Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het boekOpenbaris ten diepste als troostboek bedoeld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het boekOpenbaris ten diepste als troostboek bedoeld

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op dinsdag 29 januari j.l. mochten we te gast zijn in de pastorie van Nieuw Beijerland. Ds. A. Moerkerken was bereid gevonden met ons een gesprek te voeren over het laatste bijbelboek, de Openbaring van Johannes. We hebben enkele uren lang in alle rust met elkaar gesproken over dit boek, dat soms zo moeilijk is om te verstaan. Bedachtzaam en weloverwogen werd door dominee antwoord gegeven op tal van vragen die omtrent de Openbaring te stellen zijn. Boeken werden erbij gehaald, om bepaalde antwoorden nader te preciseren. Uit alles bleek dat we met een predikant te maken hadden, die alvorens uit de Schrift te preke deze eerst nauwkeurig exegetiseert. Ds. Moerkerken werd geboren op 1 februari 1947 te Rotterdam. Hij doorliep daar de lagere school van 1953-1959. De school, in welke vorm ook, is daarna bijna niet meer

Dominee, we moeten ergens beginnen. Als u uit het boek Openbaring preekt, welke kommentaren gebruikt u dan bij de voorbereiding?

Natuurlijk begint men met het lezen van de kontekst. Dat doe ik ook; daarbij neem ik tegelijkertijd de kanttekeningen mee.

Daarna komt meestal Greydanus er aan te pas, die een mooie verklaring van het boek Openbaring heeft gegeven in de serie Korte Verklaring van de Heilige Schrift.

Ook andere kommentaren gebruik ik wel; bijvoorbeeld die van Dachsel, daar lees ik graag ook wat in. En dan heb ik een bijzondere voorliefde voor het boek van ds. E. van Meer, „De Alpha en de Omega”.

Dat kun je geen wetenschappelijk kommentaar noemen het is meer meditatief van toon, maar het heeft een zeer goede exegetische waarde.

Hoe vindt u , , En voort wentelen de eeuwen" van dr. J. H. Bavinck?

Dat is een prachtig boek. Ik heb het met heel veel interesse gelezen omdat het pakkend is geschreven; ik gebruik het ook wel bij de voorbereiding, maar wat de verklaring van sommige woorden uit de grondtekst betreft schiet het wat tekort.

vraaggesprek met ds. A. Moerkerken over het bijbelboek Openbaring

Overigens heeft het een originele aanpak door in te zetten bij Openbaring 12.

Waarom zou Bavinck dat doen?

Omdat in dat hoofdstuk in heel kort bestek de centrale heilsfeiten: geboorte, sterven, opstanding en hemelvaart van Christus getekend worden in dat aangrijpende beeld van de vrouw, die een mannelijke zoon baart, waarop de draak vergrimd is. Onder dit gezichtspunt, de strijd tussen Christus en Zijn kerk én de satan, wil Bavinck het gehele boek Openbaring lezen. Daarom is Openbaring 12 voor hem het centrale hoofdstuk.

Is dit uitgangspunt voor hem een soort exegetische sleutel?

Ja, als je het zo wilt noemen. Zelf hanteer ik overigens een andere sleutel. Met evenveel of met méér recht zou Openbaring 4 het centrale hoofdstuk genoemd kunnen worden. Dit hoofdstuk vormt het begin van het profetische deel van Openbaring. Er zal heel veel gaan plaatsvinden.

Allerlei turbulente gebeurtenissen zullen aan Johannes' geestesoog voorbijgaan. De Heere zegt: „Kom hier op, en Ik zal u tonen, hetgeen na dezen geschieden moet.”

Maar éérst mag Johannes dan een troon zien, die in de hemel gezet was, „en er zat Een op de troon". Dat is voor Johannes nu het troostvolle: de Heere zit op Zijn onwankelbare troon. Hij regeert; hoe de satan ook woeden moge, de almachtige God en Heere heeft alle macht in hemel en op aarde. Daarom is naar mijn bescheiden mening het boek Openbaring ten diepste als een troostboek bedoeld. Achter al die dingen die haast geschieden moeten, is de troost tastbaar die de verhoogde Christus aan Zijn bedreigde gemeente wil bieden.

Verder lezen we in dit verband herhaaldelijk dat de vijanden macht gegeven. Ze hebben die macht niet van zichzelf en zullen die macht ook niet altijd houden. De vijandelijke machten kunnen tenslotte dus niet verder gaan dan de Heere toestaat. En uiteindelijk zullen de vijanden door de macht van Hem Die op de troon zit. ook definitief vernietigd worden.

Dominee, u sprak over een profetisch deel. Wilt u een indeling geven van het boek Openbaring?

De meeste kommentaren spreken van drie delen. Hoofdstuk 1 is dan het eerste deel.

