Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De prediking in de Gereformeerde Gezindte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De prediking in de Gereformeerde Gezindte

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op de afrondende kaderkursus van het afgelopen seizoen in maart j.1., werd het thema „cle Gereformeerde Gezindte" aan de orde gesteld. Na afloop van de lezing „de Gereformeerde Gezindte en wij" was er ruimte voor gesprek n.a.v. de diskussievragen. Een van deze vragen luidde: „Kun je het eigene van de Gereformeerde Gemeenten t.o.v. de andere kerken binnen de Gereformeerde Gezindte aangeven? " Deze vraag werd in het gesprek ook op cle prediking betrokken, waarbij de schrijver van dit artikel enkele kernachtige karakteristieken doorgaf aan de aanwezige deelnemers Dit gaf aanleiding tot de vraag: „Is het niet mogelijk om in „Daniël" in een artikel deze typeringen op te nemen? "

Graag wil ik van de gelegenheid gebruik maken om via ons jeugdblad tegemoet te komen aan de wens van de groep deelnemers van cle afrondende kaderkursus van het distrikt Zuid. Dit artikel wil voornamelijk als informatiebron dienst doen. Om zoveel mogelijk objektief te blijven zijn in de loop van het artikel een aantal „gereformeerd gezinden" sprekend ingevoerd.

Om zicht te krijgen op de karakteristieken en kernpunten, met name t.a.v. de prediking laten we vertegenwoordigers van de verschillende leden der Gereformeerde Gezindten aan het woord. Uit „Kerk tussen klem en knoop" van ds. J. H. Velema citeer ik a. m.b.t. de beschouwing van de gemeente:

„De Gereformeerde Kerk zegt: De gemeente is de gemeente der gelovigen en wedergeborenen, al moet op ernstig zelfonderzoek worden aangedrongen"

b. m.b.t. de prediking:

„De prediking dringt sterk aan orn als christenen te leven".

Professor Ridderbos, zou u voor onze lezers hierop uw visie willen geven?

Het is vreselijk moeilijk cm een typering van de prediking in onze kerken in enkele zinnen onder woorden te brengen, omdat er zo'n geweldige variatie is in de gereformeerde kerk. Bij ons wordt, voornamelijk cloor de jongere predikanten de nadruk gelegd op het sociale karakter van het Evangelie. De tijd van het existentialisme is voorbij. Tegenwoordig vraagt men zich af: wat doe je met de prediking? Hoe maakt de prediking zich waar in dit leven? Ouderen onder ons geven zo'n prediking weinig voldoening en willen meer het geestelijke element horen. Ja, wat is het christelijk leven?

En als de gemeente aangesproken wordt als gemeente van Jezus Christus, gemeente der gelovigen, dan is dat ons uitgangspunt Zo moét de gemeente ook worden aangesproken. Maar dat houdt nog niet in dat ieder wedergeboren is. Zelfonderzoek moet er zijn.

In „Kaart van kerkelijk Nederland" (Kampen 1961), citeert C. N. Impeta ds. W. L. Tukker in het „propagandaboekje" van de Ger. Bond aldus: „Lange jaren heeft, althans een deel van predikanten en gemeenten, de belangstelling zich sterk geaccentueerd op de leer der verkiezing, de leer van 's mensen ellende en de noodzakelijkheid der wedergeboorte. Daarna is de prediking meer Christocentrisch geworden en de aanpak verbondsmatiger. Toen bloeide het geloofsleven meer op en werden ook de sacramenten meer tot gelding gebracht. Maar toch: het geloof neemt niet clie plaats in, die het in de prediking en in de gemeente moet innemen. In de bijbelse gegevens neemt het geloof een zeer ruime en de wedergeboorte een zeer bescheiden plaats in. En daartoe moet én cle prediking én het leven der gemeente daarmee in overeenstemming zijn."

Is „geloof alleenlijk" het hoofdthema van de prediking in ds Ger. Bond. of zou u graag andere dingen willen aanvullen op bovenstaande?

