Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Reformatie en het Woord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Reformatie en het Woord

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

3.

Luther: Los-van-Rome.

Van roomse zijde is opgemerkt, dat Luther de kerk heeft verlaten. Dit is niet de juiste weergave van het historisch gebeuren. De bekende historiekenner Merle D’Aubigné schrijft: „Het was niet Luther, die zich van Rome afscheidde, het was Rome, dat zich van Luther scheidde en dat aldus verwierp het aloude geloof der Katholieke Kerk, waarvan hij toen de vertegenwoordiger was”.

Deze uitspraak kan met de werkelijkheid gestaafd worden. Luther heeft alles in het werk gesteld om de kerk te hervormen. Hij was niet van voornemen de kerk te verlaten. Zijn hoofddoel, zijn streven was, dat het Woord des Heeren weer heerschappij zou hebben in de kerk. Het licht van het Evangelie weer zou stralen in de kerk. Luthers prediking en geschriften verwekten geweldige reakties. Zij leidden tot bekering, maar ook tot verzet en verwerping.

Luther werd bij de paus aangeklaagd. Men had in hem een ketter ontdekt. Paus Leo nam de zaak aanvankelijk licht op. Hij beschouwde haar slechts als een onbeduidende monniken twist. Hij eiste herroeping van Luther, maar deze weigerde. Luther schreef een brief aan de paus, met een nadere uitleg van zijn stellingen. Het antwoord was de opening van het ketterproces. Luther ontving het bevel om binnen 60 dagen te Rome voor zijn rechters te verschijnen. De keurvorst weigerde hem uit te leveren. Door enkele bemiddelingspogingen kwam dit tot stand, dat Luther zou zwijgen als zijn tegenstanders ook zouden zwijgen. Een aanval van Johan Eck, professor te Ingolstadt, dwong hem echter weer tot spreken. Wederzijds werd afgesproken, dat de strijd zou worden beslist in een godsdienstgesprek te Leipzig in de zomer van 1519.

Ondertussen bestudeerde Luther ijverig de kerkgeschiedenis. Daardoor leerde hij zien hoe onhoudbaar de pauselijke pretentie over Christus’ kerk was. Onweerstandelijk kwam in hem de overtuiging der middeleeuwse ketters boven: de paus is de antichrist. Zo werd Luther door eigen studie en door de aanvallen van zijn tegenstanders stap voor stap tot steeds nieuwe inzichten gebracht. Leipzig heeft voor Luther ook een grote verheldering betekend. Juli 1519 werd het dispuut te Leipzig gehouden. Dr. Eck stelde Luther de vraag, of de paus wel het recht heeft van ieder mens gehoorzaamheid te eisen. Luther wijst er op, dat deze zaak pas de laatste eeuwen was gaan spelen. Vroeger bijv., ten tijde van het koncilie van Nicea (325), nam niet de bisschop de eerste plaats in in de kerk. Luther vindt het dan ook niet juist de gezagskwestie zo te stellen. De Heilige Schrift moet boven alles gezag hebben. Hierop antwoordde Dr. Eck: „Als u zo gaat spreken, staat u klaarblijkelijk geheel aan de zijde van de,vermaledijde” ketter Wicliff en beaamt u de schandelijke dwalingen van Huss”. Luther antwoordde hierop: „Zelfs dan, wanneer de Hussieten het recht van God aan hun zijde hadden, moesten zij zich van de kerk niet afscheidden, want het hoogste Goddelijke recht is eenheid en liefde”.

In de pauze heeft Luther zich verdiept in de akta van het koncilie van Constanz (1415). Hij las daarin: „De ene heilige algemene kerk is het geheel der uitverkorenen. Deze kerk is slechts één, zoals het getal der uitverkorenen slechts ééh is”.

Dit waren enkele stellingen van Huss, die het koncilie verwierp. Luther was het met de stellingen volkomen eens, vandaar zijn belijden: „Deze stellingen van Johannes Huss zijn geheel christelijk en evangelisch”.

Met overtuiging riep hij daarna uit: „Geen gelovig christen kan genoodzaakt worden boven de Heilige Schrift uit iets door bemiddeling van de roomse kerk te geloven”. Sluw vraagt Eck: „U beweert dus, dat ooit een koncilie gedwaald heeft?”

Ja, zegt Luther, koncilies hebben soms gedwaald, omdat zij kunnen dwalen. Geen koncilie kan nieuwe artikelen des geloofs invoeren of Goddelijk recht maken, wat van nature geen Goddelijk recht is. Koncilies hebben elkander tegengesproken”. Eek reageerde hierop: „Zo, zo, dan stel ik vast, dat u aan uw eigen uitleg van de Schrift meer waarde hecht, dan aan die van de paus, van koncilies en van doktoren en universteiten”.

