Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WAAR ZIT HIJ TOCH

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WAAR ZIT HIJ TOCH

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Probleemstelling

Nemen de neventaken van de predikant niet te veel tijd in beslag, zodat hij aan zijn hoofdtaken: pastoraat, prediking en catechese, niet voldoende toekomt?

Dat kan gevolgen hebben voor de prediking.

Men hoort de vraag “Waar zit hij toch?”

Is dit structureel? Het gaat niet enkel om de kerkelijke nevenfuncties. Hoe hier verandering in te brengen? Heeft de kerkeraad hier een taak?

Vanuit zijn studeerkamer had hij zicht op de verlichte Dorpsstraat, waaraan de pastorie was gelegen. Na terugkeer van de kerkeraadsvergadering was hij achter zijn bureau gaan zitten. Even bijkomen. Het was laat geworden, ja onnodig laat. Zaken van wezenlijk belang waren niet of onvoldoende aan de orde gekomen. Er werd heen en weer gepraat, herhaald wat al was gezegd. Moeilijk om daar als voorzitter wat structuur in te brengen.

Hij liet de laatste jaren in gedachten aan zich voorbijgaan. Het aantal functies en nevenfuncties, in en buiten de kerk, was sterk toegenomen. Tachtig uur per week en maar voor zestig uur beschikbaar. De dagen werden gevuld met zaken, maar nog meer met bijzaken. Prediking en pastoraat dreigden sluitpost te worden. Dit tot schade van de gemeente en hemzelf.

Zijdelings was er in de kerkeraad wel eens een voorzichtige opmerking over gemaakt.

Gemakshalve was hij er maar niet op ingegaan.

Het geheel beklemde hem in dit late uur.

Hij moest meer zicht zien te krijgen op zijn tijdsbesteding. Eens aan een soort tijdschrijven gaan beginnen. Daarna keuzes maken en de zaak in de kerkeraad aan de orde stellen. Hij moest naar bed. Morgen wachtte weer een dag met weer een overvol programma.

Een geflatteerd verhaal?

Er zullen ongetwijfeld lezers zijn die hetgeen hiervoor werd geschetst, gezocht en/of overtrokken vinden. Uit ervaring weet ik dat het verhaal, met de nodige varianten, op nogal wat predikanten van toepassing is. Menigeen zal zich erin herkennen.

Relatle predikant-kerkeraad

Wij mogen ervan uitgaan dat die relatie goed is. Maar wat is goed? Heeft de kerkeraad voldoende zicht op het brede werkveld van zijn predikant?

Op zijn werk van herder, leraar, praatpaal voor velen, tot een veredelde maatschappelijk werker toe? Heeft men weet van zijn functies en nevenfuncties?

Vervult de kerkeraad ten behoeve van zijn predikant een klankbordfunetie? Is zijn wijze van werken (funetioneren) periodiek een punt van gesprek? Stelt aan de andere kant de predikant het funetioneren van zichzelf en de kerkeraad aan de orde?

Ik waag het erop te beweren, dat nogal wat predikanten als solist opereren. Daaraan zijn ze maar ten dele schuldig. Soms kiezen ze ervoor, maar niet zelden worden ze ertoe gedwongen.

Als solist optreden is overigens een siechte zaak. Immers de kunst van besturen is delegeren. Mensen om je heen weten te verzamelen, met wie in een geest van saamhorigheid gewerkt kan worden.

Kerkeraad en predikant moeten het totale werk in de gemeente, inclusief dus dat van de predikant, tot een gezamenlijke verantwoordelijkheid maken. Daarbij mag echt nog wel wat overblijven van ieders eigen accent.

Over al het werk wordt toch in de kerkeraad gerapporteerd? Ouderlingen, diakenen, maar de predikant niet?

H zou goed zijn, indien de predikant eens over een periode van b.v. twee of drie maanden zijn werkzaamheden in kaart zou brengen (tijdschrijven). Dat kan verrassende inzichten geven. Hoe verdeelt hij b.v. zijn tijd over eredienst, catechese, pastoraat, diaconaat, evangelisatie, studie, bestuur, kerkverband in bredere zin en publiciteit?

