Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wet Afbreking Zwangerschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wet Afbreking Zwangerschap

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

door de heer Meuleman

AANTAL NIET PRINCIPIEEL-LE­VENSBESCHOUWELIJKE BEZWAREN

Ik mag bekend verondersteilen, dat allen die het doen en laten van het parlement en in het bijzonder het optreden van mijn fractie, zowel in deze Kamer als aan de overzijde, gevolgd hebben, op de hoogte zijn van het feit dat wij trachten principiële èn praktische poHtiek te bedrijven. Daarom zijn wij, vooral in de Tweede Kamer, die zich daar nu eenmaal het meest voor leent, bereid ons ook te verdiepen en ons rekenschap te geven van technische en zakelijke details van een wetsontwerp. Bij dit wetsontwerp is de verhouding tussen principiële en zakelijke aspecten echter dermate onevenredig dat wij ons in het vervolg van ons betoog in hoofdzaak zullen beperken tot ons onoverkomelijk principieel bezwaar tegen dit wetsvoorstel. Dat neemt echter niet weg dat wij ook een aantal niet principieel-levensbeschouwelijke bezwaren hebben. Daarover nu eerst.

1. Politiek en wetgeving zijn dikwijls een zaak van compromissen. Dat is onvermijdelijk. Ook dit wetsontwerp is vrucht van een politiek compromis. Het wetsontwerp is daarenboven ook inhoudelijk een compromis; het schept een kader voor belangenafweging tussen de rechtsbescherming van het ongeboren leven en de hulpverlening aan de vrouw in een noodsituatie. Afgewogen moet worden het leven van de eneongeboren-mens en het welbevinden van de ander. Deze belangen zijn dusdanig ongelijksoortig en ongelijkwaardig dat een afweging van deze beide belangen tegen elkaar een onmogelijkheid is. Daarom is het compromis een onmogelijkheid in dit geval en daarom is de in het wetsontwerp neergelegde „oplossing" eveneens onaanvaardbaar. Daarom ook verliezen wij ons niet in speculaties o ver de ge volgen van verwerping van dit wetsontwerp. Wij kunnen het onmogelijk anders zien dan dat, als dit wetsontwerp zou worden aanvaard, en de wetgever aan burgers de beslissing laat over het bestaan en voortbestaan van menselijk leven, de bijl aan de wortel van onze hooggeroemde rechtsstaat gelegd is. Er is diverse malen, ook weer in de schriftelijke voorbereiding, over de betekenis van diverse mensenrechten-verdragen en - verklaringen gediscussieerd. Als de regering gelijk zou hebben dat deze alle in dit geval niets te betekenen hebben, dan werpt dat naar onze mening helaas een zeer dubieus licht op dit soort internationale rechtsregels.

2. Een ander zwaarwegend, praktisch bezwaar is dat het wetsontwerp geen criteria biedt ter bepaUng van hetgeen onder „noodsituatie" begrepen moet worden. Verantwoordelijkheid is het slagwoord. Die verantwoordelijkheid wordt afgemeten aan puur menselijke en daarvoor vrij willekeurige maatstaven. Daarin ligt de zwakte van het wetsontwerp. Daardoor is het ook voor geheel verschillende kritiek - in dit geval van regeringsgezinde en oppositionele fracties - vatbaar. Geheel onbevredigend was het antwoord in de Nadere Memorie van Antwoord op de vraag, welke consequentie het verdwijnen van het begrip „verstoren" van zwangerschap kan hebben in het geval dat de vrucht in de moederschoot wordt gedood voordat het stadium van art. 82a - kindermoord of -doodslag - is bereikt. Zit hier niet een geweldig lek in het wetsontwerp?

3. Herhaaldelijk is gesproken over het betrekken van de echtgenoot of partner van de vrouw dan wel de ouder(s) van het meisje dat zich met een verzoek om zwangerschapsafbreking tot een arts wendt. De regering wil raadpleging van deze personen niet voorschrijven.

Wij vragen ons dan echter wel af hoe er ooit van verantwoorde besluitvorming sprake kan zijn. Hoe men het ook keert of wendt, in dit soort gevallen is er toch altijd sprake van een gedeelde, gezamenlijke verantwoordelijkheid. Tot een zorgvuldige afweging van belangen kan het immers niet komen als alle relevante verantwoordelijkheden niet in het geding gebracht worden.

