Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Als je de tradities niet kent, kun je rare situaties krijgen"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Als je de tradities niet kent, kun je rare situaties krijgen"

Jolanda Vergunst maakte als co-assistent kennis met Israël, het land van uitersten

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een Arabier, een jood die in het zwart gekleed gaat en een modern dametjemet een kort rokje. Drs. Jolanda Vergunst-van Keulen komt ze tijdens haar stage allemaal tegen. Die veelzijdigheid ervaart ze als een van de leukste kanten van Israël. Maar de veelal opdringerige mannen, daar heeft ze goed tabak van. „Ik dacht eerst dat de serieuzere joodse mannen met een keppeltje wel te vertrouwen waren." Niet dus. Eentje moest een pets op zijn hand incasseren.

Stagelopen in het buitenland is ingeburgerd. Jolanda Vergunst (26) uit Papendrecht hoorde van alle kanten enthousiaste verhalen over die periodes. „Waarom zou ik dat ook niet doen?" vroeg de toenmalige geneeskundestudente zich af. Engeland leek haar ideaal. „Omdat Engels de vreemde taal is die ik het best spreek." Die droom werd echter geen werkelijkheid. „Je kunt ais student op twee manieren te werk gaan. Of een jaar van tevoren via de universiteit proberen een plaats te krijgen. Of zelf ziekenhuizen aanschrijven. Dat heb ik gedaan, omdat ik te laat met het regelen begon."
Twee Engelse ziekenhuizen ontvingen een verzoek van Jolanda. Hoewel zij in een brief had uitgelegd wat een co-assistent is, kreeg ze de indruk dat het begrip daar niet landde. „Het systeem is daar heel anders. De Engelsen kennen geen co-assistenten." Op zulk glad ijs wilde de studente zich niet begeven. Een dag voordat haar schoonouders met een groep naar Israël afreisden, kwam ze op het lumineuze idee om hen een brief mee te geven voor het Shaare Zedek-ziekenhuis. Van deze impulsieve daad heeft ze geen moment spijt gehad.

Ongezellig
Februari 1997 is de maand waar ze nog vaak aan terugdenkt en nog uren over kan praten. Als getrouwde vrouw maakte ze kennis met de cultuur binnen het Israëlische ziekenhuis. „Het is wel een beetje ongezellig dat mijn man alleen achterblijft. Maar als ik het nu niet doe, dan gebeurt het nooit meer, dachten we op dat moment. Als je werkt, piep je er geen maandje tussen uit. Je weet niet of je er dan de gelegenheid nog voor krijgt."
Voor de co-assistente was het de eerste kennismaking met het land van de Bijbel. „Ik vond het altijd wat overdreven dat iedereen naar Israël afreist. In het land zelf ervaar je pas dat het anders is dan andere landen. Op zich had ik wel eens eerder aan Israël gedacht, maar ik zei altijd: Joh, dat is veel te ver weg. Dat doe ik niet."
Shaare Zedek lijkt niet op de ziekenhuizen die Jolanda tijdens eerdere stages en co-schappen van binnen heeft gezien. „Het gebouw is een stuk minder modern, niet zo licht en open als hier, maar wel heel netjes." Ze maakte haar opwachting bij de afdeling gastro-enterologie (ziekten van het maagdarmstelsel). „De voertaal is Hebreeuws. De meesten spreken ook Engels. Voor mij schakelden de personeelsleden telkens over. Tijdens vergaderingen moest ik soms wel drie keer zeggen: English, please."
In die maand zag Jolanda niet veel van het land zelf „Vrijdags ging ik meestal naar Jeruzalem. Ik moest dan echter om 14.00 uur al weer terug met de bus, omdat ik anders niet voor de sabbat thuis zou zijn. Tijdens de sabbat ligt alle vervoer stil. Dus op zaterdag trok ik er ook niet op uit. En zondag blijft voor mij zondag. Er zijn christenen die de sabbat als zondag gaan vieren, maar in zo'n korte tijd doe je dat niet."
„Ik ben wel bij de Klaagmuur geweest. Dan stond ik daar en dacht: Tjonge, ja nou, geweldig. Dat is het probleem als je alleen gaat: Je kunt de ervaringen niet delen. Het is dan gelijk een stuk minder leuk."

Praatje
Alleen over straat lopen, was voor Jolanda geen onverdeeld genoegen. „Iedereen ziet in een oogopslag dat je alleen, vrouw en buitenlander bent. Veel mannen beginnen een praatje in het Engels. In het begin zoek je daar niets achter. Hoewel ik van tevoren was gewaarschuwd."
„Zo zat ik een keer op een bankje in een park kaarten te schrijven. Komt er een Arabier naast me zitten, die Engels tegen me begint te praten. Toen ik daar niet op reageerde, hield hij zijn mond. Na een paar minuten vroeg hij „What time is it?" Hij hoopte natuurlijk dat ik m'n horloge zou laten zien. Maar ik had hem door. De man stond op en ging op een muurtje schuin achter me zitten. Ik voelde me behoorlijk opgelaten.
„Op een gegeven moment legde hij een hand op m'n knie. Toen heb ik hem een pets gegeven. Hij ging echter niet weg. Uiteindelijk ben ik zelf opgestapt. Maar ik laat me niet wegjagen. Ik wil gewoon in dat park kaarten kunnen schrijven. Op een ander bankje ben ik daarmee verdergegaan. Kwam hij weer naast me zitten. „Go away", was voldoende om hem te doen verdwijnen." „Uit zulke situaties blijkt duidelijk het cultuurverschil. Ze schijnen te denken dat ik, als ik nee zeg, ja bedoel."