Daar zou hij een overzicht van kunnen maken, knelpunten en gesprekspunten erbij noemen en in bespreking geven in vergaderingen van de kerkeraad.

Op die manier worden zijn werk en tijdsbesteding een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De kerkeraad krijgt een juist beeld, kan zijn opmerkingen maken. De predikant kan zich gesteund weten op deze ingeslagen weg voort te gaan of wijzigingen aan te brengen. Op vragen vanuit de gemeente van “waar zit hij toch” kan, ook vanuit de kerkeraad, een duidelijk antwoord worden gegeven.

Het kan nuttig zijn het tijdschrijven om de twee jaar te herhalen om zo tendenzen in het werk en de tijdsbesteding op het spoor te komen.

Dit vraagt van de predikant om openheid over zijn werk. Hij moet dan ook ontvankelijk zijn voor kritiek.

De kerkeraad moet de wijsheid hebben en beseffen, dat elke predikant binnen zijn totale taak zijn eigen accenten legt. De één voelt meer voor evangelisatie, de ander meer voor catechese voor volwassenen.

Maar dan kan de kerkeraad ook zeggen: wij vinden dat in onze gemeente om deze redenen meer aandacht gegeven moet worden aan… Waarover dan te praten valt; om daarna tot een gezamenlijk beleid te komen.

Het vorenstaande staat los van het feit, dat in de beroepingsbrief van de predikant het een en ander wordt gevraagd. Voorgaan in diensten van Woord en sacrament, bevestiging van huwelijken, leiden van begrafenissen, jongerencatechese, zieken- en huisbezoek.

Naar mijn mening kunnen kerkdiensten, catechese, diaconaat en bezoek aan langdurig en ernstig zieken tot de hoofdtaken worden gerekend. Daaraan mag de predikant dan ook worden gehouden.

Het zal duidelijk zijn, dat iedere predikant hier eigen accenten in zal leggen. Dat mag gerekend worden tot een stukje vrijheid, afhankelijk van ontvangen gaven. Het vorenstaande neemt niet weg, dat er ook altijd iets blijft van gezamenlijke verantwoordelijkheid.

Vindt een kerkeraad dat in de gemeente aan bepaalde zaken meer aandacht moet worden geschonken, dan moet hij dat ook met argumenten aan de orde stellen en kun je tot een goede gezamenlijke verantwoordelijkheid komen.

Wanneer het pastoraat in de gemeente onvoldoende aandacht krijgt, is het de vraag of dat dan automatisch (alleen) op de rekening van de predikant moet worden geschreven. Ook ouderlingen of andere gemeenteleden zouden hierin hun bijdrage kunnen, ja… moeten leveren.

Over neventaken kan gemakkelijk begripsverwarring ontstaan. Wanneer de kerkeraad b.v. aan de predikant opdracht geeft om het evangelisatiewerk op te zetten, kan dat niet als een nevenfunctie worden gezien.

Eigenlijk vind ik, dat elke gemeentepredikant een nevenfunctie binnen het kerkverband zou moeten vervullen. Ook dat werk moet je niet op een paar schouders leggen.

Daarnaast vind ik het verstandig dat iedere gemeentepredikant ruimte moet zien te vinden voor een functie buiten de kerk. Een predikant moet niet “opgesloten” zitten binnen eigen gemeente. Eens buiten de eigen kring bezig zijn kan de blik verbreden en verdiepen. Dat kan hem zelf en de gemeente ten goede komen. Het is belangrijk om voeling met de samenleving te houden.

Maar wat zijn nevenfuncties? Een uitgebreide opsomming is mogelijk. Dit zou binnen de kerkeraad besproken moeten worden.

Hoeveel tijd vraagt de nevenfunctie? Past deze royaal binnen het bestaande werk? Het is goed daarbij termijnen af te spreken, waarna dit werk geëvalueerd kan worden.

