Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ILLUSTRATIVE PREDIKING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ILLUSTRATIVE PREDIKING

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prediken komt uit het Latijn, van het woord praedicare, wat betekent openlijk verkondigen. Het vormt het belangrijkste onderdeel van onze christelijke eredienst. De preek als verkondiging van Gods Woord is allereerst uitlegging van een bijbelwoord, hetzij van een bepaalde passage, hetzij van een afzonderlijke tekst. Misschien - maar dit terzijde - moet aan het eerste wel de voorkeur worden gegeven, omdat aan een afzonderlijke tekst in de regel alleen goed recht kan worden gedaan in het verband van een groter geheel. In de kerken komt het nog altijd met regelmaat voor dat een stichtelijke verhandeling wordt opgehangen aan de ”kapstok” van een uit het verband gelichte bijbeltekst en tot ”voertuig” van bepaalde (op zich zelf goed bedoelde) gedachten en ideeën wordt gemaakt. Een preek is primair uitlegging van de Schrift naar het model van de joodse synagoge, zoals ook de Here Jezus heeft gedaan bij zijn optreden in de synagoge, in onze tijd aangevuld met morele vermaning en opwekking tot verandering en heiliging van het leven. Een preek is geen leerrede, al zal wat verkondigd wordt niet op gespannen voet met de chris telijke geloofsleer mogen staan. En al hebben catechismuspreken een wat sterker leerkarakter, ook die zullen toch altijd in het teken moeten staan van de proclamatie van het heil dat God in Jezus Christus heeft geopenbaard.

Manieren van preken

Die zijn even verschillend als de waardering die kerkgangers ervoor hebben. In de reformatorische kerken genieten getalenteerde predikers aanzien, waarbij dat getalenteerd zijn dan werd en wordt bepaald door originaliteit, welsprekendheid en spitsvondigheid en min der door het vermogen om de Schrift naar zijn bedoelingen vanuit een diep inzicht in de verbanden van de Schrift op verantwoorde wijze uit te leggen. De kerken hebben door de tijden heen dienaren van het Woord geteld met een gescherpt inzicht in de Heilige Schrift, maar die het vermogen misten om dat inzicht anders dan bij wijze van voorlezing van notariële akte op de hoorders over te dragen. Zulke predikanten hebben het niet gemakkelijk gehad als zij een gemeente voor zich hadden, die meer gespitst was op verbaal vuurwerk dan op wat de bijbel op de gekozen tekstplaats precies bedoelde te zeggen. En vandaag is dat nog zo. Voor veel kerkgangers is alleen dan van boeiende en bezielende prediking sprake als de betoogtrant van de predikant boeiend en prikkelend is, als dingen worden gezegd die heel treffend aansluiten op het eigen levensgevoel, als flitsende en pikant geformuleerde gedachten inslaan, in gespannen verwachting van de volgende denkstoot. Maar men moet goed onderscheiden tussen prikkeling en bezieling. Waarin is dan wel het geheim van de bezielende prediking gelegen? Het Woord moet naar zijn bedoeling en betekenis echt ten volle open gaan. Voor de gemeente moet voelbaar zijn dat de boodschap die erin vervat is door de dienaar die het ontvouwt ook metterdaad is heengegaan. Dat bepaalt allereerst de waarde van de prediking, zeker als die prediking staat in het teken van het gebed om de Heilige Schrift. Wat er bij komt aan vermogen van de verkondiger om het op treffende en misschien spectaculaire wijze te verwoorden, is niet onbelangrijk, maar uiteindelijk toch slechts toegevoegde waarde. Op dit punt zou in de kerken iets meer mogen worden beseft wat de apostel Paulus bedoelde toen hij in zijn eerste brief aan de Corinthiërs, hoofdstuk 2:1-5, schreef: ”ook ben ik, toen ik tot U kwam, broeders, niet met schittering van woorden of wijsheid U het getuigenis van God komen brengen. Want ik had niet besloten iets te weten onder U dan Jezus Christus en die gekruisigd. Ook kwam ik in zwakheid, met veel vrezen en beven tot U, mijn spreken en mijn prediking kwam ook niet met meeslepende woorden van wijsheid, maar met betoon van geest en kracht, opdat uw geloof niet zou rusten op wijsheid van mensen, maar op kracht van God.”

Illustratief preken

In het woordenboek wordt het woord illustratief aangeduid als ”verduidelijkend, verhelderend”. En bij het woord illustreren staat onder meer: ”een bewering met voorbeelden illustreren”. Dat gebeurt in heel wat preken, op soms heel treffende en soms op een wat ongelukkige en onbeholpen manier. Met goede voorbeelden uit het gewone leven de verkondiging van het Evangelie ondersteunen vraagt van de verkondiging niet alleen vindingrijkheid, maar ook zorgvuldigheid. Voorbeelden dienen met zorg te worden gekozen. Ze dienen functioneel te zijn, in deze zin, dat ze echt bijdragen tot verduidelijking van wat in de prediking aan geestelijke noties aan de gemeente wordt voorgehouden. Als verduidelijking niet nodig is, omdat de inhoud van wat de gemeente wordt voorgehouden voor zichzelf spreekt, mogen voorbeelden achterwege blijven. Als ze bedoeld waren om ook de kinderen in de kerk bij de preek te betrekken gold het niet, maar dikwijls heb ik het gebruik van aan het gewone leven ontleende voorbeelden als een onbedoelde miskenning van de intelligentie van de luisterende gemeente ervaren.

