Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ONZE 20e ONTMOETINGSDAG 2

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ONZE 20e ONTMOETINGSDAG 2

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. G. Bouw sprak een slotwoord op de morgensamenkomst naar aanleiding van Genesis 16 : 8a: En Hij (de Engel des Heeren) zeide: Hagar, gij, dienstmaagd van Sarai ! vanwaar komt gij en waar zult gij heengaan ? Vanwaar en waarheen ? Dat zijn twee belangrijke vragen. Waar staan we ? Vanwaar komen we en waarheen gaan we ? Kerkelijk en ook persoonlijk.

Hagar is weggevlucht. Dat spreekt van schuld. Maar de Engel des Heeren vond haar. Deze spreekt, ontdekt de zonde. Hagar moet aan de weet komen, wat ze gedaan heeft. Er was maar één Hagar, dienstmaagd van Sarai. De vraag gold haar persoonlijk.

De Heere spreekt persoonlijk, ook in de kerk. Vanwaar komt gij en waar zult gij heengaan ? Waar staan we ook als kerk van de reformatie ? Allereerst komt het aan op onze persoonlijke verhouding tot God. We komen uit een verloren paradijs. We zijn weggevlucht bij God vandaan. We zwerven in de woestijn van het leven. Waarheen ? Elke dag verder bij God vandaan. Dan wacht de eeuwige dood.

Als dit gezien wordt, is dat van invloed op het hele leven. We moeten als Hagar terug. Zij moest zich vernederen onder de hand van Sarai. Wij moeten persoonlijk en ook als kerken terug. Met smeking en geween. Ons vernederen onder de hand des Heeren.

Hebben we het geleerd ? Dat moet steeds meer worden geleerd, altijd terug, om in die weg almeer te leren van het wonder van genade, om te beleven wat Hagar zegt: Heb ik ook hier gezien naar Dien, Die mij aanziet ? We zingen Ps. 142 : 4 en 2.

Ds. Bouw gaat voor in dankgebed en vraagt een zegen voor de maaltijd.

En hiermee is de pauze aangebroken.

Deze heeft voor de meeste bezoekers grote betekenis. Aan ons samenkomen een paar keer per jaar is niet voor niets de naam van ontmoetingsdagen gegeven. Dat is vanzelf gegaan, helemaal spontaan, omdat de bezoekers gevoelden, dat het niet alleen ging om op zulke dagen te luisteren naar wat verschillende sprekers naar Gods Woord hebben te zeggen, maar ook om banden te leggen, vriendschapsbanden te versterken, om elkaar in de Heere te ontmoeten.

Van de gelegenheid om koffie en frisdrank te verkrijgen werd een ruim gebruik gemaakt. De boekenstand trok vele kijkers en kopers. De nieuwe lokaliteiten achter de kerk leenden zich uitstekend voor ontmoetingen, samensprekingen, kennismakingen enz. Het weer lolcte niet uit om naar buiten te gaan. Het was echt een regenachtige dag, maar dat deed helemaal geen afbreuk aan het gevoel van saamhorigheid. Velen komen van plaats en waar men niet in de gelegenheid is Gods Woord te horen naar de behoefte van het hart, waar de ziel gebrek moet lijden. Zulke mensen hunkeren naar de ontmoetingsdagen en zouden er graag meer willen zien gehouden.

Het is te begrijpen, dat zo de pauze spoedig voorbij was. Sommige bezoekers van de morgensamenkomst waren heengegaan, die graag gebleven waren maar wegens andere verplichtingen moesten vertrekken. Zelf moesten we ook in de pauze naar elders om daar een begrafenis te leiden, maar we konden vóór het einde van de middagsamenkomst terug zijn. Gingen er dus heen, vele anderen namen hun plaatsen in. Zo, dat er ’s middags wel een paar honderd bezoekers meer waren dan ’s morgens.

Ds. H.C. van der Ent van Dordrecht-centrum opende de middagsamenkomst.