In al dit soort zaken is het verstandig van beide zijden zorgvuldigheid te betrachten.

Daardoor worden misverstanden achteraf voorkomen.

In goed overleg kan veel en het bevordert de goede verstandhouding.

De kerk als bedrijf

In het vorenstaande zijn gedachten ontwikkeld over de relatie predikant en kerkeraad. Maar hoe staat het met de kerkelijke organisatie?

In het algemeen kan gezegd worden, dat deze met alles wat zich daarbinnen afspeelt, matig tot siecht is ontwikkeld. Dit ondanks de heel goed bedoelde inzet van zeer velen. Energie en dus geld gaat daardoor verloren. Met tijd en met gaven wordt gemorst.

De kerkelijke organisatie inrichten als was het een bedrijf is een wijze van benaderen, die nogal eens op weerstand stuit. Is het verkeerd om énergie goed te gebruiken?

Bij de grote gevarieerdheid van gaven is het goed taken toe te delen aan hen die op dat specifieke onderdeel over de gewenste capaciteiten beschikken.

In het bedrijfsleven wordt siecht beleid gestraft met demotivatie en teruglopende resultates.

En in de kerk?

De kerk is kwetsbaar geworden en kalft af. Aan de verzorging van de kerkdienst in zijn geheel zal veel aandacht moeten worden besteed.

Allerwegen wordt veel aandacht aan presentatie besteed en met veel zorg alles in elkaar gezet.

Het heil van de gemeente moet ons zeer ter harte gaan. Jeugd en ouderen zijn kritisch geworden. Voor velen staat de kerk niet meer op de eerste plaats en de randkerkelijkheid neemt ook binnen onze kerken toe.

Het geven van aansprekende catechese is niet zo simpel, omdat zoals gezegd jongeren kritisch zijn geworden (gelukkig). Van de positieve vernieuwingen in het onderwijs zal ook het nodige terug te vinden moeten zijn in het geven van catechese. Het stelt andere, zwaardere eisen aan predikant en ambtsdragers.

Trouw kerkbezoek is niet het enige waaraan een kandidaatambtsdrager dient te voldoen. Meer dan voorheen zullen zij gekozen moeten worden op basis van een vooraf opgestelde profielschets.

Maar boven dit alles blijft het gemeentelid de predikant zien als de centrale figuur.

De man, op wie aller ogen zijn gericht.

Hij dient er te zijn, voor jong en oud, ziek en gezond, voor bruiloft en begrafenis, voorzorg en nazorg en, niet te vergeten, voor pastoraat in het algemeen en prediking in het bijzonder. En dat alles maar liefst 7 × 24 uur per week.

De gemeente heeft op al hetgeen hiervoor werd opgesomd onvoldoende zicht. Hoe zouden ze ook?

Het is naar mijn vaste overtuiging noodzakelijk om organisatie, informatie en communicatie in alle richtingen optimaal te ontwikkelen.

Zorgen, maar ook nieuwe kansen.

Bij al het doen en laten binnen kerkeraad en gemeente moet één ding steeds centraal staan, nl. het moet gaan om het welzijn van de gemeente en daarmee om de meerdere glorie van onze Here God, Koning der Kerk.

Wanneer dat niet centraal staat, dan is al ons werk vanuit welke verantwoordelijkheid ook gedaan, tot mislukken gedoemd.

Want: Zo de Here het huis niet bouwt, tevergeefs arbeiden de bouwlieden daaraan.

Slotopmerklng

In een artikel van een beperkte omvang is het uiteraard niet mogelijk alle van belang zijnde aspecten aan de orde te stellen. Daarbij komt, dat de omstandigheden per gemeente sterk kunnen verschillen.

Indien het vorenstaande kan leiden tot discussie, dan heeft het artikel aan zijn doel beantwoord.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1995

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

WAAR ZIT HIJ TOCH

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1995

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's