Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De rijkdom van het Evangelie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De rijkdom van het Evangelie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBEI^STLJr^IES

Hand. 14: 19-22.

(4) Vermaning

Paulus en Bamabas waren niet alleen teruggekeerd naar Lystre, Ikonium en Antiochië om de broeders daar te versterken, maar ook om hen te vermanen. "En vermanende, dat zij zouden blijven in het geloof' (vers 22). Uit hun mond kwam dus een vermaning tot volharding in het geloof. De jonge christenen stonden immers aan vele verleidingen bloot. Er was de verleiding van het Jodendom, waardoor zij werden teruggeroepen naar de werken der Wet om daardoor een rechtvaardigheid voor God op te bouwen. Er was ook de verleiding van het heidendom, waardoor zij getrokken werden naar een goddeloze en heidense levenswijze. Daarom was de vermaning zo nodig om te blijven in het geloof Het woord vermanen heeft de letterlijke betekenis van "erbij roepen". We vinden het terug in het bekende woord "Parakleet", dat ook gebruikt wordt voor de Heilige Geest als Trooster. Dus iemand erbij roepen om te troosten. Het woord vermanen heeft dan ook mede de betekenis van vertroosten en bemoedigen. De apostelen waren dus teruggekeerd om de jonge christenen een hart onder de riem te steken, opdat ze zouden blijven in het geloof

Welk geloof?

Het ging Paulus en Bamabas daarbij om het ware geloof, het zaligmakende geloof. Wat is het middelpunt van dat geloof? Het rusten op Christus en op Zijn gerechtigheid. Het ware geloof richt zich altijd op Christus, anders is het geen geloof Het geloof is de innerlijke overreding door de Heilige Geest van de dierbaarheid, de volheid en de gepastheid van Christus. Maar ook van de noodzakelijicheid van Christus. En waarom is Christus dan zo noodzakehjk? Omdat ik een diepschuldig en verloren zondaar ben. Dat hoort er ook bij! Door het geloof word ik ook overreed van mijn eigen hemelhoge schuld, van mijn zonde en van mijn ongerechtigheid. Dan worden mijn gerechtigheden een wegwerpelijk kleed en leer ik het van harte onderschrijven, dat God rechtvaardig is als Hij Zijn vonnis aan mij voltrekt. Als we dat niet kennen in ons leven, hebben we ook geen oog voor de noodzakelijkheid van Christus. Het is zo nodig dat te onderstrepen, omdat er velen zijn, die wel over Jezus spreken, maar die zich nooit diep verloren hebben geweten voor de hoge en heilige God, die nooit als een naakte, een ontgronde en verlorene voor God hebben gelegen.

Het geloof leert amen zeggen op onze eeuwige veroordeling en op Gods rechtvaardigheid. Juist dan krijgen we oog voor de noodzakelijkheid van de Middelaar. Dan komt er plaats voor dat roepen uit de nood met een zeker dichter: geef mij Jezus, of ik sterf! Want dan leren we door dat geloof uitgaan uit onszelf en heengaan tot Christus om ons op Hem te verlaten en te zinken op Zijn gerechtigheid alleen. En dan is dit het hart van het Evangelie, dat een zondaar door dat geloof rechtvaardig is voor God!

Een vermaning die nodig blijft

Paulus en Barnabas vermaanden om te blijven in dat geloof. Die vermaning is ook nu zo noodzakelijk. Ook nu zijn er de verleidingen van satan, wereld en eigen vlees. Hoe proberen ze Gods kinderen van de Heere af te trekken. En daarbij hebben we zo'n dwaalziek hart. Gods kinderen kunnen ook zo ingezonken raken. De brief aan de Hebreeën spreekt over "trage handen en slappe knieën". De wereld kan weer zo'n grote plaats innemen in het hart. De zonden kunnen ons weer zo bekoren, dat we geen lust meer hebben onze knieën te buigen en de Heere te zoeken. "Daarom richt weder op de trage handen, en de slappe knieën" (Hebr. 12 : 12). De vermaning tot volharding blijft zo nodig. "Wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden" (Matth. 24 : 13).

