HET DERDE GEBOD (vervolg)

Zondag 37 moeten we bezien in het licht van de tijd waarin deze Zondag is opgesteld. De kerk der reformatie had te strijden op meer dan een front. Rome was een geduchte vijand, maar de hervorming had ook haar uitwassen.
De roomsen en protestanten hadden beiden hun rekkelijken en preciesen. Niet lang na de reformatie kwam het Anabaptisme op. Het was een stroming in de Kerk voor wie de arbeid van Luther en Calvijn niet radicaal genoeg was. Het Anabaptisme proclameerde een scheiding tussen natuur en genade. Zij maakte het staatkundige leven los van de christelijke godsdienst. De overheid heeft volgens de Anabaptist geen recht en taak omtrent de Kerk. Zij heeft geen recht om de eed te eisen. Trouwens een christen mag niet zweren, aldus de Anabaptist.
Artikel 36 van onze Nederlandse Geloofs Belijdenis handelt van het ambt der overheid. We lezen daarin dat het ambt der overheid is: ,,Niet alleen acht te nemen en te waken over de politie, maar ook de hand te houden aan de heilige kerkedienst, om te weren en uit te roeien alle afgoderij, en valse godsdienst, om het rijk des antichrists te gronde te werpen, en het Koninkrijk van Jezus Christus te doen vorderen". En waarom mag een christen niet zweren? Christenen zijn kinderen van God die niet liegen, aldus de Anabaptist. Liegt Gods volk nooit?
Van voorname bijbelheiligen lezen we dat ze gelogen hebben. Van Abraham, de vader der gelovigen, weten we, dat hij niet de volle waarheid sprak toen hij tegen Sara zei: ,,Zeg toch; gij zijt mijn zuster; opdat het mij welga om u, en mijn ziel om uwentwil leve".
En wat te zeggen van Jakob toen hij zijn oude blinde vader bedroog? Tot tweemaal toe zei hij glashard tegen zijn vader dat hij Ezau was. David, de man naar Gods hart, loog tegen de priester Achimélech en laadde daarmee een grote schuld op zich. Petrus, de discipel, zwoer met een eed dat hij Jezus niet kende. En zo zouden we door kunnen gaan. David zegt: ,,Wie zou de afdwalingen verstaan? Reinig mij van de verborgen afdwalingen".
De Anabaptisten of Wederdopers leren ook, dat een christen geen overheidsambt mag aanvaarden, hij mag ook geen zwaard dragen en geen oorlog voeren.
Een zekere Melchior Hoffmann leerde dat de lijd der voleinding nabij was. Dan zou de vervolging een eind nemen en was het toegestaan om het zwaard op te nemen om de vervolgers te verdelgen. Hoewel Melchior Hoffmann zelf geen geweld wilde, kon hij de geesten niet meer beteugelen. Het kwam tot geweld.
Jan Matthijsz. verklaarde Munster tot Godsstad. In Munster werd losbandig geleefd. Jan Matthijsz. werd gevangen genomen en gedood.
Menno Simons heeft de beweging in rustiger banen geleid.
De grondfout van de doopsgezinden ligt in hun foutieve stelling aangaande de geboorte van Christus. „Hij is", zo zeggen zij, „door Maria gegaan gelijk schoon water door een vuile goot. Christus was niet het vlees en bloed van Maria, Hij heeft geen gemeenschap met onze menselijke natuur", aldus de Wederdopers.
Als dat zo is, dan is het ook niet waar, dat Hij onze Borg en Zaligmaker is. Dan is het niet waar, dat Hij de broeders in alles gelijk is geworden, uitgenomen de zonde.
Godzalig eedzweren is geoorloofd, maar is aan voorwaarden gebonden. De overheid heeft het recht in tweeërlei opzicht de eed te eisen.
We lezen in het antwoord op vraag 101, dat het de overheid van haar onderdanen mag vorderen of anderszins ook als de nood het vordert om trouw en waarheid daardoor te bevestigen.
