Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Puritein van de Hertenpolder

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Puritein van de Hertenpolder

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

FEUILLETON

door Jac. Overeem

loor Jac. ~ Mit een jaor gaot ie ur weer uut, zegt hij. Dergelukke houding acht ik niet vurantwoord in m'n huus. Luther is gien heilige, mer ik houw teveul van 'm, um goed te hete, dat een snotneus lange gezichten tegen 'm trekt.

Mia is voldaan. Janus lost de raadsels op. Praat er maar eens met liem over. Janus. Ik wil best weten dat ik 't gezien heb.*

Die iwond praat Janus er met hem over.

Als ze de hele namiddag hard hebben gewerkt, is de kamp schoon. Een mooi stuk zit er mee in de hooiberg.

De ruin Aris mag grazen onder de koeien.

De wagen is in de loods gereden. Mia heeft met Moeder gemolken.

Nu is het goed rusten.

Janus heeft het bankje achter het huis geplaatst. Daar zit hij met Aldert en het knecht) e.

• Na een paar woorden zegt hij eensklapt : Piet, waorum trek je poszegels tege Maarten Luther 1

Enigszins streng is de vraag gedaan. Piet van Wezel komt danig in de perikelen. Daar schrikt hij van. Ja, dat is dan door.., de een of ander gezien. Want ook deze mid-# dag heeft hij lange gezichten tegen die schurftige hond, zoals de pastoor hem genoemd heeft, getrokken:

• Dan zegt hij 't maar ronduit : '— Omdat|te hij de Halve wereld uit de Moederkerk ge-* troggeld heeft. De pastoor heeft me goed geleerd, hem flink te haten.

Verwaand is hij nu. Deze stelling heeft hij doelbewust ingenomen. Heel pertinent. Janus begint kriebelig te worden. Maar dan bedwingt hij zich weer.

'— Wat een brutaole bungel bi-je. Piet. Ik ha nooit gedocht da ur zoveul gif onder joe schaol zat. Je het dus gien fesoen bie je, om je bie aandersdenkede in te houwe ? De kleine knecht zegt niets.

Hij is nu wel in perikel. Toch blijft hij onverschillig.

•— Da jie rooms bin, kun jie nie helpen. D'r is je nie aanders geleerd ; mer onze beginselen hei je in acht te neme.

'— Onze kerk is de oudste. Al wat daarna gekomen is, is van de duivel. En dat ginse kerkje, daar, dat komt weer aan ons terug. Hij wijst naar het oude kerkje, het enige in Ringelberge.

— Zo, je bin nog fanatiek 6k, zien ik. 't Is wel te hopen dat God je ogen opent, went aanders ziet 'r ur droevig veur je uut. Hoevaok hei-je noe uut de Biebel heuren lezen, driemaol daogs, en weet je( noe nog nie beter ?

— De Bijbel, vecht het knechtje tegen, de Bijbel ? Wat de kerk ons leert, is de waarheid. Eerst de kerk, dan de Bijbel. Wij mogen hem niet lezen. Ik luister er ook niet naar.

B V-êr-^ Dus je hè jiiks te zeuken ?

•— Ik biecht, en de pastoor geeft me de absolutie. Makkelijker kan het toch niet. Ik hoef verder niets te zoeken.

J; ï|^Aldert luistert met gesloten ogeii. Verzint hij een gedachte ?

— Boer, zegt hij, jij kunt de jongen niet veranderen. Al zou hij honderd redenaties horen over de afwijkingen van het roomse geloof, hij zou precies zo blijven als hij is. Jij weet toch, dat het genade is, als je gereformeerd mag zijn.

Verwonderd kijkt Janus Aldert aan. Is dat Aldert van Janna, bijgenaamd de onnozele ?

Hij zal het niet kunnen ontkennen, dat dit wijze woorden zijn. Welk een verstandig woord ! Het is immer waarheid gebleken, dat stille waters diepe gronden hebben.

'— Aldert, je het schoon gehek. Mer dit wil ik de jongen zegge, dat godsdienst niks is, en een kark niks, wanneer gien eeuwigheidsvrucht daorvan gezien wor. Elk mens zal eenmaol veur God motte verschiene. Hum zal nie gevraogd worre van welke pastoorhie absolutie het ontvangen, went alleen 't Bloed van Christus reinigt van alle zonde. Dit mot pursoonlijk gekend worre. Zonder geleuf is 't onmeugeluk Gode te behaoge. Mer wat wete we d'r van, as Gods Geest ons nie onderwiest. De mens ligt dood in zonden en misdaoden. Zonder deze weet, kuwwe rooms zin en mohammedaons. As de ongerechtigheid en zonde ons nie leed is, zuwwe nooit gien zaoligheid zien. Bij het licht des Geestes gaowe zien wawwe missen. Ut Woord wor ons dierbaor, hoe meer 't ons vuroordeelt en ons innerluk kastijdt.

As ik denk an Gods daoden, och, hoe klein is ons gedoe dan.

Mer jongen, ik wil joe zegge : Hurhaol die menieren nie. Da kum je kwaoluk te staon. Tot je eige bestwil, zeg ik 't joe.

No. 90

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 maart 1951

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

De Puritein van de Hertenpolder

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 maart 1951

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's