Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dankdag 1970

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dankdag 1970

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En de Heere zag Abel en zijn offer aan, maar Kaïn en zijn offer zag Hij niet aan." (Gen. 4 : 4b en 5a)

„Wie dankoffert, die zal Mij eren." Zo vermaant de Heere ons in Zijn Woord. (Psalm 50 : 23). De mens is verplicht de Heere te erkennen en te eren voor al de gunstbewijzen waarmede hij van dag tot dag overladen wordt. Het volk van Israël ging dan ook gedurig op naar Gods altaren, om de Heere te offeren. Zij onderhielden stipt cle dienst des Heeren, zij beijverden zich om Zijn ordinantiën te houden.

Helaas was het een dode vormendienst. Zij hielden hun hart verre van God. Daarom zegt de Heere: Wie dankoffert, die zal Mij eren.

Hoe noodzakelijk dus de Heere te danken met het ganse hart, in volkomen overgave aan Hem, uit wien door wien en tot wien alle dingen zijn. Dat geldt in natuur en genade.

Wat is de Heere goed voor alles verbeurd hebbende zondaren. Als wij eens terugzien op het achterliggende jaarseizoen, dan moet schaamte het aangezicht bedekken. Denk eens hoe de Heere ons Zijn weldaden in het rijk der natuur heeft bewezen. Welk een zomer, welk een gezegende oogsttijd hebben wij gehad. Er was zaad voor de zaaier en brood voor de eter in overvloed. En dat terwijl cle zonden en ongerechtigheden zich vermenigvuldigden, de zedenverwildering hand over hand toeneemt en velen zich openbaar uitspreken tegen God en Zijn dienst.

O hoe rechtvaardig had God andere wegen kunnen hcuden met ons land en volk, met onze gemeenten, onze gezinnen en met een ieder persoonlijk, Wat heeft de Heere dan Zijn lankmoedigheid en verdraagzaamheid nog willen tonen. Hoe is bevestigd wat cle dichter zingt:

Want goedertieren is de Heer Zijn goedheid eindigt nimmermeer Zijn trouw en waarheid houdt haar kracht Tot in het laatste nageslacht. (Psalm 100 : 4 berijmd).

De Heere geve het op te merken, opdat wij, met een verbreken hart en een verslagen geest Hem tevoet zouden vallen.

Hoe bevoorrecht is dat volk, dat als een rechteloze, als een arme en onwaardige inleeft hoe groot hun zonden en ellenden zijn en dat de Heere niet moede is geworden om wel te doen. O dat bukken voor God, hoe zoet en hoe zalig is dat. Dan zal ervaren worden de liefde en de ontfermingen van die trouwe Verbonds God, dan maakt de Heere het waar: „Op deze zal Ik zien, op die arme en verslagene van geest en die voor Mijn Woord is bevende."

En dan komt God aan Zijn eer en de ziel aan de zaligheid. Dat is dankdag houden. Wie dankoffert, die zal Mij eren.

Dat gold ook voor Kaïn en Abel. Zij waren mannen geworden die van hun arbeid de Heere een offer brachten. De kanttekening zegt: een gave, een geschenk. Zo brachten zij een geschenk om de Heere daarmee te vereren. In het offeren ligt de erkenning: de aarde is des Heeren, mitsgaders hare volheid. Alles is eigendom van God, zo is het offer een teken van ontvangen zegeningen.

Maar het moet cok een symbool van de offeraar zijn. Hart en leven meet uitkomen. En dan zien we juist bij Kaïn en Abel zo'n groot verschil.

Neen, niet alleen een uiterlijk verschil, ieder bracht een onderscheiden offer uit eigen bedrijf. Kaïn van de vruchten des lands en Abel van de veestapel. Maar het gaat om de offergedachte, de gestalte van het hart. Dat moet voor de Heere gelijk zijn, want: Wie dankoffert, die zal Mij eren. Dan zal de ziel, waarin de vreze Gods is, het beste geven. Dan geeft Abel van de eerstgeborene der schapen en van hun vet. Maar daarbij had Abel een verootmoedigd hart, verwonderd over zoveel goedertierenheden. Abel stond als een schuldig en verloren mens tegenover God, Zijn Weldoener en zocht de toevlucht bij de Heere.

Door het gelcoi' mccht hij zien op dat bloed der verzoening, op hec beloofde Offerlam, in de moederfcelofte. Hij bracht zijn offer, maar hoopte op de plaatsbekleding van Hem, die het grote Dankoffer is voor een volk dat zucht onder hun ondankbaar hart. O dan valt het zo mee op Dankdag. Dat is dankdag houden. Neen clan gaat het in cle eerste plaats er niet om wat wij offeren, want in het offer ligt cp zichzelf geen verdienste.

Maar de Heere ziet het hart aan, hoe en waarom het offer gebracht wordt. Hij proeft hart en nieren en heeft lust tot waarheid in het binnenste.

Kaïn was met de plicht tevreden. Neen, hij was geen atheïst, geen godloochenaar. Maar hij bracht een offer in eigen kracht, niet als een veroordeelde in zichzelf. Hij had er toch hard voor gewerkt, dag en nacht gezwoegd. Neen, Kaïn kende niet het leven uit Gods Hand. Kende niets van dat bukken onder God. En wat is dan de vrucht?

De Heere toonde geen behagen te scheppen in Kaïn en zijn offer, maar Abel en zijn offer zag Hij wel aan.

Zie hoe God eerst de persoon en zijn hart, en daarna zijn werken aanziet. Een verootmoedigd hart is de Heere aangenaam.

Dan zal de goedkeuring en cle vrede Gods ervaren worden.

Welzalig die zo dankdag mag houden. Van Abel lezen wij dat hii door het geloof een meerdere offerande Gods geofferd heeft dan Kaïn. Abel offerde zijn persoon. Abel viel weg in schuld.

Maar zo alleen kreeg hij getuigenis, dat hij rechtvaardig was. Rechtvaardig, een gunsteling des hemels, in een Ander, cle Rechtvaardige, de meerdere Abel, Die zich voor Zijne ganse kerk geofferd heeft en getuigde: Vader, Ik heb Uw Naam verheerlijkt cp de aarde.

En aan Zijn voeten, volk van Gcd, blijft van de mens en van zijn offer niets over. Maar dan zal God lust hebben aan de offerande der gerechtigheid. Een offer dat gans verteerd wordt, dan zullen zij varren offeren cp Uw altaar, de vrucht der lippen, die Zijn Naam belijden.

Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen Men looft Hem vroeg en spa; De wereld hoor en volg mijn zangen, Met Amen, Amen na.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1970

Daniel | 15 Pagina's

Dankdag 1970

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1970

Daniel | 15 Pagina's