Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

REFORMATIE EN GEMEENTEZANG

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

REFORMATIE EN GEMEENTEZANG

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de late middeleeuwen ontstaan veel vormen van kerkmuziek: het koraal, het oratorium, het requiem, te Deum enz. Helaas is er van de gemeentezang vrijwel niets meer overgebleven. De gemeente zingt nog wel eens, maar de overgrote meerderheid van de geestelijken waardeert het niet als iets positiefs.

Luther’s Reformatie

Tijdens de Reformatie komt hierin een kentering.

Om Luthers hervormingswerk op kerkmuzikaal gebied goed te verstaan, moeten we terug naar wat hem bracht tot zijn grote ontdekking.

Hij ging gebukt onder de toorn van God. God was rechtvaardig en daarom was Luther, de zondaar, ten dode gedoemd.

Toen leerde hij zien, dat de Heere, Die volstrekt rechtvaardig is, de mens, die onrechtvaardig is, vrijspreekt in Christus. De hervormer getuigde zelf, dat na het moment dat hij dit ontdekt had, de hele schepping een ander aanzien gekregen had. Alles sprak hem nu van Gods vriendelijk aangezicht. Hier ligt de oorsprong van Luthers waardering voor de muziek.

De muziek is een scheppingsgave vanaf het begin van de wereld aan alle schepselen gegeven, maar bovenal aan de mens. Immers is hem de mogelijkheid geschonken

de muziek te verbinden met het Woord, dat niet alleen van de schepping spreekt, maar ook van de verlossing door Christus en het wonen van God de Heilige Geest in mensen. Zo is de muziek naast de theologie geroepen om Gods Woord te dienen. Reeds in 1524 wordt zijn eerste gezangboek uitgegeven: „Opdat Gods Woord door gezang onder de mensen verblijve". Hij heeft de mooie muziek van de kerk gebruikt en gezorgd voor nieuwe teksten bij oude melodieën. Bovendien wil Luther hiermee bewijzen, dat hij niet een nieuwe kerk bouwt maar hervormt.

Behalve als scheppingsgave ziet Luther de muziek als een Godsgeschenk in verband met de verlossing van de mens. Hij knoopt graag aan bij het begin van de psalmen 96 en 98. „Zingt de Heere een nieuw lied. Het nieuwe lied hoort bij het nieuwe verbond, want God heeft ons hart vrolijk gemaakt door Zijn lieve Zoon, die Hij ons gegeven heeft tot verlossing van de zonde, dood en duivel". Deze lof is een taak van de gemeente. Daarom heeft de hervormer radikaal gebroken met de scheiding geestelijken-leken. Immers in de roomse kerk is het koor een priesterkoor, opgesteld vlak bij het altaar en gescheiden van de gemeente door het koorhek. Sinds Luther is het eigenlijke in de protestantse eredienst het koraal, de door de gemeente gezongen psalm. Ook de orgelmuziek ontvangt hier haar inspiratie. De koorzang staat open voor alle gemeenteleden. Een bijzonder ambt van koorzanger is er niet.

Voor Luther en de vroeg-protestantse kerkmusici bezit de muziek eveneens de glans van de heerlijkheid die komen zal. Telkens verwijzen zij naar wat de Openbaring van Johannes ons vertelt: Mensenstem en instrument, de gehele kosmos, zal de lof zingen van het Lam Gods tot in alle eeuiwgheid.

Calvijn, de zanger der psalmen

De bron waaruit veel christenen voor hun gezang putten is het boek der psalmen. Bewerkt Luther slechts een zevental psalmen, Calvijn zal nog intensiever uit deze bron putten.

In 1536 gaat de kerk van Genève over tot de reformatie. Rigoureus worden alle misgebruiken, gewaden, priesterkoren en orgels afgeschaft. Van de grond aan moet Calvijn de eredienst opbouwen.

In een van zijn werken schrijft Calvijn: „Wij wensen dat de psalmen in de kerk worden gezongen volgens het getuigenis van Paulus, die zegt dat het goed is de Heere psalmen te zingen. Het zingen van de psalmen kan onze harten opheffen tot God”.

De Geneefse reformator ziet als doel van alles: de eer van God.

