Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hopende en Uitziende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hopende en Uitziende

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Romeinen 7 : 15 en 16

Want hetgeen ik doe, dat ken ik niet; want hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe ik.

En indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo stem ik de wet toe dat zij goed is.

HOPENDE: Over het vorige of 14e vers hebben we de vorige keer nog niet zoveel gezegd. Maar de inhoud van die woorden zal de apostel nu nader gaan verklaren. Wat voor de apostel vast stond, laat hij ons nu nog eens goed horen. En dat uit de innerlijke zielsbeleving vandaan. De wet is geestelijk en goed. Maar hoewel de apostel een wedergeboren mens was, zo moest hij toch van zichzelf zeggen, dat hij vleselijk was. We hebben dat goed te verstaan. De vorige keer hebben we er al op gewezen, dat in de wedergeboorte de persoon wordt vernieuwd. Maar de verdorvenheden blijven hem aankleven. En zo is er dan ook sprake van een oude mens. Dit is geheel volgens onze belijdenis, want we belijden, dat de waarachtige bekering bestaat in de afsterving van de oude mens en in de opstanding van de nieuwe mens. Zo kunnen we dan ook spreken over de oude ik. Het afsterven van de oude mens houdt immers in, een afsterven van onze ik, zin en wil. Onze oude ik, zin en wil moeten gekruisigd worden. De apostel was dus door Gods Geest geheel vernieuwd. De persoon was vernieuwd. Daarom horen we hem straks in het 17e vers zeggen: "Ik dan doe datzelve nu niet meer, maar de zonde, die in mij woont". En toch heeft diezelfde apostel in het 14e vers gezegd: "maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde". Ik kom hier nu nog even op terug, want we kunnen weten dat hierover in de vorige eeuw nog wel iets te doen geweest is en dat we daar nu zomaar niet aan voorbij kunnen gaan. Voor Kohlbrugge ging er na vele zielsbestrijdingen een licht op in zijn ziel, als hij die komma achter het woord vleselijk ontdekte. De apostel zegt: "maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde". De preek die hij over deze woorden heeft gedaan, heeft nogal wat opspraak verwekt. Zelfs Da Costa heeft hem daarop nogal aangevallen. Men meende in die preek nogal wat antinomiaanse trekken te ontdekken. Ik heb die preek thans voor mij liggen. In hetzelfde boekje is ook de brief van Da Costa te vinden, hoewel in dat boekje zijn naam niet vermeld wordt. We weten echter dat het een brief van Da Costa is geweest. Ook is in hetzelfde boekje een brief van Kohlbrugge te vinden als een antwoord daarop. Nu, in die brief blijkt duidelijk, dat Kohlbrugge wars was van alle antinomianisme. Trouwens, Kohlbrugge heeft zelf een boekje geschreven ter bevestiging en opheldering van de Heidelbergse Catechismus, waarin hij duidelijk het stuk der dankbaarheid toelicht. Hij wijst er dan op, hoe de Catechismus in de uitvoerige behandeling van het stuk der dankbaarheid zich heeft gesteld tegen de beschuldiging van Rome, alsof de Gereformeerde leer zorgeloze en goddeloze mensen zou maken. Maar hij schrijft ook: "In de Gereformeerde Kerk zelf waren velen, die onbekeerd bleven, die de genade tot een oorkussen maakten, om er op in te sluimeren, en inmiddels hun wereldse gang aanhielden en in die dienst Belials bleven. Aan zulk woest gedierte moet toom en gebit in de mond gelegd worden". En hij schrijft verder ook nog: "De gelovigen dragen vlees en bloed met zich om: als zodanig staan zij voor elke verzoeking bloot en moeten gedurig op de weg der gerechtigheid gehouden worden. Zulks geschiedt, wel is waar, inwendig door de Geest, maar de Geest bedient Zich daarbij van geen andere regel of richtsnoer dan van de tien geboden. Binnen deze perken leidt Hij Zelf de gelovigen aan Zijn hand naar des Heeren belofte, tegen alle verzoekingen en uitspattingen van het vlees. En Hij maakt de gelovigen vrijwillig daarin in de vrijheid van Christus, zodat zij alleen weten van genade, en toch wandelen in Gods wet, zich verootmoedigen over hun onvolmaaktheid aan de wet, en toch is hun wandel en werk recht".