Beeldende taal

lets anders is het vertolken van het Evangelie in beeldende taal. In de voorbije decennia is dat een beetje afgezworen. Gezwollenheid en hoogdravendheid, ontroering in de uitdrukkingswijzen, werden taboe en onder de noemer pathos gebracht. Niet helemaal onterecht, maar iets van wat dienaren van het Woord uit het verleden in deze sfeer ten beste gaven, zou verkondigers van nu niet misstaan.

Vaak denk ik terug aan wijlen ds. Joh. Prins, die de dingen in heel beeidende taal kon zeggen, zonder van zijn preken overigens een ”symfonie pathetique” te maken. Altijd is mij bij gebleven - om slechts één voorbeeld te noemen - hoe hij de sterfelijkheid van de mens zijn hoorders inprentte door een preek, op een stormachtige herfstavond, in de Lauriergracht in Amsterdam in te zetten met de woorden uit het gedicht

”De dood heeft mij een brief geschreven.
Ik las hem op een vallend blad,
Dat door de stormwind voortgedreven,
In ‘t vensterglas had postgevat.”

Ds. Prins was een groot liefhebber van poëzie en wendde zijn kennis op dat gebied dikwijls aan om er geloofsnoties mee te verduidelijken en met indringend vertolkte gedachten van dichters bij zijn hoorders gevoelige snaren te raken. Hij was daarmee niet uit op goedkope en menselijke effecten. Hij deed het in de overtuiging dat de Heilige Geest het zou kunnen gebruiken als voertuig om de eigenlijke boodschap over de drempel van het hart van de luisterende gemeente te brengen. Diezelfde indruk had ik in de (toenmalige) Parkkerk in Amsterdam toen, bij een prediking over psalm 101:5b ”Wie hoog van ogen en trots van hart is, dien duld ik niet”, de predikant op enig moment het gedicht van Frans Muller ”De ballade van de trotse vrouw” voordroeg.

Het luidde:

”De vrouw, die schreef alsof ze nooit zou sterven,
wordt voor mij uitgedragen in haar kist.
Zij heeft in trotse gang één stap gemist;
Haar broos bestaan viel als een vaas aan scherven.
Een drempel van twee centimeter dikte
tussen haar slaapvertrek en haar boudoir,
was voor de dood genoeg om over haar
triomf te vieren, zij gleed uit en zwikte
en viel toen met haar hoofd door ‘t Spiegelglas
van een commode, stijl Louis Quatorze,
waarvoor zij eens schreed of ze onsterfelijk was…”

Als onderstreping van de ernst die uit de geciteerde bijbeltekst op de luisterende gemeente toekwam, legde naar mijn gevoel de voorlezing van dit gedicht in de kerk duidelijk beslag. Tussen de hoogheld van de ogen en de trots van het hart en het er helemaal niet meer zijn van de mens, lag slechts een drempeltje van twee centimeter dikte.

In beeidende taal het Evangelie verkondigen is niet elke dienaar van het Woord gegeven. Het is ook geen voorwaarde. De ”kwaliteit” van de verkondiging valt of staat er niet mee. Het kan voor die verkondiging zelfs bedreigend zijn, namelijk wanneer de manier waarop die verkondiging plaatsvindt zo overheersend wordt, dat het eigenlijke en meest wezenlijke van de boodschap er achter verdwijnt. De reactie van de gemeente blijft dan steken in bewondering voor de wijze waarop de boodschap wordt gebracht en komt niet tot verwondering over de boodschap zelf.

Maar beeidend en tot de verbeelding van kerkgangers kunnen spreken in de verkondiging is een stuk toegevoegde waarde, dat bij een verantwoorde aanwending zegenrijk kan zijn. Een inmiddels overleden legerpredikant van onze kerken was in dit opzicht bijzonder getalenteerd. Na vijfendertig jaar herinner ik mij nog vrijwel alles van een preek over ”Vrees niet, want zij die bij ons zijn, zijn talrijker dan zij, die bij hen zijn”, woorden van Elisa tot zijn knecht, terwijl zij omringd waren door het leger van Aram. Over deze geschiedenis uit 2 Koningen 6 werd niet slechts gesproken, wat daar had plaats gevonden werd ook uitgevoerd. Er werd in de dienst niet alleen geluisterd, maar ook gekeken. Men kreeg het voor ogen geschilderd, waarbij de verkondiger afwisselend de rol van Elisa en die van zijn knecht speelde.

Een volgende keer iets over het gebruik van voorwerpen bij het preken waarmee de verkondiging visueel wordt ondersteund.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1998

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

ILLUSTRATIVE PREDIKING

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1998

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's