Hoeden
In het ziekenhuis leerde Jolanda veel andere gewoonten kennen. „Sommige orthodoxe joden geven je bijvoorbeeld geen hand. Aan een vrouwelijke collega die altijd een hoed draagt, vroeg ik eens: Vind jij hoeden zo leuk dat je er altijd een op hebt? Nee, dat doe ik omdat ik getrouwd ben, antwoordde de verpleegster. Deze vrouwen beschouwen het haar als een sieraad dat alleen voor de eigen man is. Er hangt dan ook nooit een grote bos onder de hoed. In het restaurant zit ongeveer de helft met een hoed op."
De directie van het ziekenhuis verplichtte de getrouwde Jolanda echter niet om een hoofddeksel te dragen. Hoe ze dat zou vinden? „Ik was daar maar een maand, dus daar zou ik wel overheen komen. Het lijkt me warm. Vooral 's zomers. Waarschijnlijk hebben ze dan ook rieten exemplaren." Op het lijstje met huisregels staat wel dat alle vrouwelijke personeelsleden in een rok op het werk moeten verschijnen.
Spreekt een verpleegkundige een arts aan op de gang en antwoordt die niet, dan kan ook dat te maken hebben met een bijzondere gewoonte. „Sommige mannen wassen hun handen voor het eten en mogen pas weer een woord zeggen als ze een hap eten binnen hebben. Als je die traditie niet kent, kun je rare situaties krijgen."

Allah
De strijdbijl blijft buiten het ziekenhuis. „Het is leuk om te zien hoe een Arabier op en top dankbaar is jegens een joodse arts. Het leek net of hij zo uit de woestijn kwam. Hij had een ontsteking in zijn keel. Allah zou hem wel genezen, dacht hij. Toen hij bijna niet meer kon eten, kwam hij toch naar het ziekenhuis. Na de behandeling was hij bijna in aanbidding voor die arts. „Of het bekende voorbeeld van een joods meisje dat 's morgens door een Arabier in de arm is geschoten en 's middags door een Arabische arts wordt geholpen. Iedereen laat elkaar in het ziekenhuis vrij om te geloven wat hij wil. „De pr-medewerkster stond een keer op de gang met een groep Nederlandse studenten. Een van hen vroeg ook naar de vrijheid van godsdienst. Toen kwam ik net langs. De vrouw vertelde over mij: Zij is christin en loopt hier al een paar weken. We hebben nog nooit geprobeerd haar tot het jodendom te bekeren."

Gitaar
In de orthodoxe gemeente van messiasbelijdende joden, waar Jolanda een zondag doorbracht, gaan voor haar gevoel twee uitersten samen. „Je ziet de vrouwen netjes gekleed en met een hoedje op in de kerk zitten. Dan verwacht je een orgel en niet-ritmische zang. De voorganger en een andere man pakten echter een gitaar. De gemeente klapte ook bij een aantal liederen."
De mannen uit deze gemeente dragen allemaal een gebedskleed. Wit met blauwe of zwarte strepen. Verder zitten de mannen en vrouwen er gescheiden. Waar Jolanda het meest van heeft geleerd, is de manier waarop de Israëlieten met ethiek omgaan. „Je zit midden in de Nederlandse maatschappij. Ik vraag me wel eens af: Ben ik nu gek? Doe ik te moeilijk? Denk ik te bekrompen? Daarom is het goed om te zien hoe het anders kan." „Euthanasie is in het Shaare Zedek-ziekenhuis sowieso uit den boze. Het grijze gebied bestaat daar echter ook. De medewerkers hebben grote eerbied voor het leven. Op mijn afdeling had ik daar niet direct mee te maken. Ik heb een gesprek gehad met een Nederlandse arts van de afdeling geriatrie. Een groep van die afdeling maakt studie van dit schemergebied aan de hand van de thora en andere religieuze boeken. Daar baseren zij het beleid op."

Zaalarts
Sinds april werkt Jolanda als zaalarts in het Drechtstedenziekenhuis in Dordrecht. „De beginperiode is heel intensief 's Avonds plof ik uitgeteld op de bank neer". Het duurt nog even voor ze van vakantie kan genieten. In september trekt ze er met haar man drie weken tussenuit. Drie keer raden waarnaartoe.
Op de afdeling interne geneeskunde van het Dordtse ziekenhuis wil Jolanda allereerst een flinke dosis ervaring opdoen. Voor de toekomst heeft ze geen vastomlijnde plannen. „Ik kijk niet zover vooruit. Ik heb geleerd bij de dag te leven." De jonge zaalarts is volgens eigen zeggen niet ambitieus. „Als ik mezelf tenminste met m'n collega's vergelijk", voegt ze er voor de duidelijkheid aan toe. Wat ze wel wil bereiken? „Huisarts misschien".

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 juli 1997

Terdege | 84 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 juli 1997

Terdege | 84 Pagina's