Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Generaties

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Generaties

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

We zagen de vorige keer dat alle kerken in verval zijn. Niet allemaal echter in dezelfde mate. Door welke factoren kan de kerk langer stand houden? Ik heb twee zaken genoemd: de prediking der verzoening en de Bijbelse traditie. Het rijke Bijbelse beginsel van zonde en genade houdt mensen langer vast dan een slappe en aangepaste prediking. Voor onze kerken heeft ook de oprichting van Bewaar het Pand goed gewerkt. Niet ieder zal hiermee instemmen. Maar de mensen van toen hebben toch de kerk daarmee willen vasthouden. Ik durf te stellen dat het oude beginsel van de Afscheiding in deze kringen leeft en levend bleef, ondanks veel gebreken. Stel uzelf de vraag eens: Zouden voorgangers uit uw jeugd nu nog op onze kansels kunnen staan? Een eerlijk antwoord geeft dan precies aan waar de wissels over gegaan zijn en waar niet!

Hoe zijn de bakens verzet? God werkt in de lijn der geslachten. De zegen van de opvoeding en van het doorgeven van Gods Woord wordt in de Schrift duidelijk aangegeven. Er is ook een andere invloed te zien. Generaties kunnen ook verval veroorzaken. De voortgang van de tijd bewerkt lichamelijk verval, maar er is ook geestelijk verval te zien als gevolg van de voortschrijdende tijd. We zien dat in de Richterentijd. Deze periode wordt gekenmerkt door een telkens hardnekkige terugkeer van de zonde. Het getal veertig speelt daarbij een belangrijke rol; het verval trad periodiek in, telkens in de loop van veertig jaren. Dit getal spreekt van voorlopigheid, van verwachting en voorbereiding. Het speelt een rol in de woestijntocht, bij de verzoeking van Jezus in de woestijn, bij de periode die Mozes op de berg verbleef, enz. Alles is nog onaf, het wachten is op een definitieve gestalte. Dat gold ook van de regeringen van Saul en David; beiden begonnen de veertig jaar van hun regering beter dan zij eindigden. De neergaande lijn. In de Richterentijd vervalt het volk telkens weer na veertig jaar tot afgoderij. Er wordt in het begin van dit Bijbelboek een typering van die tijd gegeven. We vinden daar nuttige informatie die ook voor onze tijd van belang is. Het is de tijd na Jozua’s dood. Israel leeft nu in het beloofde land. We zouden denken dat de moeilijkheden nu voorbij zijn. Maar dat is een vergissing. Ging het in de woestijn niet goed, ook in Kanaän loopt het telkens verkeerd. Je zou dat in de woestijn verwachten, maar in Kanaän toch niet? Het begint nadat de generatie van Jozua en zijn tijdgenoten niet meer in leven is: “er stond een ander geslacht op dat de Heere niet kende noch ook het werk, dat Hij aan Israël gedaan had” (Richt.2:10). Deze nieuwe generatie stond anders in het leven en stond ook anders tegenover de Heere en Zijn dienst. Het volk dient de Baäls in plaats van de Heere. Het is natuurlijk niet zo dat een volgende generatie altijd betekent dat we met elkaar een stap terug doen. Het leven van de koningen van Israel laat zien dat er net zo goed na een goddeloze vader een godvrezende zoon kan opstaan. Maar doorgaans betekent de voortgang van de tijd dat het er niet beter op wordt. Denkt u maar aan de zeven gemeenten die alle de tijden van de apostelen nog hadden meegemaakt, maar waar toch in meerdere gevallen de tand des tijds toesloeg. Dat was niet algemeen zo, want er waren ook gemeenten die zich onderscheidden in gunstige zin. We kunnen ons afvragen waar het nu precies mis ging. Hadden Jozua en de zijnen hun kinderen toch niet duidelijk genoeg gewezen op de waarde van het geloof in God? Nee, hun kinderen kenden de Heere niet en ze wisten ook niet uit ondervinding wat Hij gedaan had. Zoiets komt dus vooral voor na een bijzondere openbaring van Gods heerlijkheid. Ze konden dat ook niet weten. Nu ik ouder word krijg ik steeds meer oog voor het feit dat onze jongeren niet weten wat mijn generatie heeft meegemaakt en hoe anders het was in mijn jeugd. Ook zij kunnen dat niet weten. Dat is soms makkelijk, maar in veel gevallen is dat ook een gemis. Jonge mensen kunnen zich niet meer voorstellen dat in mijn jeugd de straten van de grote steden ’s zondags zwart waren van het kerkvolk. Passen we dit nu toe op grote feiten zoals de Reformatie en de Afscheiding, dan begrijpen we iets van de neergang van de Richterentijd. Daarom kennen we ook de spreuk: de kerk der Reformatie moet telkens weer gereformeerd worden. Een berghoogte betekent dat er bijna noodwendig een afdaling plaats vindt.