Dc eed van trouw wordt afgelegd door officieren, leden der Staten Generaal, burgemeesters enz. Helaas is de overheid atheïsten en humanisten terwille en laat zulke mensen de belofte afleggen. Een beroep op eigen eer en geweten heeft niet de minste zin. Een mens is tot alles in staat als de Heere hem loslaat.
De eed van waarheid wordt door getuigen afgelegd voor de rechtbank. Daar verzoekt de mens, zelf geplaatst in Gods onmiddellijke tegenwoordigheid, dat de Heere hem straffe indien hij valselijk zweert.
In Zondag 43 staat: „Insgelijks, dat ik in het gericht en alle andere handelingen de waarheid liefhebbe, oprechtelijk spreke en belijde; ook mijns naaste eer en goed gerucht naar mijn vermogen voorsta en bevordere".
Wee de meinedige! De Heere gebood aan Mozes om tegen Israël te zeggen: „En gij zult niet valselijk bij Mijn Naam zweren; want gij zoudt de Naam Uws Gods ontheiligen; Ik ben de Heere".
Verder kunnen we in dit verband ook nog de kerkelijke eden noemen. Zo dikwijls als ouders met hun kind voor de Heilige Doop staan, leggen zij een eed af. En vraag uzelf nu eens af ouders, wat daarvan in de praktijk is terecht gekomen. In de grote dag des Heeren zullen heel veel eedbrekers voor Gods rechterstoel gedagvaard staan. O, welk een tekort en welk een schuld tegenover God!
Als we deelnemen aan het Heilig Avondmaal leggen we stilzwijgend een eed af door de zijde van God en Zijn volk te kiezen. Als we voor de dienst van God kiezen, is daar iets aan vooraf gegaan. Wat dan? De levendmaking door Gods Geest en de inplanting van het geloof in ons hart.
Als wc belijdenis doen leggen we een eed af.
Vele jonge mensen beseffen dat niet. Het komt vaak voor dat ze na een poosje overstappen naar een kerkverband waar Gods Woord niet zuiver wordt gepredikt.
De ambtsdragers in Gods Kerk hier op aarde geven telkens weer hun jawoord aan God. Ook onder de ambtsdragers zijn vele ontrouwe predikanten, ouderlingen en diakenen. Dat het ons toch gedurig voor ogen sta dat de Heere al die eden heeft gehoord en dat Hij er eenmaal op terug komt.
Het rechte eedzweren is dus in Gods Woord gegrond. Maar waarom zegt de Heere Jezus dan: „Zweert ganselijk niet?" En zegt de apostel Jakobus niet: „Doch voor alle dingen mijn broeders, zweert niet?" Krijgt dan nu toch de Wederdoper gelijk? Neen, Christus bedoelt hier het onheilig misbruik van de eed. De Heere zegt in Jesaja 45: „Mij zal elke knie gebogen worden, alle tong zal Mij zweren".
Vraag 102 zal ons nu wel duidelijk zijn. We mogen niet bij heiligen of bij enige andere schepselen een eed zweren. De bijbelheiligen zwoeren in de Naam van God. Onheilige mensen zwoeren bij hun afgoden, bij de tempel of bij het haar huns hoofds.
Ondoordacht zweren kan ernstige gevolgen hebben. In Jozua 9 lezen wij, dat de oversten der vergadering de Gibeonieten gezworen hadden bij de Heere, de God Israëls. Jefta de Giléadiet deed zijn mond lichtvaardig open tegen de Heere. Hij heeft het geweten. Voorzichtigheid is geboden, want een rechte eed is God aanroepen en God is de alwetende God. Hij is ook de eedzwerende God. Hij heeft gezworen, dat Hij geen lust heeft in de dood des goddelozen, maar daarin heeft Hij lust dat de goddeloze zich bekere en leve. O, luister dan naar een eedzwerend God. Verlaat de slechtigheden en treedt op de weg des verstands. Werkt niet met Gods besluiten, maar leeft naar Zijn bevel. De dichter van Psalm 119 zingt:

Ik ben een vriend, ik ben een metgezel
Van allen, die Uw Naam ootmoedig vrezen;
En leven naar Uw Goddelijk bevel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen