Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gidéon, de vredevorst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gidéon, de vredevorst

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(4)

De Engel des Heeren gaf opdracht om het vlees en de ongezuurde koeken op de rotssteen te leggen en daarover de saus uit te gieten. Toen Gidéon dat had gedaan roerde Hij, Wiens Naam Wonderlijk is, met het uiterste van Zijn staf dat vlees en de ongezuurde koeken aan. Toen ging er een vuur op uit de rots, en verteerde het vlees en de ongezuurde koeken.

Zo verkreeg Gidéon zijn begeerte. Het was de Heere Die hem riep, Die met hem gesproken had en Die beloofd had met hem te zullen zijn. Hij was het Die niet Gidéon, maar het geschenk verteerde. Onze God is een verterend vuur. Hij kan met de zonde en de zondaar geen gemeenschap hebben.

Welk een wonder was het in de ogen van Mozes dat het braambos in volle brand stond en toch niet werd verteerd.

De Engel des Heeren was wonderlijk in Zijn komen en wonderlijk in Zijn gaan. Wij zouden zeggen dat Israels toekomstige verlosser nu had wat zijn hart begeerde. Gidéon, wat wilt u nog meer? Nu behoeft u nooit meer te vrezen. En toch lezen we dat de man die zo kennelijk door God geroepen was, vreesde met een grote vrees. Dit kwam omdat de Naam Jehovah onder de oud-testamentiSche bedeling nog zo bedekt was.

De Heere was aan Abraham, Izak en Jakob verschenen als God de Almachtige. De man Gods, Mozes, ontving aan de Sinaï van de Heere een nadere openbaring van Zijn allergrootste Naam.

Ook had de Heere tegen Mozes gezegd: "Gij zoudt Mijn aangezicht niet kunnen zien, want Mij zal geen mens zien, en leven".

Gidéon wist dat dit geschreven stond en daarom zegt hij: "Ach Heere, HEERE, daarom, omdat ik een Engel des Heeren gezien heb van aangezicht tot aangezicht".

Leert ons deze historie niet, dat Gods volk een volk is dat gedurig vreest? Hoe goed is de Heere, dat Hij bij de Zijnen altijd eerst de slaafse vrees wegneemt, terwijl de kinderlijke vrees overblijft. Daarenboven heeft de Kerk een toevlucht in alle omstandigheden van het leven. Ze weet waar ze met haar nood terecht kan. Gidéon riep in zijn vrezen de Heere aan. De dichter van Psalm 86 zingt:

Wie U aanroept in de nood Vindt Uw gunst oneindig groot.

De Heere sprak tot zijn geroepen knecht: "Vrede zij u, vrees niet, gij zult niet sterven". Welk een troostvol en heilrijk woord voor Gidéon die vreesde weg te zullen zinken onder Gods toom. Welk een dierbaar Evangelie voor een volk dat de eeuwige dood heeft verdiend. Welk een blijde boodschap voor hen die naar het rechtvaardig oordeel Gods tijdelijke en eeuwige straf hebben verdiend.

Wonderlijk is het om uit de mond van Hem Wiens Naam Wonderlijk is te mogen horen: "Vrede zij u, vrees niet!"

Allereerst doet zich nu de vraag op hoe dit kan. Hoe kan dit bestaan met Gods rechtvaardigheid en heiligheid?

Van Melchizédek lezen we dat hij vooreerst was koning der gerechtigheid en daarna ook een koning van Salem, hetwelk is een koning des vredes.

Christus was Hogepriester naar de ordening van Melchizédek. Hij is de Enige Hogepriester Die ons met de enige offerande Zijns lichaams verlost heeft.

De Koning der gerechtigheid heeft vrede gemaakt door het bloed des kruises. Door de zonde is de vrede van de aarde weggenomen. Toen Adam de wet des Heeren overtrad, viel het ganse menselijke geslacht met hem. De gemeenschap met God is verbroken, we leven allen in onze natuurstaat onder een gesloten hemel.

Duidelijk leert ons de historie van Gidéon dat er iemand tussen beide moet staan om de verbroken gemeenschap te herstellen. Gebeurt dit niet in een mensenleven dan zal de grote kloof die er door de zonde is ontstaan tussen God en de mens, nooit overbrugd worden.

In de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus zegt vader Abraham tot degenen die hun ogen opgeslagen hebben in de plaats der pijniging: "En boven dit alles, tussen ons en ulieden is een grote klove gevestigd, zodat degenen, die van hier tot u willen overgaan, niet zouden kunnen, noch ook die daar zijn, van daar tot ons overkomen".

Mozes, de middelaar van het oude verbond was een schaduw van de enige Middelaar Gods en der mensen. Toen hij afscheid van het volk Israël nam, zei hij onder anderen: "Ik stond te dier tijd tussen de Heere en tussen u, om u des Heeren Woord aan te zeggen".

In de volheid des tijds is de Zoon van God geworden uit een vrouw, geworden onder de wet, opdat Hij degenen die onder de wet waren, verlossen zou, en opdat zij de aanneming tot kinderen verkrijgen zouden. Hij is de tegenbeeldige ladder Jakobs welks opperste in de hemel reikt.

Hij kwam om de afstand weg te nemen en de kloof te overbruggen. Zie de Borg hangen aan het vloekhout des kruises terwijl Hij van God verlaten is. Hij heeft Zich voor een korte tijd de Vadergunst willen ontzeggen opdat verlaters van God straks voor eeuwig in die gunst zouden mogen delen.

Toen Hij opgestaan was van de doden, waren de discipelen 's avonds bijeen met gesloten deuren vanwege de vreze der Joden. En dan opeens staat Jezus in het midden van hen en zegt: "Vrede zij ulieden"! Hij heeft de vrede verworven. Hij beschikt er over en deelt ze mee.

De discipelen waren eerst verschrikt en zeer bevreesd. Maar dan zegt de Heiland: "Ziet Mijn handen en Mijn voeten; want Ik ben het Zelf; tast Mij aan, en ziet; want een geest heeft geen vlees en benen, gelijk gij ziet, dat Ik heb". Langs deze weg is de vrede tot stand gekomen, en nu mag Gidéon daarin delen, lang voor de komst van Christus in het vlees. Israels aanstaande richter bouwde aldaar de HEERE een altaar, en noemde het: De HEERE is vrede!

In het Hebreeuws staat: Jehovah Schalom. Het is een woord rijk van inhoud. Paulus schrijft aan de gemeente van Rome: "Wij dan gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onze Heere Jezus Christus".

De vrede door Hem verworven, wordt met een kus van 't recht gegroet.

Aalburg,

ds. A. Hofman.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 januari 1988

De Saambinder | 8 Pagina's

Gidéon, de vredevorst

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 januari 1988

De Saambinder | 8 Pagina's