GETUIGEND EN BIDDEND MEELE­VEN

De stroom van brieven die uit het gehele land aan de leden van deze Kamer werd toegezonden, bewijst dat dit wetsvoorstel grote verontrusting heeft gewekt, en bindt deze Kamer op het hart om dit wetsontwerp te verwerpen. De toon uit deze brieven sprak steeds over de eerbiediging van Gods Wet in het gehele leven. Doch bij velen was er ook een getuigend en biddend meeleven met de leden van deze Kamer. Als lid van de Kamer kunnen wij soms druk zijn met al hetgeen aan de orde is, meer wanneer ook ervaren wordt dat bij al deze arbeid (vooral bij een wetsontwerp als dit) ook nog een volk achter ons staat, en wij biddend worden opgedragen aan de God van Hemel en aarde en de Gebieder van leven en dood, kan dat zijn tot steun en sterkte bij al het parlementaire werk.

Bij de vele brieven waren er van diverse kerkelijke denominaties, verschillende politieke partijen en vele maatschappelijke instelHngen. Benevens particuliere brieven waren er vanuit de stichtingen van Barmhartigheid, medische wetenschap, artsen, verpleegkundigen, kerkeraden, vrouwenverenigingen, kortom uit al de lagen van de bevolking kwamen de bezwaren.

DOODSITUATIE TEGENOVER NOODSITUATIE

Zeer bijzonder kwamen wij onder de indruk van de massale samenkomst welke op 28 maart jl. plaatsvond in de Ahoy-hallen te Rotterdam. Het initiatief tot het beleggen van deze samenkomst was uitgegaan van de Bond van Ned. Herv. Vrouwenverenigingen op gereformeerde grondslag, de Bond van Chr. Geref. Vrouwenverenigingen en de Bond van Vrouwenverenigingen der Geref. Gemeenten. ± 6000 mensen, vooral vrouwen en meisjes, waren bijeengekomen. Een samenkomst ven bezinning, getuigenis en gebed. Een waardige samenkomst; wat dat betreft principieel onderscheiden van allerlei hedendaagse vrouwenbewegingen die zich met spandoeken op luidruchtige wijze presenteren.

Gode zij dank zijn er ook nog andere vrouwen in Nederland. Vrouwen die bescheiden hun weg gaan, de pubhciteit niet zoeken, maar die willen getuigen wanneer hun de nood wordt opgelegd. Deze nood was wel aanwezig. Want wanneer de spreekster van deze middag (Mevr. drs. A. B. F. Hoek-van Kooten) bij het huidige wetsontwerp het begrip „noodsituatie van de vrouw" centraal stelde, werd opgemerkt - ik citeer — : , , Deze noodsituatie is niet te bagatelliseren, maar integendeel ten volle ernstig te nemen. Maar anderzijds mag niet vergeten worden, dat de noodsituatie van het ongeboren kind altijd nog groter is, daar dit een regelrechte doodsituatie moet heten".

Hier staat dus een doodsituatie tegenover een noodsituatie. Wij worden geroepen een opvangcentrum te zijn in een steeds killer wordende wereld, en de Bijbel een nieuwe actualiteit en onvermoede toepassing. Dat de broederlijke liefde blijve. Vergeet de herbergzaamheid niet. Dat geldt de vrouw die in verwachting is, maar ook zij er de herbergzaamheid in ons land voor moeder en kind beide.

Neen zeggen tegen abortus provocatus moet altijd gepaard gaan met ja zeggen tot de ongewenste zwangere vrouw met haar kind!, in een diep doorleefde solidariteit, wel niet met de zonde, maar met de zondaar. De opdracht van de arts behelst: 1. Goede voorhchting geven. 2. Medewerking weigeren aan abortus, behalve bij direkt levensgevaar van de moeder. 3. Helpen aan de verandering van de moraal, door vast te houden aan de eeuwenlange, mede in de Schrift gefundeerde traditie van eerbied voor het menselijk leven vanaf de bevruchting.

WAT ZEGT HET WOORD VAN GOD

Als leden van deze Kamer worden wij geroepen om een besHssing te nemen, of bij wet wordt vastgesteld, dat door menselijk ingrijpen, een eind aan menselijk leven mag worden gemaakt, anders dan in geval om het leven van de moeder te redden. De verantwoordelijkheid is groot. Hier geldt het welzijn van land en volk, doch bovenal de eer des Heeren die de mens tot aanzijn roept. Dan komt hier niet het gevoelen van een menselijke uitspraak als grondslag in aanmerking, maar dient het onfeilbaar Woord des Heeren gezag te hebben.