UITZIENDE: Ik ben blij, dat u dit eens even voorleest, want daar is waarlijk niets tegen in te brengen. En ik vind het daarom ook wel goed, dat u eens even die geschiedenis van Kohlbrugge hier bij de tekstwoorden die we nu overdenken, ter sprake brengt. Ik heb die preek van Kohlbrugge ook gelezen en ik heb die preek ook in een bepaald licht gezien. Maar daarom begrijp ik ook wel dat die preek bij sommigen verkeerd is overgekomen. We moeten die preek goed lezen in het licht van zijn tijd en van zijn innerlijke zielsgesteldheid. Het ging bij hem anders dan bij die brave Hendrikken die er in zijn tijd nogal wat waren te vinden. En daar zie ik ook weer Gods hand in. De Heere doet Zijn knechten wel met allerlei verkeerde geesten onder de godsdienst in aanraking komen en bearbeidt ze tegelijk inwendig door Zijn Geest zodanig, dat hun innerlijke zielsbeleving geheel tegen de gevoelens van die verkeerde geesten ingaat. Zo worden ze dan juist gevormd tot hun ambt. Dat de wet geestelijk is en dat wij vleselijk zijn, betekent dat de zondaar door een rechte geestelijke kennis van Gods wet en van zijn eigen verdorvenheid in zijn totale onmacht ten goede weg moet zinken. En dat doet Kohlbrugge in die befaamde preek uitroepen: "Wat moet ik dan doen? Werp uw heiligingskrukken weg, verre van u weg! Gij komt er de berg Sion niet mee op". Maar Kohlbrugge houdt in die preek er ook aan vast, dat we Paulus als een wedergeboren mens aan het woord vinden in Romeinen 7. Het zijn de Pelagianen, die wat Paulus schrijft in Romeinen 7, toepassen op zijn onbekeerde staat. Wat een geestelijke blindheid! Daar hebben de goede oude verklaarders zich dan ook sterk tegen verzet. Paulus als een wedergeborene moest uitroepen: "Ik ben vleselijk". En in het 8e hoofdstuk horen we diezelfde Paulus zeggen: "En die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen". Daar wijst Kohlbrugge in die genoemde preek ook zo op. En dan schrijft hij: "Paulus zegt, dat hij vleselijk is, derhalve kan Paulus Gode niet behagen. Zonder twijfel, deze gevolgtrekking is juist en dezelfde, die Paulus gemaakt wilde hebben. Neen, Paulus kon als Paulus Gode niet behagen, want hij was vleselijk, en wat uit vlees geboren is, dat is vlees, dat is zondig en verdoemelijk voor God. Maar hoe kon dan Paulus Gode behagen? Niet anders, dan als een arme en ellendige, die de genade even zo deelachtig was, als de moordenaar aan het kruis dezelve ontving; niet anders dan zoals hij in God geloofde. Die Dien, Die van geen zonde wist, voor ons tot zonde gemaakt heeft, opdat wij werden rechtvaardigheid Gods in Hem".

HOPENDE: Nu komen we vanzelf tot ons doel. We moeten niet uit het oog verliezen, wat de apostel in het begin van dit hoofdstuk heeft geleerd. Hij heeft het beeld gebruikt van een vrouw, die aan de levende man verbonden is door de wet. Maar als die man gestorven is, is zij vrijgemaakt van de wet des mans. Dat heeft Kohlbrugge tot die sterke uitdrukking gebracht, dat de wet hem een lijk geworden was en dat hij de wet een lijk geworden was. Hij heeft daarmee dus niet anders gezegd dan dat Paulus in die beeldspraak zegt. En als Kohlbrugge dan zegt, dat wij met die wet dus niets meer uit te staan of te doen hebben, dan heeft hij dat niet antinomiaans bedoeld, al is dat wel zo opgevat. Hij heeft dat echter zelf nog nader toegelicht hoe hij dit bedoelde. In de dankbaarheid wordt de wet Gods volk een regel des levens, maar geen wet meer waardoor men gerechtvaardigd zoekt te worden. We laten nu Kohlbrugge los en volgen weer Paulus op de voet. Hij heeft dus gezegd, dat hij vleselijk was, verkocht onder de zonde. De spreekwijze van verkocht onder de zonde, is ontleend aan wat men vroeger deed, als men degenen die in de oorlog gevangen waren genomen, in het leven spaarde en tot dienstknechten en slaven verkocht, met als gevolg dat zulke gevangenen nu tegen hun wil moesten zuchten onder de overmacht van hen die ze nu als slaven moesten dienen. Is Gods volk dan niet vrijgemaakt van de overheersende macht van de zonde? Zeker, daar wordt men in de nieuwe geboorte van verlost. En als zodanig is men de zonde niet meer dienstbaar. Maar van die vorige slavernij onder de dienstbaarheid der zonde, draagt een door God wedergeborene als het ware nog de lidtekenen. Zo moet men zuchten onder de kwellende macht van de zonde. Daar wordt men in dit leven niet van verlost. Maar er is dan wel sprake van een macht, al is die macht geen heersende macht meer, maar een kwellende macht. Maar in de waarneming van die kwellende macht van de zonde, moet men gevoelen wat men in zijn eertijds is geweest in zijn gevallen staat. In zijn gevallen staat ligt de mens verkocht onder de zonde. En vriend, de pijnlijke waarneming daarvan, kom ik niet te boven. En die kwam Paulus ook niet te boven. En dat heeft hem doen zeggen: "Want hetgeen ik doe dat ken ik niet; want hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe ik. En indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo stem ik de wet toe dat zij goed is". We zijn er niet toe gekomen om aan deze woorden nu onze aandacht te geven. Maar in het door ons overdachte verklaren die woorden zichzelf al. En aan de hand van de volgende teksten, hopen we tegelijk dan ook nog wel op deze woorden terug te komen, want in het laatste gedeelte van dit hoofdstuk wordt door de apostel in de volgende teksten hetzelfde gezegd. We hopen dus de volgende keer hiermee verder te mogen gaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 augustus 1994

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Hopende en Uitziende

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 augustus 1994

De Wachter Sions | 8 Pagina's