Hij liet zingen Ps. 97 : 6 en 7, ging voor in gebed en las Psalm 43. Het woord, dat hij daarna sprak is al in het vorige nummer opgenomen, zodat we daarnaar kunnen verwijzen. Aan het einde van zijn openings woord liet Ds. Van der Ent zingen Ps. 43 : 4 en 5.

Daarna was het woord aan Ds. Slagboom van Katwijk aan Zee. Hij sprak over De rouwklacht getoetst, Zacharia 7 : 4 en 5. Een samenvatting daarvan is in dit nummer opgenomen.

Ds. Slagboom liet zingen Ps. 85 : 2 en 3. Er werd weer een collecte gehouden. Vervolgens sprak Ds. M.C. Tanis van Sliedrecht-centrum een slotwoord aan de hand van 2 Kronieken 20 : 12b: Maar onze ogen zijn op U. In het kort samengevat zei hij het volgende, naar de aantekeningen die we van een van de bezoekers kregen: Als we de ontwikkelingen op allerlei gebieden zien, vragen we ons wel eens af: Waar gaat het heen ? Maar op de vraag: Waar moeten we heen ? is er maar één antwoord voor ons allen: Naar de Heere ! Zoals ook koning Josafat in de grootste benauwdheid uitriep: Maar onze ogen zijn op U !

Ds. Tanis ging voor in dankgebed en samen zongen we alle verzen van Ps. 121. Wat klonk dat plechtig en zielsverwarmend. Wanneer de woorden van zo’n psalm de ervaring van de ziel weergeven, worden onder het zingen wel eens dingen uit het verleden naar voren geroepen en snaren van de ziel geraakt. Dan wordt er amen op gezegd als gezongen wordt: Hij is al treft u ’t felst verdriet uw Wachter..... Voor we heengingen werd nog de zegen des Heeren afgebeden en toen verlieten allen het grote lieflijke kerkgebouw. Niet alsof allen zich haastten om heen te gaan. Natuurlijk waren er die met de trein mee moesten of met een autobus. Die konden niet blijven. Maar er waren velen die met eigen gelegenheid gekomen waren en nog een poos achter bleven. Zodoende hebben we nog vele bezoekers een hand kunnen drukken.

Tevoren komt de vraag wel eens op: Hoe zal het gaan ? Is er weer een goede opkomst ? Slaat wat de sprekers zeggen aan ? Geeft de Heere medegetuigenis ? Dan kan er wel eens vrees opkomen, dat het niet zo zal gaan als vorige keren, toen het telkens weer meegevallen is. Maar ook nu is de vrees beschaamd. In het kort uitgedrukt kunnen we zeggen, dat het een goede dag was. En het betaamt ons dat ootmoedig te erkennen. Want in de mens ligt geen waardigheid, ook niet in hen, die begeren dat het Pand wordt bewaard en daarvoor hun krachten en bijdragen geven. Als er zegen valt, als de Heere in het midden is en het wel maakt, ligt er alleen oorzaak in de Heere Zelf en in Zijn Naam. Dat sluit alle roem en zelfverheffing uit en doet ootmoedig in de Heere eindigen. In dat licht is zo’n dag bemoedigend voor hen, die samenkomen. Ze kunnen gesterkt naar huis terugkeren. Ze hebben weer gehoord wie de Heere is voor de Zijnen: De Heere zal u steeds gadeslaan. Het is ook bemoedigend voor hen, die door de arbeid aan ons blad er toe zoeken mede te werken, dat het Pand wordt bewaard. Hoe meer de nood van eigen leven en van de kerk in onze dagen gevoeld wordt, zal dat te meer naar de Heere uitdrijven. Dat is de weg en zo wordt ook de arbeid voor ons blad licht, in de wetenschap, dat de Heere deze arbeid wil zegenen. En hiermee eindigen we ons verslag. We hebben al gemerkt, dat men alweer uitziet naar de volgende ontmoetingsdag.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 september 1980

Bewaar het pand | 6 Pagina's

ONZE 20e ONTMOETINGSDAG 2

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 september 1980

Bewaar het pand | 6 Pagina's