Een klaar getuigenis hiervan beluisteren we in de Heilige Schrift als we in Psalm 139: 13-16 lezen: „Want Gij bezit mijne nieren. Gij hebt mij in mijn moeders schoot bedekt. Ik loof U, omdat ik op een heel vreselijke wijze wonderbaarlijk gemaakt ben: wonderlijk zijn Uwe Werken, ook weet het mijne ziel zéér wel. Mijn gebeente was voor U niet verholen als ik in het verborgen gemaakt ben, en als een borduursel gewrocht ben, in de onderste delen der aarde.

Uwe ogen hebben mijnen ongeformeerden klomp gezien, en al deze dingen, waren in uw boek geschreven, de dagen, als zij geformeerd zouden worden, toen er nog geen van die was". Zegt niet God de Heere tot de Profeet: Jeremia 1: 5: „Eer Ik u in moeders buik geformeerd heb, heb Ik u gekend, en éér gij uit de baarmoeder voortkwaamd, heb Ik u geheiligd"? Ditzelfde Woord van God zegt ook dat Hij het embryonale leven als volwaardig leven beschouwt. Psalm 22: 11: , , 0p U ben ik geworpen van de baarmoeder af; van de buik mijner moeder af zijt Gij mijn God".

Wanneer wij het Woord des Heeren als richtsnoer nemen komt wel heel duidelijk naar voren welk een zegen het is kinderen te hebben. Zij worden in Psalm 127 een erfdeel des Heeren, een vrucht des buiks en een beloning genoemd. Welnu waar de kinderen een erfdeel des Heeren zijn mogen wij ons hieraan niet vergrijpen. Dat geldt zowel voor het geboren als ook voor het ongeboren leven.

Wij zijn wel eens bezorgd, wanneer steeds meer blijkt dat ons volk zich in het algemeen minder of helemaal niet meer gebonden acht aan normen die vroeger voor onaantastbaar golden. De sexuele moraal en de huwelijksethiek zijn hiervan sprekende voorbeelden.

GEEN COMPROMIS

Dat zijn zaken die ons zéér verontrusten en ons doen vrezen voor de toekomst. Vanzelfsprekend hebben wij er oog voor dat noodsituaties kunnen ontstaan. Hoever mag men dan gaan? Wij willen duidelijk stellen dat men vervalt tot een glijdende schaal, als men niet duidelijk leven tegenover leven stelt. Dan is een compromis uitgesloten. Uit één van de vele brieven die wij ontvingen citeer ik het volgende: „In

Vervolg op pagina 4 Vervolg van pagina 3

uw positie (bedoeld wordt de leden van deze Kamer) is het werken met zaken als politieke haalbaarheid - maatschappelijke aanvaardbaarheid - compromissen e.d. welhaast onvermijdelijk." Van vele kanten wordt het voorgesteld, alsof dat ook met betrekking tot de abortus het geval is en men stelt dan dat er twee mogelijkheden zijn: men moet een compromis aanvaarden, of er komt een volslagen verwerpelijk wetsontwerp. In een gebroken wereld is het geraden er het beste van te maken van wat er te maken is, of ook: uit twee kwaden de minst kwade te kiezen? Wij menen niet, dat dit het alternatiefis, omdat wij diep geloven, dat bij dit wetsontwerp al ons redeneren en afwegen een grens gesteld wordt.

Beschikken over menselijk leven is een grens, die wij niet mogen overschrijden en waarvoor wij ook de deur niet mogen open zetten. Wij mogen onder geen enkel beding medewerking verlenen aan een wetsvoorstel, dat- zij het onder bepaalde beperkingen - een moeder het recht zou geven haar ongeboren kind te laten ombrengen.

Niet de illegale praktijk, noch de eis van een volksdeel en evenmin politieke berekening mogen er toe leiden om door een aangepaste wetgeving het reeds aanwezige kwaad te kanaliseren en te legaliseren. Alleen het geweten in gehoorzaamheid aan de ordeningen van Onzen Schepper is in dezen bepalend. Vanuit de richtlijnen die God ons in Zijn

Woord geeft mogen en kunnen wij alleen maar tegen dit wetsontwerp zijn. Wij betreuren het dan ook ten zeerste dat het ontwerp: Abma/Verbrugh in de Tweede Kamer geen bijval heeft gevonden.