Geen zorgeloze mensen

Maar er is toch geen afval der heiligen? Gelukkig niet! Gods kerk ligt vast in de liefde van een drie-enige God en in de voorbede van Christus. Ja, de gemeente Gods is gegraveerd in Zijn handpalmen. Zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid. De zaak van de bruidsgemeente ligt vast in de God van volkomen zaligheid. Als dat niet het geval was, er was al eeuwenlang geen kerk meer geweest. Maar - en daar gaat het bij deze vermaning om - nu wil de Heere bij Zijn volk ook een geestelijke ijver zien, een nauwgezet leven, een naarstig waarnemen van de middelen der genade. Daarom vinden we in Gods Woord steeds weer die opwekking tot volharding. Het trage hart heeft steeds weer prikkels nodig om opgewekt te worden. De Heere maakt geen zorgeloze mensen. Daarom: "En vermanende, dat zij zouden blijven in het geloof'.

Laat dat alles Gods kinderen mogen opscherpen tot een nauwgezet gebedsleven, heilige ijver in de dingen der eeuwigheid en tot een gedurig zoeken van de Heere in de middelen van Zijn genade. De hand des vlijtigen zal gezegend worden. In die weg komt de Heere mee, zullen we blijven in het geloof en meer en meer geworteld worden in Hem, Die het grote Voorwerp des geloofs is. Immers nergens neemt Gods Woord het op voor geestelijke luiheid.

Vele verdrukkingen

Aan de vermaning voegden Paulus en Barnabas nog het volgende toe: "En dat wij door vele verdrukkingen moeten ingaan in het Koninkrijk Gods" (vers 22c). Het staat in het testament, dat Christus Zijn kerk heeft nagelaten: "In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goede moed. Ik heb de wereld verwonnen" (Joh. 16 : 33). Verdrukkingen behoren tot het deel van Gods kerk in de wereld.

Verdrukkingen ondergaan wil zeggen voetstappen drukken. Immers hoe werd Christus verdrukt, vervolgd en benauwd. We lezen van Hem, dat Hij gebonden werd in Gethsemane, dat Hij belasterd en gesmaad werd, dat Hij gekruisigd werd. Hij had geen plaats om Zijn hoofd neer te leggen. Hij heeft daarbij gezegd: "Een dienstknecht is niet meerder dan zijn heer. Indien zij Mij vervolgd hebben, zij zullen ook u vervolgen" (Joh. 15 : 20). Gods kinderen krijgen gemeenschap aan de verdrukkingen van Christus, aan het kruis van Christus. Zij worden een plant met Hem in de gelijkmaking van Zijn dood. Ze moeten en mogen de smaadheid van Christus dragen. "Zo laat ons dan tot Hem uitgaan buiten de legerplaats. Zijn smaadheid dragende" (Hebr. 13 : 13). Met het oog op dat alles, riepen Paulus en Barnabas het die jonge christenen toe, "dat wij door vele verdrukkingen moeten ingaan in het Koninkrijk Gods".

Geen weg over rozen

Het christenleven is geen wandeling over rozen, maar een gevaarlijke weg over vijandig gebied. De smalle weg naar de hemel is een kruisweg. Vandaar dat de beide apostelen spraken over vele verdrukkingen. Een zeker dichter heeft daarvan gezegd:

Onze weg geleidt naar boven. Schoon met kruis aan kruis omheind. Bloed het hart, voor die geloven. Is er blijdschap aan het eind. Slechts de strijder wordt geleid, Naar de burcht der eeuwigheid. Die binnen Salems muren wonen. Droegen hier hun doornenkronen.

(Wordt vervolgd)

Zeist, ds. J.J. v. Eckeveld.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 oktober 1999

De Saambinder | 12 Pagina's

De rijkdom van het Evangelie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 oktober 1999

De Saambinder | 12 Pagina's