In de prediking dient de gemeente van Godswege met ambtelijke volmacht en ambtelijk gezag de straf op de zonde te worden aangezegd, onvoorwaardelijk en onverkort. Eveneens dient het Evangelie van Gods genade te worden aangezegd, met ambtelijke volmacht c-n ambtelijk gezag, onvoorwaardelijk en onverkort.

Bij het aanwijzen van de zonde dient de prediking konkreet te zijn, voor ieder afzonderlijk, voor de gezinnen, voor de samenleving. Bij het prediken van de genade dient de prediking eveneens konkreet te zijn. Opkomend vanuit de heilsdaden Gods en gesteld in het kader van het verbond, waarin God met Zijn gemeente omgaat. De prediking dient daarbij op te komen uit het werk van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

In het spraakgebruik is aansluiting op het bijbels spraakgebruik onmisbaar, zodat aile bijbelse woorden en begrippen ook onbevangen gehanteerd worden en buitenbijbelse terminologieën het woordgebruik van de bijbel niet gaan overwoekeren.

Wanneer het geloof vele malen in cle Schrift wordt gehanteerd en het woord wedergeboorte weinig en dit in de prediking omgekeerd gaat funktioneren, dan treedt ontsporing op. Prediking van het geloof zonder wedergeboorte is geen bijbelse prediking. Prediking van de wedergeboorte zonder geloof is een innerlijke tegenstrijdigheid.

Tenslotte: geestelijke prediking is Woordprediking en zal zo alleen de belofte van de Heilige Geest mee hebben.

Van de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt vrceg ik dr. Bremmer uit Enschede het hoofdthema van de prediking onder looorden te brengen.

De apostel schrijft in 2 Cor. 2 : 15, 1G: e prediking is een reuke des levens ten leven voor wie zalig worden, maar ook een reuke des doods ten dode voor wie verloren gaan. Waar cle prediking van Gods beloften niet in geloof wordt aanvaard, werkt het Woord verhardend.

De vrijgemaakte prediking gaat bewust niet op in een objectieve uiteenzetting van de weg des heils. Zij dringt aan op een geloofsbeslissing. Zij wil in geen geval vrijblijvend zijn. Ze wil wel verantwoorde Schriftuitleg geven (daar wordt bij ons veel werk van gemaakt) maar gericht op de concrete en actuele situatie van de hoorders, die daardoor telkens voor een geloofsbeslissing worden geplaatst. De prediking mag in geen geval buiten de tijd staan maar wil bediening zijn van de beloften Gods aan de gemeente in het heden van 1974 met bevel van geloof en bekering. De prediker is als een huisvader, die het Woord als het brood des levens voor de gemeente recht snijdt, 2 Tim. 2 : 15.

In de verantwoording aan „De Gen. Synode der Ger. Gemeenten in Nederland" schreef destijds wijlen dr. Steenblok:

„We hebben de mens in zijn doodsstaat niets aan te bieden, maar hem door de prediking der wet schuldig te stellen en hem alle hoop d.es behoudenis te ontnemen, om eerst daarna de verlossing te openen, die in Christus Jezus is. God beoogt niet in de eerste plaats het behoud van de mens, maar Hij wenst de zaligheid Zijner uitverkorenen alleen om Zichzelf daarin te verheerlijken. Alleen in dat souvereine welbehagen des Heeren' vindt de prediking haar oorzaak en grondslag".

Ds. F. Mallan, predikant te Vlaardingen gaf als reaktie:

We verstaan onder aanbod der genade de voorstelling, prediking, verkondiging van de genade Gods in Christus. Het is geen schenking van de genade. De genade wordt aan allen gepredikt die onder het Evangelie leven, maar wij stellen het aanbod der genade voorwaardelijk in die zin, zoals de art. tegen de Remonstranten zeggen, dat het Evangelie moet gepredikt w T orden met bevel van bekering en geloof. God eist

van de van Hem afgevallen zondaar in de eerste plaats bekering en laat hem dan weien in die prediking dat in cle weg der waarachtige bekering voor een schuldige zondaar bij Hem genade is.

