Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Psalm 40  De Psalm van de grote werken God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Psalm 40 De Psalm van de grote werken God

Oud-testamentische psalmen door Nieuw-testamentische ogen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Davids Psalm'. Met deze woorden begint het bijbelgedeelte dat we deze keer willen overdenken. We zullen horen van Davids strijd, ervaring en geloof. Want opnieuw kijken we in het hart van een heilige. Vooral kijken we in Psalm 40 in het hart van de Heilige! Wanneer we vanuit het Nieuwe Testament deze Psalm lezen, dan licht Christus helder op. Leg Hebreën 10:5 t/m 9 er maar naast: Daarom komende in de wereld, zegt Hij: lachtoffer en offerande hebt Gij niet gewild...' En nadat de apostel de woorden van onze Psalm heeft aangehaald, wijst hij in vers 10 op Christus in Wie deze profetische woorden zijn vervuld: In welken wil wij geheiligd zijn, door de offerande des lichaams van jezus Christus, eenmaal geschied.'

Ik heb de Heere lang verwacht (vers 2)

De Psalm begint met een woord dat ons moeilijk ligt: 'Ik heb de Heere lang verwacht.' Lang verwachten kan zien op langdurig wachten, een wachten waarin de tijd zich lang maakt. Het kan ook zien op een geduldig wachten. Dit laatste wil de dichter hier zeggen. Hij benadrukt het ook sterk: wachtende wachtte ik. Zo ziet David naar de Heere uit. Hij wacht op kracht en wijsheid, onderwijs en vertroosting. Hij wacht ook op de tijd van de Heere. Hoe lang het geduurd heeft weten we niet. Dit weten we wel: David heeft niet tevergeefs op de Heere gewacht. 'Hij heeft Zich tot mij geneigd.' Wat is dat mooi gezegd. De Heere neigde Zich. Hij boog Zich naar David toe. In nederbuigende liefde gaf de Heere acht op zijn geroep. De Heere zag naar hem om en verloste hem.

En Hij heeft mij uit een ruisende kuil, uit modderig slijk opgehaald (vers 3)

De Heere heeft David uit een kuil gehaald. We denken aan een diep gat, aan een open graf. Je hebt misschien wel eens aan zo'n open graf gestaan. Wat zijn sommige graven diep en donker. In zo'n donkere diepte was David weggezonken. Je begrijpt dat hij die kuil figuurlijk gebruikt om te zeggen dat er een tijd van diepe nood en donkere voorzienigheid Gods in zijn leven was. De meeste verklaarders denken aan de Absalom-periode. Verder merken wij op dat er sprake is van een ruisende kuil. Bij ruisen denken we aan opborrelend water. Vandaar ook het modderige slijk. Een ruisende kuil is dan zoveel als een kuil van de ondergang. Je zinkt er in weg. De modder zuigt je naar beneden. Zulke diepten van nood en zorg kunnen er zijn in het leven. Wat is het dan benauwd! Ook is onze verlorenheid in Adam een kuil van de ondergang. Wat een gat! Ging ons oog er al voor open?

Verder vinden we in dit vers een grote tegenstelling. Krijgen we eerst de indruk van grote diepte en grote wankeling. Dan volgt er vastheid en sterkte: ...en heeft mijn voeten op een rotssteen gesteld, Hij heeft mijn gangen vastgemaakt.'Waar David dreigde te verzinken, heeft de Heere zijn roepen gehoord en hem uit de diepte opgehaald. Zo kreeg hij weer vaste grond onder de voeten. Zo kan hij weer verder. Zouden we bij die rotssteen niet aan de Heere Jezus Christus mogen denken? Paulus noemt Christus immers 'de Steenrots' (1 Korinthe 10:4).

Christus is de onveranderlijke onbewegelijke Rots der eeuwen. Daar alleen staan voeten vast. Apart van Hem is alles modderig slijk. Waar staan onze voeten?

En Hij heeft een nieuw lied in mijn mond gegeven (vers 4)

Nu kan David weerzingen. Een nieuw lied.. Een lofzang aan God. En dat vanwege de verlossing. Zie je hoe hier de 'drie stukken' naar voren komen?

Ellende, verlossing en dankbaarheid. Het genadewonder van de verlossing legt het nieuwe lied in de mond. Dat is het lied van de vernieuwde mens, het lied van het Nieuwe Testament, het lied van het nieuwe hart en van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Het is het tere zingen van het vrezen van en vertrouwen op de Heere. Daar spreekt het slot van dit vers van. Daarbij valt de overgang naar het meervoud op: 'Velen zullen het zien en vrezen, en op de Heere vertrouwen. 'Velen die getuige zijn van wat David heeft meegemaakt, zullen zich verwonderen en onder een diepe indruk komen. En het zal geen slaafse vrees zijn, want ze zullen op de Heere vertrouwen.

Welgelukzalig is de man, die de Heere tot zijn vertrouwen stelt (vers 5)

Deze zaligspreking heeft de vorm van een uitroep: o hoe gelukkig is de man die de Heere tot zijn deel heeft. Dan kun je zo arm zijn als Lazarus, zo gehaat als Mordechai, zo ziek als Hiskia, zo eenzaam als Elia en toch zalig gesproken worden. Dit is dan wel een zaligheid van een geheel andere orde als die van de wereld. Het is een zalig zijn in God. In het gelovig leunen en steunen op God. In het gelovig schuilen bij God. In het gelovig hopen op Zijn Woord. Tegenover degenen die op de Heere vertrouwen, staan hier 'de hovaardigen en die tot leugen afwijken.' Dat zijn de overmoedigen, de hoogmoedigen die op zichzelf vertrouwen. De lieden die afwijken, ontrouw worden, leugenachtig zijn en afvallig worden.