Hij staat soberheid in alles voor, maar bovenal in het kerkelijk leven. In een preek n.a.v. het gebruik van muziekinstrumenten in de kerk zegt hij beducht te zijn voor grote kunstzinnigheid binnen de muren van de Kerk. We vervallen dan in hetzelfde kwaad als de roomse kerk.

De liturgie wordt hoofdzaak, terwijl ze slechts dienstbaar mag zijn aan de prediking. Zwingli gaat nog veel verder dan Calvijn. Hij bant alle muziek uit de kerk. Zelfs het zingen! Van hem is bekend, dat hij eens ter verantwoording voor deze daad bij de magistraat van Zurich werd geroepen. Het pleidooi dat hij voor deze heren hield, heeft hij gezongen!

Tot grote verbazing van de vroede vaderen. Deze verbazing gaf Zwingli het gewenste argument. „Zou God Zich niet evenzeer verwonderen als we datgene dat we tot Hem te zeggen hebben, gaan zingen? ”

Om naar Calvijn terug te keren, in 1539 verschijnt te Genève het eerste franse kerkboekje. Twintig liederen: zeven van Calvijn zelf en dertien van Clement Marot, de vroegere hofdichter van koning Frans I, en later Calvijns medewerker te Genève. Het bevat ondermeer psalm 68, waarvan J. S. Bach later de melodie gebruikte in zijn grootse Mattheus-Passion.

Er wordt hard gewerkt aan een nieuwe psalmberijming. Veel melodieën hebben oud-kerkelijke voorlopers. Door De Beza wordt evenwel ook gebruik gemaakt van

volksmelodieën. In tegenstelling tot de volksmuziek uit die tijd worden slechts twee notenwaarden gebruikt.

Een groots geheel, dit Geneefs psalter! Drieenwintig jaar werd er gewerkt aan 125 psalmen met eigen melodieën met vijfentwintig „dubbelgangers". In totaal 1592 strofen!

De Psalmen Davids

Als de hervorming in de Lage Landen doordringt, voelt menigeen de behoefte aan goede „geestelijke liedekens tot der siele troost". Er zijn wel voorreformatorische vertalingen van de latijnse psalmen op bestaande volkswijsjes (Souterliedekens). Toch verlangt men naar een goede vertaling van de franse psalmberijming van Marot, de ex-carmelieter monnik Petrus Dathenus voorziet in deze behoefte.

Twee eeuwen worden de door hem vertaalde psalmen in de nederlandse kerken gezongen: „De Psalmen van David, overgeset uit de fransosischen dichte door P. Dath". Datheen pleit zelf, als voorzitter van de Synode te Dordrecht van 1578 voor de berijming van Marnix van St. Aldegonde. Volgens Datheen is „zijne berijming met groten haast gemaakt". De Synode beslist anders. De berijming van Datheen wordt aangewezen om in alle nederlandse kerken te gebruiken. Daar waar scholen zijn moet de schoolmeester de jeugd in het psalmzingen onderwijzen. Een aardige bijkomstigheid is dat deze schoolmeester meestal voorzanger was: „om het gesang te matigen en te reguleren”.

De begeleiding van de gemeentezang door middel van het orgel kent men niet. Het orgel wordt gezien als een „paaps instrument". De Synode verbiedt het orgelspel, als zijnde in strijd met de Schrift (1 Cor. 14 : 19).

Dat ze niet overal worden weggenomen danken we aan het feit, dat deze monumentale orgels stadseigendom zijn en de organisten stadsorganisten. De overheid maakt uit wanneer er gespeeld mag worden.

In Dordrecht was dat direkt na de preek, in Amsterdam, waar de bekende componist Jan Pieterszoon Sweelinck organist is, van zes tot zeven uur.

Conclusie: Reformatie en gemeentezang horen bij elkaar. We kunnen daar dankbaar voor zijn, want de gemeente wordt door het zingen weer bij de eredienst betrokken, terwijl het Sola Scriptura ook middels de gemeentezang gestalte krijgt.

„Opdat Gods Woord door gezang onder de mensen verblijve”.


1) H. Hasper, Een Reformatorisch kerkboek.

2) E. Westra, Uit Sions zalen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 oktober 1976

Daniel | 22 Pagina's

REFORMATIE EN GEMEENTEZANG

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 oktober 1976

Daniel | 22 Pagina's