Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Kerkregeering (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Kerkregeering (1)

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Art. 77 D.K.O. De Ban,

Art. 77 D.K.O. De Ban, 
Eindelijk hebben wij gelegenheid onze artikelen over de kerkregeering voort te zetten. Een groot aantal vragen, die om antwoord riepen, deden ons afwijken van den regel. In het rouwnummer van 13 Mei besloten wij Art. 76 der Kerkorde.
Thans maken wij een aanvang met Art. 77, hetwelk over den ban of afsnijding van de gemeente handelt.
Wij zouden er ook boven kunnen schrijven: De uiterste remedie, want ook de ban is nog het laatste geneesmiddel, dat de kerk aanwendt om den zondaar tot bekeering te roepen.
Daarom moet dan ook de uiterste lankmoedigheid worden gebruikt en mag de toepassing van dit tuchtmiddel niet te haastig geschieden.
Het slot van Art, 76 geeft dit ook aan, door te zeggen: „En indien hij afgehouden zijnde, geen teekenen van boetvaardigheid bewijst, zal men ten laatste tot de uiterste remedie, namelijk de afsnijding komen, volgens den vorm, naar den Woorde Gods daartoe gesteld. Doch niemand zal afgesneden worden, dan met voorafgaand advies der classis,”
Op dit slot van Art. 76 volgt dan Art 77, dat luidt:
Aleer men tot de afsnijding komt, (n.1. nadat iemand volgens Art. 76 is afgehouden van het H. Avondmaal er daarop verscheidene malen vermaand is) zal men de hardnekkigheid des zondaar der gemeente openlijk te kennen geven de zonden verklarende, mitsgaders dit naarstigheid, aan hem bewezen, in ‘t bestraffen, ‘t afhouden van het Avondmaal en menigvuldige vermaningen; en zat di gemeente vermaand worden, hem aan U spreken en voor hem te bidden. Zoodanigt vermaningen zullen drie in getal geschieden. In de eerste zal de zondaar niet genoemd worden, opdat hij eenigszins verschoond worde, In de tweede zal met advies der classis, zijn naam uitgedrukt worden, In de derde zal men de gemeente te kennen geven, dat men hem (tenzij dat hij zich bekeere) van de gemeenschap de Kerken uitsluiten zal, opdat zijne afsnijding, zoo hij hardnekkig blijft, met stil zwijgende bewilliging der kerken geschiede.
De tijd tusschen de vermaningen zat aan het oordeel des kerkeraads staan.”

Vroeger hebben wij reeds opgemerkt, dat alle uitoefening der tucht moet beginnen met Art. 76, n.1, de afhouding van het H. Avondmaal. Daarna volgen onderscheidene vermaningen en eerst als dit alles vruchteloos blijft en de zondaar zich verhardt, mag de tweede actie der tucht aanvangen, n.1. de eigenlijke censure, die in de afsnijding eindigt. Om dit duidelijker nog te doen uitkomen, dan in Art. 77 gezegd wordt, heeft de Synode der Geref. Kerken in 1905 het begin van Art. 77 gewijzigd, door de invoeging tusschen „Aleer men” en „tot de afsnijding komt” van deze woorden: „Na de afhouding van het Avondmaal en de daarop gevolgde onderscheidene vermaningen”.
Hieruit blijkt zonneklaar, dat de eerste trap van censure nooit terstond en dan nog na onderscheidene vermaningen mag worden toegepast.
Met die eerste trap van censure begint dus de tweede actie of eigenlijke censure, terwijl de afhouding volgens Art. 76 de stille censure wel eens is genoemd.
De eigenlijke censure volgens Art. 77 heeft drie trappen of beter gezegd drie vermaningen, gelijk ook Art. 77 ze noemt. Het woord trappen geeft zoo licht aanleiding tot de gedachte van opklimrang, terwijl de bedoeling is, drie graden van censure of vermaningen, die telkens van sterkeren graad zijn.
Bij de afhouding is nog niets aan de gemeente bekend gemaakt, doch bij de censure naar Art. 77 wordt aan de gemeente te kennen gegeven, om welke reden de tucht wordt voortgezet.
Hierop doelen de woorden: „Aleer men tot de afsnijding komt, zal men de hardnekkigheid des zondaars der gemeente openlijk te kennen geven, de zonden verklarende, mitsgaders de naarstigheid aan hem bewezen in ‘t bestraffen, ‘t afhouden van het Avondmaal en menigvuldige vermaningen.”

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1932

De Wekker | 4 Pagina's

Onze Kerkregeering (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1932

De Wekker | 4 Pagina's