DE PLAATS VAN DE VERPLEEG­KUNDIGE

Bijzondere aandacht mogen wij wel vragen voor de plaats van de verpleegkundige in dit wetsontwerp. Wordt aan haar/hem ruimte gegeven om op grond van het geweten te weigeren bij een abortusingreep te assisteren? Wij menen dat dit niet het geval is. Hoe beoordeelt de minister de uitspraak van de president van de rechtbank te Middelburg van 23 december 1980, wanneer hij beslist over de weigering van gewetensbezwaarde verpleegsters en daarbij stelt: , , ln de Memorie van Antwoord op het zojuist aangenomen wetsontwerp inzake de abortus is ook vermeld, dat degene die gewetensbezwaren heeft zelf om overplaatsing kan verzoeken. Daar ligt de essentie van de zaak: bij gewetensbezwaren moet niet het beleid wijken voor de bezwaarde, maar moet de bezwaarde zelf andere oplossingen zoeken, waarbij hij rechtspositioneel zo min mogelijk nadeel van zijn gewetensbezwaar mag hebben". Blijkt uit deze uitspraak niet dat men op geen enkele wijze met gewetensbezwaren inzake abortus van de verpleegkundige rekening houdt?

Is het teveel gezegd om te stellen dat het vreselijke bedrijf dóór moet kunnen draaien, desnoods ten koste van gewetens van mensen, dan wel ten koste van hun maatschappelijke positie?

Waarom schept de regering middels art. 20 niet de verplichting voor de inrichtingen om een regeling te treffen waardoor verpleegkundigen niet bij de zwangerschapsafbreking worden betrokken? Het antwoord in de Memorie van Antwoord (blz.3) dat een regeling getroffen zou kunnen worden achten wij onvoldoende.

KIES DAN HET LEVEN, GIJ EN UW ZAAD

Wanneer wij ons standpunt moeten bepalen en onze stem uitbrengen, willen wij ons laten leiden door hetgeen Gods Woord en Wet ons daarin gebieden. Alleen dat Woord mag het richtsnoer zijn bij de vraag, hoe wij hebben te handelen als Overheid en hoe wij verantwoording zullen afleggen van al onze daden. Dan zal niet gevraagd dienen te worden: hoe denkt de mens, doch dan geldt alléén: „Alzoo zegt de Heere".

Dan mogen wij niet meewerken aan het vergieten van onschuldig bloed van het weerloze ongeboren leven, opdat het bloed van deze levens niet éénmaal door een rechtvaardig God van onze handen zal worden afgeëist en de straffende hand Gods over land en volk zal worden uitgestrekt.

Geen mens kan leven geven, dan God alléén.

Geen mens mag leven nemen, van onschuldigen en wéérlozen.

Dat verbiedt Hij, de Heere. Daarom zal de Staatkundig Gereformeerde Partij niet meewerken aan legalisering van afbreking van zwangerschap, en mag ons volk weten welke keuze zij zal doen.

Wij zouden ook de leden van deze Kamer ernstig willen oproepen om dit wetsvoorstel niet te steunen. Als Gods dienaresse hebben wij allen een dure roeping. In het bijzonder de leden van het C.D.A. willen wij opwekken: laat de C juist vandaag tot uiting komen. Het gaat om een zaak van leven en dood. Laat u niet mis-leiden door boze, menselijke influisteringen, maar laat u leiden door de altoos wijze raad des Heeren. Wij hebben straks gesteld dat er veel verontrusting is onder ons volk, gezien ook de vele brieven die ons zijn geworden. Het mag ook wel eens in deze Kamer gezegd worden (en dit bleek ook uit deze brieven) dat er veel gebed geweest is en nog is aan de Troon der Genade voor land en volk.

Wij besluiten (ook op 14 december 1976 zijn wij hiermee geëindigd) met de woorden van Mozes uit Deuteronomium 30, het afscheid van Mozes als hij Israël voor de keuze stelt:

„Het gebed hetwelk Ik u heden gebied dat is voor u niet verborgen en dat is niet verre." (-) , , Want dit Woord is zéér nabij u, in uw mond en in uw hart om dat te doen." (-) „Ik neem heden tegen ulieden tot getuigen de Hemel en de aarde, Het leven en de dood heb Ik u voorgesteld, den zegen en de vloek. Kies dan het leven, gij en uw zaad."

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1981

De Banier | 8 Pagina's

Wet Afbreking Zwangerschap

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1981

De Banier | 8 Pagina's