Luthers laatste woord was: „Alleen de Heilige Schrift kan de grondslag voor het geloof zijn. Noch de paus, noch de koncilies waarborgen het heil en zijn volstrekt maatgevend voor het geloof”. De teerling is nu geworpen. Luther is een ketter! Over hem moet de banvloek worden uitgesproken. Dr. Eck, die na het Leipziger dispuut naar Rome gereisd was, keerde terug met de pauselijke bul. De aanhef van deze bul luidde: „Maak u op, Heere, twist Uw twistzaak. Uw wijngaard wil een wild zwijn uit het woud verwoesten, een wild zwijn wil hem afweiden. Maak u op Petrus...... maak u op Paulus...... want daar is een nieuwe Porphyrius opgestaan”. In de bul werden de 41 uitspraken van Luther verworpen als ketters. Tevens gebood de paus, dat Luthers geschriften openlijk verbrand zouden worden. Bovendien zou over Luther, wanneer deze niet binnen 60 dagen alles herriep, de kerkelijke ban worden uitgesproken. Op het verbranden van zijn werken reageerde Luther: „Boeken verbranden is geen kunst. Zelfs de kinderen van de straat kunnen dat doen, hoeveel te beter de heilige vader met de doktoren der kerk! Laat men echter mijn boeken weerleggen, met deugdelijke bewijzen uit de Heilige Schrift, meer heb ik nooit gevraagd”. Voor de bul was hij niet bevreesd. Hij schreef aan één van zijn vrienden: „De bul doet me niets; ik heb met Christus alléén te doen. Ik ben door Gods genade vrijgemaakt en bullen vertroosten noch verschrikken mij. Mijn kracht en troost zijn in een plaats, waar noch mensen noch duivelen ze zouden kunnen bereiken. Ik weet nog niet wat er gebeuren gaat, en maak me ook geen zorgen dat ik het zal weten. Die in de hemel woont, heeft ook in het begin, de vootzetting en het einde van deze zaak voorzien”.

Dat de paus de antichrist was, was hem nu volkomen duidelijk. Onder het masker van christelijke heiligheid en kerkelijke rechten vervalste en onderdrukte deze het Evangelie van vrije genade.

Luther wilde ook laten zien, dat dit hem duidelijk was geworden. Zijn jongere kollega en boezemvriend Filippus Melanchton liet hij overal bekend maken: „IJvert u voor de Evangelische waarheid, komt dan om 9 uur, komt dan buiten de stadsmuur bij de kerk van het heilige kruis. Daar zullen naar het gebruik der apostelen de boeken van het pauselijke recht en van de scholastische theologie worden verbrand. Onze vijanden zijn zover gegaan, dat ze Luthers boeken hebben verbrand”. Tien dec. 1520 verbrandde hij de pauselijke bul en het pauselijke wetboek voor de poort van Wittenberg in tegenwoordigheid van professoren en studenten. Luther sprak de woorden: „Die in de hemel zit en alles regeert, heeft de voortgang en dee uitkomst van deze zaak bepaald. Wie het lot ook treffen moge, ik heb er geen bestrijding over, want het kan alleen maar uitvallen volgens Zijn genadige wil”.

Onder het uitspreken van de woorden: „omdat gij Christus bedroefd hebt, zo vertere u het hemelse vuur” werd de bul in het vuur geworpen. Deze daad van Luther maakte diepe indruk. Alle touwen waren nu doorgesneden, die hem aan de kerk verbonden. De volgende dag wees Luther zijn studenten erop, dat er ook voor hen nog maar twee mogelijkheden bestonden: de hel of het martelaarschap. De antichrist of Christus.

Na de definitieve breuk met Rome, schreef Luther aan één van zijn leermeesters: „Ik schrijf nu bevende en biddende, maar ook met meer blijdschap in mijn ziel, dan ik ooit in mijn ganse leven smaakte”. Hierna sprak de paus. In een nieuwe bul werd de ban over Luther en zijn aanhangers en het interdikt (de algehele schorsing van kerkelijke bedieningen) over alle plaatsen, waar de leer ingang vond, uitgesproken. Luther stond buiten de kerk van Rome, maar niet buiten de kerk van Christus. Die kerk is naar onze belijdenis een heilige vergadering der ware Chrisgelovigen. Deze verwachten al hun zaligheid in Jezus Christus. Ze zijn gewassen door Zijn bloed, geheiligd en verzegeld door de Heilige Geest. Bent u een levend lidmaat van die kerk? Luther kon door Gods genade deze vraag bevestigend beantwoorden. Wie een levend lidmaat is, zal dit ook eeuwig blijven.

Is dit niet om jaloers op te worden?

Moet dit niet stemmen tot aanbidding?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 oktober 1967

Bewaar het pand | 4 Pagina's

De Reformatie en het Woord

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 oktober 1967

Bewaar het pand | 4 Pagina's