Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aansprekende prediking

In „Rondom het Woord" van september 1985 (orgaan van de Bond van vereniging van Gereformeerde vrouwen) schrijft dr. A. N. Hendriks, Vrijgemaakt Gereformeerd predikant te Amersfoort, over het onderwerp „Aansprekende prediking". Er wordt onder kerkmensen nog veel gepraat over de prediking. Ik schrijf expres 'gepraat'. Het is vaak oppervlakkig, oordelend, veroordelend. Nu is het terecht als de gemeente eisen stelt aan de prediking. De gemeente mag geestelijk voedsel verwachten, een boodschap waarbij geleefd kan worden: waardoor doden in zichzelf ievend worden gemaakt. Maar de vraag mag gesteld worden: wat is preken nu eigenlijk. Welke eisen mogen er aan de prediker gesteld worden. Dr. Hendriks probeert in zijn artikeltje op deze vraag in te gaan en zegt vele zinnige dingen die ik deze keer in deze rubriek graag aan u wil doorgeven. De predikant, zo stelt dr. Hendriks, bedient het in zichzelf levende en krachtige Woord Gods. Hij doet niets anders dan het Woord als een levende werkelijkheid in het leven van de gemeente zetten. Ik citeer nu een belangrijk fragment uit dr. Hendriks artikel. Dr. Hendriks:

„Wanneer een dominee zijn taak goed vervult, dan is zijn prediking aansprekend, omdat het Woord van God boodschap, aanspraak, vermaning en vertroosting is. De Here heeft zijn Woord gegeven voor zijn volk in alle tijden. De dienaar des Woords heeft 's zondags de hoge roeping om de gemeente te laten zien hoe de Here in een bepaald Schriftwoord zijn gemeente vandaag aanspreekt, wat de Heilige Geest in deze tekst tot de gemeente zegt.

Preken is niet: de gemeente exegetische gezichtspunten aanreiken, een uiteenzetting geven van belangrijke waarheden, maar preken is: het Woord van God verkondigen, als een heraut de blijde boodschap die de Here voor zijn volk heeft, doorgeven en uitroepen. Wanneer de prediking dit boodschappelijk karakter heeft, dan is zij nooit dor of verstandelijk, maar dan is de gemeente er met heel haar hart en leven bij betrokken. Preken die dor en verstandelijk zijn, zijn geen preken. De predikant verzuimt dan de kern van zijn ambtelijke opdracht. Want is hij werkelijk dienaar van het Woord, dan komt hij niet met een droog betoog, maar met een verrassende, hartverwarmende, verrukkelijke boodschap, een boodschap van vergeving en levensvernieuwing, van vreugde en hoop.

Daarbij mag niet uit het oog verloren worden dat de noden, vragen en strijd van Gods volk in iedere tijd weer een aparte gerichtheid hebben. Dat brengt met zich mee dat de predikant die het Woord werkelijk wil bedienen aan zijn gemeente, die noden, vragen en strijd ook goed zal moeten kennen. Een dominee die „buiten het leven staat", zal moeilijk de gemeente echt kunnen weiden met het Woord. Terecht is gezegd dat er bij de prediking niet alleen een tekst, maar ook een context is: de situatie waarin de gemeente verkeert, haar zorgen, noden en verzoekingen. In dit opzicht kan men, zeggen dat de prediking dialogisch moet zijn: zij dient in te gaan op het concrete leven van de gemeente, dat leven moet er in aan de orde komen. Een voorbeeld daarvan vinden wij in de prediking van Israëls profeten en in de apostolische brieven.

Inhoud prediking

Preken is het Woord van God bedienen aan de gemeente. Wanneer ook dit laatste functioneert, dan gaat de preek niet over de hoofden heen, maar

dan voelt de gemeente zich aangesproken, dan ervaart zij: ier komt ons leven ter sprake! Dit betekent echter niet dat de noden en vragen van dc gemeente, zoals zij reilt en zeilt, de prediking bepalen. De prediking moet naar het voorbeeld van de apostel Paulus „al de raad Gods" verkondigen (vgl. Hand. 20 : 27). Die „raad Gods" omvat meer dan de gemeente vaak denkt en voor gewichtig houdt. Zeker, de taal van de preek moet eenvoudig en goed te volgen Nederlands zijn. Vreemde termen, geleerde woorden zijn contra*bande. Maar dit wil niet zeggen dat de inhoud van de preek ook altijd simpel en eenvoudig dient te zijn. Het Nieuwe Testament zelf laat dit zien.

Er zijn gedeelten die heel gauw begrepen kunnen worden, er zijn ook waar eerbiedig op gestudeerd moet worden. De apostel Petrus zei reeds dat in de brieven van Paulus „een en ander moeilijk te verstaan" is (vgl. 2 Petr. 3 : ]6). En in Hebr. 5 wordt onderscheid gemaakt tussen „de eerste beginselen van de uitspraken Gods" (de „melk") en het „volkomene" (de „vaste spijs"). V/ic wil dat het in de prediking altijd gaat over wat Jezus gedaan heeft voor zondaren, vergeet dat de prediking de gemeente ook verder heeft te brengen in de „geheimenissen van God" (vgl. 1 Kor. 4 : 1). De gemeente moet voortschrijden tot de „volle kennis van de Zoon Gods" (vgl. Ef. 4 : 13), tot een „volledig inzicht" (vgl. Kol. 2 : 2). Daartoe toont Paulus haar in zijn brieven de grote verbanden van Gods heilswerk, leert hij haar de aard van de genade, de zin van de wet, de diepte van de zonde verstaan, verkondigt hij haar Gods weg met Israël, spreekt hij over het geheimenis van de toebrenging van de heidenen, predikt hij het geheimenis van de verandering van de gelovigen bij „de laatste bazuin".

