet er ook droefheid aanwezig zijn. In de eerste plaats probeer ik er dan achter te komen waar de droefheid over gaat. Gaat het bij de zieke over de droefheid van de wereld? Is er in het hart opstand en wrevel tegen de Heere? Gaat de droefheid alleen over de gevolgen van de zonde, over het lijden dat de ziekte met zich meebrengt? Of komt de vraag voort uit een vernederd en verslagen zondaarshart, dat naar de Heere bedroefd is en als een ongetrooste over de wereld gaat?

In het eerste geval probeer ik te wijzen op het feit dat we God niet meer kennen zoals Hij is. Een God Die heilig en rechtvaardig is, maar ook goedertieren en genadig. Dat de Heere lankmoedig is, daar is de zieke zelf het bewijs van. De Heere heeft immers nog het loon niet uitbetaald wat we verdiend hebben.

Ik probeer te wijzen op het feit dat God, in de troosteloosheid van deze wereld, het liefste wat Hij had, Zijn zoon, gezonden heeft om de ware treurenden te troosten. Ten diepste kan er buiten Christus nooit een God van vertroosting zijn. Wie niet in de Zoon gelooft, op hem blijft immers de toorn van God. Ik wijs er dan op dat het Woord van God, ook in de troosteloosheid van de zieke, ons een God predikt die zegt dat Hij het hart troost dat schreiend tot Hem vlucht.

De vraag of God wel een God van vertroosting is, kunnen we soms ook horen bij het ziekbed van een kind van God. Ik wijs er dan op dat we op veel plaatsen in de Bijbel lezen dat ook de bijbelheiligen in bange zielenood die vraag wel hebben gesteld. Denk maar aan de dichter van Psalm 42 wiens tranen hem tot spijs waren dag en nacht en die het uitschreeuwt: 'Waarom vergeet Gij mij? '. De Heere zal de Zijnen echter nooit vergeten. Ik mag er als Gods dienaar op wijzen dat God in Zijn geliefde Zoon, een God van eeuwige vertroosting is. Hij heefteen troosteloze Godsverlating ondergaan om werkelijk een Troostbron te kunnen zijn.

Kunnen er bij zieken ook dingen zijn die vertroosting belemmeren?

Ja, bijvoorbeeld als er in het hart van de zieke opstand en wrevel is. Als de zieke het niet eens is met de weg die de Heere gaat en we harde gedachten van de Heere in ons binnenste omdragen. Ook bij zelfmedelijden is er voor troost geen plaats. Er kunnen ook in het leven van de zieke zonden zijn die niet oprecht voor de Heere beleden worden. De Heere stapt in Zijn vertroosting nooit over de zonden heen. Denk maar aan David toen hij zijn zonden met Bathseba niet oprecht voor de Heere beleed. Toen kon de Heere Zich niet als de God van vertroosting aan zijn hart openbaren. De Heere kan alleen voor een rechteloze zondaar die zijn zonden belijdt en laat, een bron van troosten licht zijn.

Zieken hebben soms veel pijn. Wat kan dat een moeite en beproeving geven. Welke troost is er temidden van de pijn?

Dan kan ik komen met het Woord van God waar in Psalm 10 vers 14 geschreven staat: 'Gij ziet het immers, want Gij aanschouwt de moeite en het verdriet, opdat men het in Uw hand geve'.

En ook in Psalm 38 vers 9 horen we de dichter zingen: 'Met mijn zuchten en mijn zorgen, Niet verborgen, daar Gij alles ziet en weet'. Met al onze beproevingen en pijnen mogen we tot Hem de toevlucht nemen die Zelf uitriep: 'Is er een smart gelijk Mijn smart? '

Hoe heeft u het zelf ervaren om uitgeschakeld te zijn?

Je moet het wel verwerken om plotseling uit het werk dat je lief is gezet te worden. Toen ik eind maart een hartinfarct kreeg en daarna een ingrijpende hartoperatie moest ondergaan, moest er heel wat uit

mijn agenda geschrapt worden. Dat gaat je wel aan je hart. En als je dan weer wat mag aansterken, dan heb je elke dag opnieuw geduld en lijdzaamheid nodig om Gods tijd af te wachten. Toch mag ik zeggen dat ik het door Gods genade eens mag zijn met de weg die de Heere met mij gaat. In het drukke ambtelijke leven kan een dominee wel eens denken dat hij onmisbaar is, maar dan laat de Heere je zien dat Hij je helemaal niet nodig heeft. We zijn uit onszelf zulke dwaze en hoogmoedige mensen. De Heere weet daar echter wei raad mee. Terugziende op de achterliggende tijd mag ik zeggen dat de Heere onuitsprekelijk goed voor mij geweest is.

