Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STELSELS VAN KERKREGERING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STELSELS VAN KERKREGERING

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de loop der eeuwen zijn er verschillende stelsels van kerkregeringen geweest.

1. Het roomse oJf papale stelsel

Dit gaat uit van één zichtbare wereldkerk. Alle onderscheid door taal en grens wordt uitgewist. De zelfstandigheid van de plaatselijke kerk wordt miskend. Volgens dit stelsel zijn er twee standen in de kerk, n.1. de geestelijken en de leken. De leken zijn de gewone kerkgangers; zij zijn onmondig en hebben geen enkel kerkelijk recht.

De geestelijken hebben alleen de macht. Zij spreken één taal, dat is het latijn. Zij zijn ongehuwd (het celibaat). Zij worden buiten het maatschappelijk leven geplaatst. Zij staan boven alle taal, grens en gewoonte. Zij vormen tezamen de wereldkerk. De eenheid van die zichtbare wereldkerk komt bijzonder tot openbaring in de oppermacht van de paus. Het absolute gezag van de paus eist dan ook dat alle vorsten en overheden voor hem buigen. Zijn gebied omvat immers het hunne.

2. Het lutherse of territoriale stelsel

Luther brak met het stelsel van de wereldkerk. Hij splitste de kerk in territoriën. De grens daarvan is de landsgrens. Men krijgt bij hem in plaats, van een wereldkerk dus een landskerk. Het gezag van de kerk ligt in de hand van de vorst van het land. Cuius Regio, eius religie: de vorst van het land zet de goidsdienst naar zijn hand. De staat heerst over de kerk.

Volens dit stelsel zijn er drie standen in de kerk. In de eerste plaats de regerenden (overheid). Vervolgens de onderwijzenden (predikanten). In de derde plaats de' geregeerd en (de leden van de kerk).

Tussen de eersten en tweeden stond een consistorie. Dit was als het ware een brug tussen de regerenden en onderwijzenden. Dit stelsel volgden ook de remonstranten. De overheid moet gezag oefenen over de kerk. Daarom protesteerden zij tegen de

samenroeping van de nationale synode. Ditzelfde stelsel zien we oo.k in 1816 funktioneren, Willem I trad als regeerder van de kerk op. In plaats van consistoriën traden toen synodale kommissies. op.

3. Het indenpendentische of congregationele stelsel

In een bepaalde plaats kunnen verschillende congregaties (groepen) van gelovigen als het lichaam van Christus zich openbaren. Dus geen wereldkerk, ook geen landskerk, zelfs geen plaatselijke kerk. Synodes kennen zij niet. Als er enige vorm van meerdere vergadering voorkomt door gezamenlijke bespreking van onderscheiden zaken, dan heeft zo'n vergadering geen opleggend gezag. De kerkeraad voert de wil van het volk uit. Van formulieren is men wars. Zij zijn een aanslag op het leven van de Heilige Geest. De leden van de kerk moeten wedergeboren zijn. Er is geen onderscheid in ambten. Elke congregatie is autonoom.

4. Het kollegiale of revolutionaire stelsel

Dit stelsel heeft zijn oorsprong in de franse revolutie. De vader is Christoph Mattheus Pfaff (1686 - 1760). Alle overheidsgezag is er volgens de wil van het volk. Deze gedachte wordt nu toegepast op de kerk. Niet Christus, maar de leden zijn hier koning. De kerk ontstaat wanneer enige personen in een stuk der religie overeenstemmen en een gemeente willen vormen. Zij wijzen ambtsdragers aan. Zij bekleden hen met gezag. Zij zijn dienstknechten van mensen. De meerderheid van het volk beslist. Niet de Heilige Schrift en de formulieren maar het volk zegt het. De kerk wordt gelijkgesteld met een wereldse vereniging.

5. Het gereformeerde of presbyteriale stelsel

Luther brak met de roomse idee van wereldkerk. De gereformeerden gingen verder. Het fundament van het gereformeerde stelsel ligt in de volkomen zelfstandigheid van de plaatselijke kerk. Dus geen wereldkerk, ook geen landskerk, maar een zelfstandige plaatselijke kerk.

Bij de roomsen en de luthersen vormt de geestelijkheid de kerk. Bij de gereformeerden wordt de kerk gevormd door het ambt aller gelovigen, Zij zijn niet onmondig. De ambten zijn er om hunnentwil, n.1. tot opbouw van het lichaam van Christus. De leden die het lichaam'van Christus vormen, openbaren in hun woonplaats de zichtbare kerk. De plaatselijke kerken onderling vormen een eenheid door classicale en synodale vergaderingen. Deze vergaderingen zijn geen hogere maar meerdere vergaderingen. Zij worden niet van bovenaf gevormd, maar van onderaf. Door afvaardiging van de plaatselijke kerken.

Het doel van deze eenheid is: a. bewaring tegen dwalingen; b. bevestiging van de leer en c. versterking van het geloof en opscherping van de liefde.

Hun gezag eindigt zodra de vergadering uiteen gaat. De gemeenschapsoefening met kerken in andere landen geschiedt door korrespondentie of door een nationale synode, zoals in 1618 - 1619. Rome en de luthersen telden het lidmaatschap niet, doch bij de gereformeerden ligt daar de kracht en het leven van de kerk, bijvoorbeeld in het verkiezen van de ambtsdragers, het oefenen van de onderlinge tucht (Matth. 18) en heit toezicht houden op leer en leven van de ambtsdragers. Kerk en overheid staan naast elkaar. De overheid is verplicht te doen, wat strekt tot Gods eer, In het houden van Gods geboden is een groot loon. Gerechtigheid verhoogt een land.

De overheid dient dan ook de kerkdienst te bevorderen. Doch zij heeft geen zeggenschap in de kerk.

Van al deze stelsels kan alleen het gereformeerde de toets van Gods Woord doorstaan. De verschillende stelsels van kerkregering spreken wel over de strijd die de kerk heeft gestreden en nog te strijden heeft. Want hoe goed de regering van een kerk is, het sluit de strijd niet uit. Maar hoe hoog deze ook gaat, Christus zal Zijn belofte houden: „De poorten der hel zullen Mijn gemeente niet overweldigen". De catechismus zegt van de Kerk: „Dat de Zone Gods uit het ganse menselijk geslacht Zich een gemeente, tot het eeuwige leven uitverkoren, door Zijn Geest en Woord in enigheid des waren geloofs van de beginne der wereld tot aan het einde, vergadert, beschermt en onderhoudt; en dat ik daarvan een levend lidmaat ben, en zal blijven".

Het is nodig om onszelf te onderzoeken of we daarbij behoren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 februari 1980

Daniel | 28 Pagina's

STELSELS VAN KERKREGERING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 februari 1980

Daniel | 28 Pagina's