Nogmaals de vraag: Waar gaat het dan verkeerd? Waar begint de afdaling? Een nieuwe generatie vormt een risicogroep, ook in de kerk. Toen mijn generatie aantrad, hadden we veel goeds gezien van de dagen der mannen broeders. Op oude fotos kun je ze zien: sprekende gelaatsuitdrukkingen, besliste trekken, kopstukken van formaat, sterke persoonlijkheden, deftig gekleed, echte voortrekkers. Je moet dat meegemaakt hebben om het te weten. Daarop terugziende zie ik nu scherper dan toen dat de nieuwe generatie wilde vasthouden aan het goede van die tijd, uit respect voor het voorgeslacht. Maar dat hebben we blijkbaar niet kunnen realiseren. Temeer ook omdat het de na-oorlogse periode was, die we beleefden. Die na-oorlogse generatie had authentieke vroomheid gezien bij hun ouders en bij vele anderen om hen heen. Dat maakte indruk op ons. We hadden met velen het vaste voornemen om in diezelfde voetstappen te gaan. Maar er ging in het doorgeven van het geloof toch iets verloren, misschien wel heel veel. De levende kracht van een waarachtig en echt geloof werd zeldzamer. Toch wilde de opkomende generatie het overgeleverde behouden. Wat makkelijker dan het wezen in stand gehouden kon worden, was de vorm. En zo kwam er een geslacht dat wel de vormen behouden had, maar bij wie het wezen steeds meer werd gemist. Dat is een belangrijke vorm van algeheel verval: het wezen kwijt raken en de vormen overhouden. Koperen in plaats van gouden schilden. Waarom raakten we het wezen steeds meer kwijt? Omdat de Jozua’s gingen ontbreken. Omdat de tijd voortging en de wereld veranderde. Het werd moeilijker om een levend geloof te bezitten en te beleven. We hebben dat ook in onze kerken beleefd: de term “verrechtsing” ontstond. We hebben dat positief gewaardeerd; de rechte prediking vond hoorders die daar prijs op stelden, er was op Synodaal niveau een behoudende opstelling. Het maakte allemaal nog goede sier. Overal ontstonden organisaties en scholen op Reformatorische grondslag en het schip liep vlot van stapel. Maar het gemis bleef. En als zo’n sluipend proces voortgaat, worden die vormen een knellend juk. Jonge mensen konden er terecht over klagen dat veel vormen geen inhoud hadden. De daarna volgende generatie (en die tijd beleven wij nu) zocht, zoals men dat vaak kan horen zeggen, naar echtheid. Deze meent men gevonden te hebben in allerlei charismatische groepen. Ik teken hier wel bij aan dat we de jeugd overwaarderen als we menen dat zij staan voor echtheid. Dat lijkt me een fout die veel opvoeders maken. Misschien ligt er een kern van waaarheid in, als we bedenken dat de oudere generatie steeds meer lijkt op een leeglopende ballon. De jeugd zoekt tenminste nog iets en loopt nog ergens warm voor; de ouderen vallen steeds meer onder de slopende tand des tijds. Maar wezenlijk onderscheiden de jongeren zich op den duur nauwelijks van de ouderen. De verrechtsing had ook niet alles opgeleverd en daarom kunnen we nu kerkbreed spreken van verlinksing. Vormen worden massaal overboord gezet en de zucht naar echtheid gaat zo ver dat drama het wint van de preek en een “liedje”het wint van een psalm; en een spijkerbroek van een gekleed pak. En de ooit zo goed begonnen tweede generatie is inmiddels de vormen onderweg ook kwijt geraakt en wil zodoende de gunst van de jeugd winnen. Een duidelijk bewijs dat het testament leeg is.