Heeft u zelf weieens ervaren dat alleen de Heere u nog kon troosten?

ja, dat heb ik ervaren toen bijna vijf jaar geleden ons lieve dochtertje, Aukje, van ons werd weggenomen. Toen ik in mijn tranen dacht te verdrinken en niemand mij kon troosten, toen heeft de Heere mijn ziel liefelijk omhelsd en schonk Hij Zijn vertroostingen uit jeremia 31 vers 15-17.

Ook in de afgelopen periode heb ik ervaren dat Hij onuitsprekelijk goed is voor één die geen recht op het leven heeft. Toen ik verkeerde in het dal van de schaduw van de dood en werkelijk niet anders dacht dan dat mijn levenseinde gekomen was, mocht ik door Gods genade steunen op de verdiensten van Christus en hopen op Zijn beloften. Dat gaf een zoete troost en vrede in mijn ziel die niet te bevatten is. Het was alles goed wat de Heere deed. Hij gaf mij in het ziekenhuis een geloofsblik op de lijdende en stervende Zaligmaker. Zijn wonden en striemen werden niet verbonden en daarom werd ik op mijn ziekbed nog zo goed verzorgd. Hij leed helse pijnen en daarom verzachtte de Heere nog vaderlijk mijn lijden. Toen ik pijnstillers kreeg tegen de hevige pijn na de operatie kon ik het wonder niet op. Ik mocht geloven dat die dierbare jezus die pijnstillers voor mij heeft willen verdienen, toen Hij Zelf in het lijden van ondragelijke pijnen, de edik, die als pijnstiller bedoeld was, weigerde te drinken. Nee, dan wil ik toch niets afhebben van de weg die de Heere met mij gaat.

Gebruikte de Heere in zulke situatie ook mensen?

jazeker. Tijdens mijn verblijf in het ziekenhuis en daarna heb ik mogen ondervinden dat de Heere de woorden die gesproken werden en gelezen uit Gods Woord tot vertroosting wilde gebruiken. Het is groot als we in ons leven iets van die troost van de Heere hebben mogen ervaren. Dan mogen we vanuit deze ervaring met onze zieken spreken. Zoals de apostel Paulus zegt in 2 Korinthe 1: 'Geloofd zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, de Vader der barmhartigheden, en de God aller vertroosting; Die ons vertroost in al onze verdrukking, opdat wij zouden kunnen vertroosten degenen, die in allerlei verdrukking zijn, door de vertroosting, met welke wijzelf van God vertroost worden'.

Wat zou u tot slot nog willen opmerken?

Ik wil graag tegen de jongens en meisjes zeggen: zoek de Heere in je jonge dagen, als je nog gezond bent. Houd er toch rekening mee dat je op het alleronverwachts kunt worden opgeroepen voor Gods rechterstoel. Nu zegt de Heere nog tegen jullie: gedenk toch aan je Schepper in de dagen van je jeugd. De Heere is het zo eeuwig waard om gevreesd en gediend te worden. Zoek toch de Heere en buig je knieën. Er moeten ook in deze tijd nog jongeren worden toegebracht tot de gemeente die zal zalig worden.

Tenslotte zou ik nog willen zeggen tegen allen die door Gods hand in wegen van ziekten en lijden gebracht zijn, dat er maar één weg is om getroost te worden: te vluchten naar de Heere. Alleen bij Hem is troost en ontferming. Hij vergist zich niet, ook als onze levensweg in Mara uitkomt waar het water bitter is. Toen Israël daar in Mara kwam, wees de Heere Mozes een hout en dat maakte het bitterzoet. En zo wijst heel Gods Woord ons een hout aan, het hout van Golgotha, dat alle bitterheid zoet kan maken.

Ziekte en lijden schijnen vaak een donkere tunnel te zijn. Maar ik heb eens een kind van God horen zeggen in tijden van nameloos verdriet: 'Beter met de Heere in zo'n donkere tunnel, dan zonder Hem een weg zonder kruis'.

Dan geeft de Heere stof om te zingen in de moeilijkste omstandigheden: Loof Hem, die u, al wat gij hebt misdreven; hoeveel hetzij, genadig wil vergeven; Uw krankheen kent en liefderijk geneest.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1995

Daniel | 32 Pagina's

Troost aan het ziekbed

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1995

Daniel | 32 Pagina's