Uit het boek „Kerk tussen' klem en knoop'" van ds. J. H. Velema citeer ik het volgende:

„De gemeente is verbondsgemeente, die krachtens haar belijdenis gelovend moet zijn. Deze realistische benadering en honorering van de schriftuurlijke gedachte dat kinderen van het Verbond en Koninkrijk kunnen worden huitengeworpen". „De prediking dient „geestelijk" te zijn; ontdekkend t.a.v. ellende en heiligmaking èn vertroostend "

Wellicht wilt u aan bepaalde facetten nog wat verduidelijking geven, waarin u voor onze , .Dan: ël"~leze±s tevens de kern van de prediking aangeeft.

De prediking in Christus' kerk dient Schriftuurlijke prediking te zijn; dat is prediking van en naar het Woord Gods. Deze prediking is allereerst naar zondag 31 „bediening vr.n de sleutelen des hemelrijks": het Koninkrijk der hemelen moet in de prediking worden ontsloten en toegesloten. Dit impliceert dat de prediking prediking is van Gcds belofte, de belofte van het Evangelie, clie Christus tot inhoud heeft. De prediking mag geen systeem verkondigen of daardoor beheerst worden: een bekerings-, verbonds-, uitverkiezings-, kerksysteem enz.

De bediening van Gods Woord in het midden van Christus' kerk honoreert enerzijds dat de gemeente Verbondsgemeente is, maar dat betekent anderzijds dat cle prediking de klemmende verantwoordelijkheid moet onderstrepen: Hoe zult ge ontvlieden als ge op zulk een grote zaligheid geen acht geeft? De gemeente is niet bekeerd omdat zij Verbondsgemeente is, maar ze heeft zich des te meer te beijveren orn in geloof en bekering Gods beloften en eisen door cle Heilige Geest aan te nemen (antw. H.C. 84).

Daarom zijn wij in de prediking diep afhankelijk van de Heilige Geest, Die het geloof werkt en versterkt door cle prediking van het Evangelie.

Het is de Heilige Geest die een zondaar alleen maar kan toeëigenen wat hij in Christus in de belofte heeft (Docpsformulier).

Dat betekent tegelijk dat cle prediking ontdekkend en vertroostend dient te zijn. De zonde voor en na cle bekering moet worden aangewezen; de weg van behoud meet duidelijk worden gepredikt.

Schriftuurlijke prediking is prediking van zonde cn genade; wie een van deze twee hoe ook verwaarloost heeft niet schriftuurlijk gepreekt. De vloek van de eenzijdigheid verteert het kerkelijke leven en verkracht de bediening van Gods Woord.

Tegelijk is deze Schriftuurlijke prediking geestelijk, bevindelijke, prediking. Voor mij ligt het zo: een prediking, die niet geestelijk en bevindelijk is, is niet Schriftuurlijk maar dan schriftuurlijke bevinding.

Bevindelijke prediking is die prediking, waarin het verband gelegd wordt met het hart van de zondaar; waarin doorstraalt het werk van Christus door Zijn Geest in het zondaarshart. Het is de prediking, die aanwijst de weg naar Christus, de band met Christus en het leven uit Christus.

Dat betekent geen beschrijvende prediking. Dat wordt een voorwerpelijke onderwerpelijkheid; een dode rechtzinnigheid waarbij men rustig op zijn bank cf stoel kan blijven zitten, automatisch zuchtend: och, mocht het nog eens komen' te gebeuren Maar in de prediking wordt Gods belofte geproklameerd en wordt rnet klem en kracht geappelleerd op het hart van de kerkganger.