De Heere is groot (vers 6)

Hier vinden we de reden van de voorgaande zaligspreking. 'Cij (met de

nadruk van de aanbidding), o Heere, mijn God.' hebt Uw wonderen en Uw gedachten aan ons vele gemaakt, men kan ze niet in orde bij U verhalen...'Wat is de Heere groot! Woorden schieten te kort. Wonderlijk zijn des Heeren werken. In kort bestek merken we hier drie dingen op over de grote werken des Heeren:

- Gods werken zijn de uitvoering van Gods gedachten

- Gods werken zijn wonderlijk vanwege hun verscheidenheid, volheid en onveranderlijkheid

- Gods werken zijn in geen getal te vatten en met geen woorden uit te spreken

Hartelijke dienen (vers 7, 8, 9) vereidheid om de Heere te

Deze verzen worden in Hebreën 10 aangehaald als woorden van de in de wereld komende Christus. Daarmee staat het Messiaanse van Psalm 40 vast. Natuurlijk is en blijft er een typologisch verband met David. Zoals we zagen is de dichter door de Heere wonderlijk uitgered. Nu spreekt hij dankbaar gestemd van zijn hartelijke bereidheid om de Heere te dienen. Hij spreekt uit hoe hij zijn dankbaarheid wil laten zien. In plaats van het toezeggen van offers, legt hij de belofte af zichzelf aan de Heere te geven. Dat is toch het eigenlijke wat de Heere van ons vraagt (zie Psalm 51:18 en 19). Om zijn hartelijke bereidheid duidelijk te maken, spreekt David van het doorboren van het oor. Dit is een toespeling op het doorboren van de oren van een slaaf met een priem aan de deur van het huis van de meester. Dit was een oud gebruik in Israël (zie Exodus 21). Wanneer een lijfeigene na zes jaar zijn heer wilde blijven dienen, priemde deze hem met zijn oor aan de huisdeur vast. Dit gebeurde in het bijzijn van de rechters, die als getuigen optraden. Het doorboorde oor was dan een zichtbaar bewijs van de vrijwillig gegeven toestemming om de heer te dienen tot de dag zijn dood of tot aan het jubeljaar. Zo vrijwillig en hartelijk begeert David de Heere te dienen. Deze uitgesproken bereidheid vindt eerst in Christus zijn volkomenheid. Daarom ziet David hier ook verder dan zichzelf. Hij spreekt van Christus. Want 'de rol des boeks', dat is de boekrol van de Wet, dat is de stem van de profetie en ook het boek van Gods eeuwige raad is vol van Christus en van Zijn volmaakte offer. Alles riep om de komst van Christus. Al de voorgeschreven offers in de boekrol van de Wet konden Gods recht niet bevredigen. Ze konden de schuld niet verzoenen. Het gewicht van de zonde niet wegnemen. Daarom 'Gij hebt geen lust gehad aan slachtoffer en spijsoffer... Toen zeide Ik: ie, Ik kom...

Ik heb lust om Uw welbehagen te doen.'Toen... dat ziet op een moment, op een zekere tijd. Toen David gezalfd werd, heeft hij zich hartelijk bereid verklaard de Heere te dienen volgens de rol des boeks. Toen de Heere hem optrok uit de ruisende kuil vernieuwde en herhaalde hij zijn voornemen. Toen Christus voor de grondlegging van de wereld Borg werd voor de uitverkorenen van God. Toen Hij in de wereld kwam als vlees en bloed van de maagd Maria. Toen Hij aan het hout van Golgotha het offer bracht...Toen zeide Ik: zie, Ik kom...'

Gerechtigheid, waarheid, heil, weldadigheid en trouw (vers Wen 7 7?

Hier horen we de vijf zaken die de grote Davids Zoon zal verkondigen;

- Uw gerechtigheid. De deugd van God waardoor Hij Zijn verdrukte volk aan hun recht helpt en verlost. Het is vooral ook de reddende gerechtigheid die helder en duidelijk verkondigd wordt in het Evangelie (Romeinen 3:21 en 22).

- Uw waarheid. De Heere is een waarmaker van Zijn Woord. Hij doet wat Hij belooft (Romeinen 11:29).

- Uw heil. Heil is welzijn, gelukkige uitkomst, redding, kortom heil is zaligheid. Een volle zaligheid. Dat is de zaligheid in de verwerving maar ook in de toepassing (Galaten 1:15 en 16!).

- Uw weldadigheid. Als de Bijbel spreekt van Gods toorn dan is dat altijd in verband met de zonde.

Spreekt de Bijbel over Gods weldadigheid (lovingkindness; King James) dan is het altijd in Christus Jezus Oohannes 3:36, 14:21, 17:23).

- Uw trouw. Ook de trouw Gods zal niet verzwegen worden. Trouw ziet op vastheid en duurzaamheid. Onslijtbaar, onwrikbaar is Gods trouw (Psalm 146:6, Hebreen 10:23).

Verder zien we, vanaf vers 12, hoe Davids Psalm nadat de grootheid van God en Zijn heerlijke werken is geprezen uitloopt op een kinderlijk gelovig smeekgebed: 'O mijn God! vertoef niet.'

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 augustus 1997

Daniel | 33 Pagina's

Psalm 40  De Psalm van de grote werken God

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 augustus 1997

Daniel | 33 Pagina's