Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Kleine dingen" zeggen iets over ons leven met God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Kleine dingen" zeggen iets over ons leven met God

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

"..... In de tienden en het hefoffer" Maleachi 3:8

De profeet Maleachi heeft het volk verweten dat het God berooft. Nu vraagt men hem die beschuldiging hard te maken. Ge moet aan de tienden en het hefoffer denken, zegt de man Gods. Daarmee zijn al de gaven bedoeld die op Gods bevel tot het heiligdom gebracht moesten worden voor de instandhouding van de dienst des Heeren. Wie er de hand mee licht, berooft de Heere van dat, wat Hem toekomt en gij doet dat! Is dit niet een andere taal dan die van de profeten vóór Maleachi? Amos bij voorbeeld sprak het volk erop aan, dat het wel met de hppen tot God naderde, maar het hart verre van Hem hield. Het hart was er niet bij. Het lijkt alsof Maleachi alleen maar let op kleine dingen, zoals het niet volledig of juist afdragen van die tienden en hefoffers. Hij kan wel een voorloper zijn van de zich in uitwendigheden verliezende Farizeeën. Dat is een vergissing. Maleachi heeft niet minder dan die anderen het hart van het volk op het oog. Men kan wel zeggen, dat hij aan de buitenkant blijft, als hij het volk verwijt dat men zieke en kreupele dieren, die men toch zou moeten opruimen, ten offer brengt, en met tienden en heffingen komt waarvan men een deel voor zichzelf heeft behouden, maar Maleachi kan zulk handelen niet anders zien dan als een teken dat men God Zelf eigenlijk helemaal uit het oog heeft verloren. En... uit het oog is uit het hart! Waar dat gebeurt, waar eerbied en ontzag voor de heilige God verdwijnen, kan op den duur alles ermee door en blijft er ondanks de schijn van het tegendeel uiteindelijk alleen een dode vorm van godsdienstigheid zonder hart over.

We zullen er goed aan doen de vraag onder ogen te zien wat de „kleine dingen in ons leven" te zeggen hebben over ons leven met de Heere. De tijd van tienden en hefoffers in de letterlijke zin van het woord is voorbij. Maar het is echt niet gezocht als we in dit verband denken aan onze bijdragen tot de instandhouding van de dienst des Heeren. Daar waren die heffingen van toen immers voor bedoeld en het is een veeg teken als er nu geklaagd moet worden over gebrek aan offervaardigheid daarvoor. Teken dat men er niet van doordrongen is, dat het de heilige God Zelf is, Die van het vele dat Hij ons onverdiend schonk, het nodige terugvraagt voor Zijn dienst. Dan kunnen we het wel over "de dienst der offeranden" hebben, maar als het er op aankomt is het vaak maar een schamele vertoning, waarin de eer van God wordt geroofd. We kunnen ook denken aan de prediking, waarvan in het leerboek van de kerk gezegd wordt dat God ons gebiedt daartoe "naarstiglijk" te komen. Maar wat treedt daar licht verachtering in op, die maar al te dikwijls op vervreemding van de gemeente Gods uitloopt.

Iets dergelijks kunnen we zeggen van het geregeld lezen van Gods Woord. Met name in de huiselijke kring. Dat schiet er door allerlei verschuivingen in ons levenspatroon nogal eens bij in. Jammer, zeggen we dan, maar het moet ook geen sleur worden. Nee, maar wel is het de duivel die graag ziet dat we het zullen nalaten en daar gaat het als er geen veranderking komt, heen. Zo is het ook met het persoonlijk gebed. Men moet er niet in vertragen, zegt de Heere Christus. Dat wil zeggen, dat er orde en regel in moet worden betracht. Maar hoe dikwijls blijft het achterwege omdat we het er te druk voor hebben en andere zaken voorrang geven.

We zouden zo door kunnen gaan. Allemaal kleine dingen. Maar waar ze in verachtering komen, staan seinen op onveilig!! Hier mag men niet verder gaan. Dat valt uit dit profetisch woord te leren. Maar Maleachi heeft ook andere dingen gezegd. Hij mocht in Gods Naam zeggen: „Keer weder tot Mij, en Ik zal tot u wederkeren." Dat kon toen en nu gezegd worden, omdat er Eén gekomen is. Die in de diepste zin van het woord, de tienden en de hefoffers waar God recht op heeft, volledig, zonder enig terughouden, bracht: Christus, Die aan het door de Joden en door ons geschonden recht Gods volkomen genoegdoening heeft gegeven. Om Hem wacht de Heere God nog om gebrokenen van hart, verslagenen van geest, die gingen verstaan God beroofd te hebben, genadig te zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 januari 1993

Terdege | 80 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 januari 1993

Terdege | 80 Pagina's