In de Chr. Encyclopedie gaf ds. H. Rijksen de volgende karakteristiek:

„In de prediking wordt er de nadruk op gelegd, dat de zondaar clie van nature met alle mensen in de geestelijke doodsstaat verkeert, levend moet worden gemaakt door de kracht van Woord en Geest en in Christus overgebracht door een zaligmakende

geloofsvereniging met Kern. Door de werking des Heiligen Geestes moet de mens zijn diepe verlorenheid in misdaad en zonden leren verstaan, opdat er plaats kome voor het heil in Christus, dat moet worden toegepast aan het hart".

Wellicht kunt U ter verduidelijking sommige punten nog eens benadrukken voor de lezers van ons jeugdblad.

Ter nadere verduidelijking van deze korte karakteristiek van de prediking binnen onze Gemeenten in mijn artikel over de Gereformeerde Gemeenten' in de Chr. Encyclopedie het volgende: In de prediking zal altijd weer centraal moeten staan de dood in Adam en het leven in Christus, een arme zondaar en een rijke Zaligmaker. Doch ook zal gepredikt moeten worden hoe deze rijke Christus en die arme zondaar tot elkaar komen, dus de toepassing en de funktionering van de Christus en Zijn werk in het leven van de zondaar dooide Heilige Geest. Dit offer van Christus mag ook altijd weer het uitgangspunt van de prediking zijn en in dat algenoegzame offer ligt de ruimte van zaligworden en op grond van dit offer wil God door Zijn dienstknechten ons in de prediking bidden: „Laat u rnet Mij verzoenen", Vanuit dit offer komen door de prediking de ncdigingen tot ons en de roepstemmen tot geloof en' bekering. Zolang het offer van Christus het uitgangspunt van de prediking is, mag het welbehagen des Vaders het eindpunt van de prediking zijn, waar Gods kinderen in mogen eindigen. Zij zullen van vrije genade en van het welbehagen mogen zingen: „Het is door U, door U alleen, om het eeuwig welbehagen".

Van de Oud-Gereformeerde Gemeenten vroeg ik ds. J. v. cl. Poel om een karakteristiek van de prediking. Daar hij geen gelegenheid had gaf hij als en'ge reaktie voor ons blad: „De prediking dient zo gebracht te worden, dat Christus cp het hoogst verheerlijkt en de zondaar op het diepst vernederd wordt".

Wegens ruimtegebrek moet ik het bij enkele slotopmerkingen laten.

Daar binnen elk kerkgenootschap verscheidenheid in denken is — prof. Ridderbos schreef daarover — kon niet anders dan in grote lijnen de prediking getypeerd worden. De accentuering is per predikant binnen elk kerkgenootschap verschillend en verder laten we dankbaar zijn dat we niet als Mohammedanen of als Rooms-katholiek zijn geboren, maar als lid van de gemeente. In ons geval van de Gereformeerde Gemeenten. Echter we zijn er niet beter door. We zijn allen in Adam verdoemelijk. Moet het dan niet tot verwondering wekken dat we mogen leven onder de prediking, zoals ds. Rijksen die getypeerd heeft, onder het aanbod van genade?

Het is niet toevallig dat we als kinderen van leden der Gereformeerde Gemeenten geboren zijn, waar door de prediking de nodigingen tot ons komen en' de roepstemmen tot geloof en bekering. De Heere heeft ons als doopleden van de Gereformeerde Gemeenten in die gemeenten door Zijn voorzienig beleid een plaats en een taak gegeven'. Als we dat beseffen kunnen we ook het eigene van de kerk gaan ontdekken: aandacht voor het innerlijk werk van de Heilige Geest in de harten van Zijn kinderen.

Dat we onder de prediking van zonde en genade biddend zouden bezig zijn om zondaar te mogen worden voor God. Dan zal ook de eenheid der ware gelovigen bemerkt worden dwars dcor verdeeldheid en kerkmuren heen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 september 1974

Daniel | 24 Pagina's

De prediking in de Gereformeerde Gezindte

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 september 1974

Daniel | 24 Pagina's