Schatkam.er

in de prediking moet de schatkamer van het koninkrijk van God geopend worden cn moet de gemeente worden gezegd welke schatten dc Here voor haar in Christus heeft. Daarom kan men onmogelijk de eis stellen dat het allemaal simpel en gemakkelijk moet zijn. Wij leven in een consumptiemaatschappij. Het snelbuffet typeert in veel opzichten onze samenleving. Maar wanneer de prediking een snelbuffet wordt, dan verarmt de gemeente. Wij gaan niet naar de kerk om even iets voor hart cn leven te halen, maar om eerbiedig te luisteren naar wat de Geest tot de gemeente zegt. Die Geest heeft meer te vertellen dan wij vaak nodig vinden. Er is in kritiek op , , moeilijke" preken dikwijls meer egoïsme en consumptiedrang dan men zelf doorheeft.

Telkens weer zullen wij ons moeten herinneren dat geloven (naar het woord van Calvijn) is: angen aan Gods lippen, eerbiedig luisteren naar wat de Here te zeggen heeft. Wanneer de prediking zo „al de raad Gods" verkondigt, is zij niet dor cn abstract, vol van afstandelijke waarheid. Gods geheimenissen zijn geen verstandelijke leerinstellingen, maar hartverwarmende schatten, die uitzicht geven, troost aanreiken en ons vol maken met blijdschap. Als de predikant de gemeente deze schatten toont, zal er niet geklaagd worden over droge dogniatick, maar zal dc verrukking geboren worden over deze „diepten Gods" (vgl. Rom 11 : 33).

Pastoraal

Wanneer de prediking heel het leven van de gemeente zoekt, dan kan het niet anders of zij is door en door pastoraal. De predikant dient allereerst op de kansel herder te zijn. Heel het leven van Gods kinderen komt in de Schrift ter sprake.

Zij spreekt over twijfel (Jak. 1 : 6), kleingeloof (Matth. 14 : 31), aanvechting (Luk. 22 : 31), verlatenheid (Ps. 22 : 2), het „waarom" (Ps. 42 : 10), duisternis (Ps. 88 : 19), geestelijke groei (Filip. 1 : 9) en verachteren van de genade (Hebr. 12 : 15). Dit alles mag in de prediking niet achterwege blijven. Het boek van de Psalmen tekent het geloofsleven in al zijn fecetten. Wil de prediking werkelijk de mensen aanspreken, dan zal dit alles van tijd tot tijd aan de orde moeten komen. Augustinus, Luther en Calvijn waren grote zielszorgers juist ook in hun prediking. Dat kwam doordat zij hun eigen hart goed kenden en wisten hoezeer de Heilige Geest met name in het boek van de Psalmen ons hart troost en sterkt.

Men heeft gepleit voor profetische prediking (W. Aalders). Anderen zeggen dat de prediking priesterlijk moet zijn (W. Kramer). Ik meen dat de prediking pastoraal moet zijn. De predikant is de herder op de wijze van de leraar. Hij dient de schapen te weiden met het Woord. Onder dit gezichtspunt komen alle aspekten die er aan de prediking moeten zijn, naar mijn inzicht samen. Werkelijk pastorale prediking ontvouwt zich nader in vermaning, vertroosting, terechtwijzing, profetie.

Zware taak

De taak van een dienaar des Woords is schitterend. maar ook heel zwaar.

Hij kan die taak alleen recht vervullen, wanneer hij gedragen wordt door het gebed van de gemeente. Paulus vraagt voor hem te bidden: dat mij bij het openen van mijn mond het woord geschonken worde, om vrijmoedig het geheimenis van het evangelie bekend te maken" (Ef. 6 : 19). Een goede preek is en blijft een geschenk, een gave, die geschonken wordt op het gebed van de gemeente!

Voordat wij kritiek hebben, mogen wij ons eerst wel eens afvragen: heb ik wel voor de dominee gebeden?

Tenslotte: anneer wij ernst maken met de belijdenis dat ook de allerheiligsten nog maar een „klein begin" van de gehoorzaamheid hebben (vgl. antw. 114 H.C.), dan zullen wij ook veel geduld met onze dominee hebben. Hij zal wel niet tot de „allerheiligsten" behoren, hij is ook maar een mens wiens werk gebrekkig en onvolkomen blijft. Dat besef zal onze kritiek matigen en ons „langzaam" maken in het spreken (vgl. Jak. 1 : 19). 't Zal ons eerder dringen tot nog meer gebed". Slot

We kunnen met veel instemmen. Zeker ook met het laatste: Iaat er veel gebed mogen zijn voor de dienaren des Woords. Dat hebben ze zo dringend hard nodig. U kent de uitdrukking: bidt de dienaren vol, opdat zij u vol preken. En verder: wat ik aan dr. Hendriks' woorden nog wilde toevoegen is dit: De prediking dient ook onderscheidelijk te zijn. Uit de prediking dient af te leiden te zijn waar ik geestelijk sta. Niet ieder die uitwendig tot de gemeente hoort, behoort ook innerlijk tot de gemeente Gods. Geloof mogen we niet veronderstellen. Het werk van de Heilige Geest dient op een Schriftuurlijke manier verweven te zijn door heel de bediening van het Woord. Er is en er wordt terecht gespreken van voorwerpelijke-onderwerpelijke prediking. Het voorwerp: God, Christus dient voluit aan de orde te komen. Maar ook het onderwerpelijke, de neerslag van het voorwerpelijke in het hart van de zondaar door de arbeid van de Geest mag niet verzwegen worden. Wat een grote en verheven taak. Te groot voor een mens. Slechts te volbrengen in kracht die God verleent. Gedragen door het ge-

bed van de gemeente.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's