Zo heeft de Richterentijd zich herhaald in de 20e eeuw. Veertig jaar, het is ook nu een cruciale periode. Veertig jaar EO, RD, Reform. Onderwijs, maar ook veertig jaar christen, predikant, ouderling….. Veertig jaar Calvijnkring…., Bewaar het Pand. Maatschappelijk en persoonlijk heeft de afkalving toegeslagen. Het is dus waar dat de kwalen van de jeugd al waren begonnen voor hun tijd.

In de Richterentijd trad er toen een ander proces in werking. Op drie manieren. De Heere riep de vijanden die het volk moesten kwellen en onderdrukken. De voorspoed van Kanaän ontglipte hen, om eigen schuld. Als het dan echt onhoudbaar werd, begon het volk te bidden. Zie ook nu in al deze dingen Gods hand. Daarna, als het dan helemaal was vastgelopen, redde de Heere het volk van de vijanden. Gideon werd bijvoorbeeld geroepen. Maar eerst kwam een profeet vertellen waar de eigenlijke breuk lag, namelijk in de verlating van Gods geboden (Bochim). Deze tweeslag zien we om ons heen, beproeving en uitredding, Gods oordelen en ook Zijn trouwe hulp. Israël heeft eeuwenlang tussen deze beide polen gebalanceerd op de rand van de afgrond. De zondige drang bleef kwellen:” Maar het geschiedde met het versterven van de richters, dat zij omkeerden, en verdierven het meer dan hun vaderen, navolgende andere goden, dezelve dienende, en zich voor die buigende; zij lieten niets vallen van hun werken, noch van dezen hun harden weg”. Toen bracht de Heere een derde middel in het veld: “Zo zal Ik ook niet voortvaren voor hun aangezicht iemand uit de bezitting te verdrijven, van de heidenen, die Jozua heeft achtergelaten, als hij stierf; opdat Ik Israël door hen verzoeke, of zij den weg des HEEREN zullen houden, om daarin te wandelen, gelijk als hun vaderen gehouden hebben, of niet. Alzo liet de HEERE deze heidenen blijven, dat Hij hen niet haastelijk uit de bezitting verdreef”. Israël in de verzoeking, en dat blijvend, als een doorgaande weg der zonde. Het bleef een neergaande lijn, want er staat: “meer dan hun vaders”. Het werd door de geslachten heen al minder. Zo verging het Israel. Zo verging het ons. Een ander geslacht stond op. In die dagen houdt de Heere Zijn Kerk onder ons in stand, zolang als Hij dat wil. Als we de balans opmaken zijn er velen van de oudere geslachten, wier lamp uitgeblust is. Het is een wonder dat er veel jongeren zijn die in bewogenheid zoeken naar waarheid en geloof. Maar zij zijn jong. Zij moeten door dezelfde branding heen als hun ouders. En hoe zal het hen dan vergaan? Laten we geen verwachting hebben van menselijke factoren zoals jeugd en ernst. Ik heb een zwakke poging ondernomen om de reeds lang ingetreden verzwakking te typeren. Er is de laatste vijftig jaar zo heel erg veel gebeurd. Dat vraagt om bezinning. Wat vooral opviel was dat veel mensen, ook in de kerk, op een gegeven moment omgeslagen zijn, of ten prooi vielen aan een sluipend proces van aanpassing. In zekere zin geldt dat van ons allen. Er is er maar Eén Die Dezelfde blijft. Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in der eeuwigheid. En daarom kreeg Mozes na de zonde bij het gouden kalf opnieuw stenen tafelen mee, met daarop “dezelfde woorden” (Ex. 34:1). En daarom schreef Paulus aan de Filippenzen “dezelfde dingen”. Dan bewaren we Zijn trouw getuigenis. Houdt dan wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 2 april 2013

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Generaties

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 2 april 2013

Bewaar het pand | 12 Pagina's