Daarin wordt ons het openbaringsvisioen

van Johannes beschreven. Het tweede deel wordt gevormd door de hoofdstukken 2 en 3. Daarin vinden we de zeven brieven aan de gemeenten in Klein-Azië. De hoofdstukken 4 tot en met 22 vormen de eigenlijke profetieën. Het boek Openbaring is heel mooi opgebouwd, als een kunstwerk. In het profetische deel zien we namelijk drie reeksen van zeven: de zeven zegelen, die van het boek afgebroken worden; de zeven bazuinen, waarop geblazen wordt en tenslotte de zeven fiolen die worden uitgegoten. Deze drie reeksen worden onderbroken door andere visioenen die niet onmiddellijk met de zegelen, bazuinen en de fiolen verbonden kunnen worden. Voorbeelden hiervan zie je bijvoorbeeld in de hoofdstukken 12, 13 en 14. Ook hoofdstuk 20 waarin over de duizend jaren gesproken wordt, valt daaronder. Overigens zijn over de indeling van het boek nogal wat verschillende meningen.

Ds. Van Meer ziet bijvoorbeeld een reeks van zeven maal zeven visioenen, die worden afgesloten door het vijftigste in Openbaring 22 over de nieuwe hemel.

Toch doet een dergelijke konstruktie wat gezocht aan. Van Meer huldigt (in navolging van Greydanus? ) de rekapitulatietheorie: hij ziet het boek Openbaring als een spiraal, die steeds terugkeert in dezelfde cirkelgang. Deze theorie staat tegenover de opvatting die men de chronologische theorie zou kunnen noemen en waarin dus alles achter elkaar moet worden gezien. De rekapitulatie-theorie is al heel oud en staat daarom sterk, dat alles telkens uitloopt op het jongste gericht. Ik vind er dan ook veel voor te zeggen, maar je moet je er mijns inziens niet te strak aan binden.

In hoofdstuk 4 wordt gesproken over de dingen die haast geschieden moeten. Kunt u aangeven hoe onze geschiedenis en het boek Openbaring met elkaar te maken hebben?

Het gevaar is erg groot dat we bepaalde voorzeggingen te zeer gaan konkretiseren in gebeurtenissen in de geschiedenis. Het boek Openbaring mogen we niet zien als een soort programma, waarvan we precies kunnen zeggen: hier zijn we nu anno 1985.

Het grootste gevaar dat de uitleg van Openbaring bedreigt, vind ik de zogenaamde aktualistische exegese. We komen dan al snel in de sfeer van boeken als , , De planeet die aarde heette" van Hal Lindsey. Die man weet elke profetie uit Openbaring haarfijn te benoemen. Soms lijkt het erg overtuigend. Als bijvoorbeeld over het bittere water gesproken wordt, dat als alsem zal zijn, dan denkt men direkt aan de vervuiling van het zee-en grondwater.

Zo meent men de gehele milieu-vervuiling uit Openbaring te kunnen afleiden. Het gevaar is bovendien groot, dat de kerk tegen de wereld zal zeggen: zien jullie wel, die Bijbel is nog niet zo vreemd. Ik meen dat de Openbaring zo geschreven is, dat de Kerk in elk tijdsgewricht in de gerichten die beschreven staan elementen van wat haar overkomt herkent. De kans is anders groot, dat men er later op moet terugkomen.

Geldt dat ook voor de visie op de paus als de anti-christ?

De anti-christ is al op heel wat manieren „ingevuld". De oude kerk zag in Nero de anti-christ, later noemde men Mohammed zo, vanaf de Reformatie werd de paus als de anti-christ beschouwd, in de recente geschiedenis heeft men Hitier als de antichrist gezien. Duidelijk is, dat de antichrist een figuur is die opkomt uit de aarde; eerst zal men zijn hoornen zien die op de hoornen van het Lam lijken, maar als hij gaat spreken, blijkt het de taal van de draak te zijn. Het is dus duidelijk, dat de anti-christ uit de kerk zal voortkomen:

hij heeft hoornen als van het Lam. Maar hij is een afvallige, die een monsterverbond aangaat met de heersende ideologie: hij spreekt de taal van de draak. Als we Openbaring 13 aandachtig lezen, zien we dat heel duidelijk. In de genoemde rij van mogelijke anti-christfiguren is de paus zeker een schot in de roos geweest. Onze vaderen hebben terecht in hem schriftuurlijke trekken gezien van de anti-christ. Het is duidelijk dat in het pauselijk instituut anti-christelijke trekken te herkennen zijn. Maar persoonlijk vraag ik mij af, of wij de laatste openbaring van de anti-christ (2 Thess. 2) nog niet te wachten hebben.

We komen nog even terug op de verhouding tussen het boek Openbaring en onze geschiedenis. Spreekt het laatste bijbelboek nu alleen over dingen die nog gebeuren moesten na Johannes' tijd of ook over dingen die al vóór hem plaatsvonden?

Het is duidelijk, dat in Openbaring sprake is van de dingen die nog geschieden moeten, dus na ongeveer het jaar 90 waarin de Openbaring plaats had. Vooral Wilh. a Brakel houdt dit heel sterk vol in zijn uitleg van het boek, achter de Redelijke Godsdienst. Hij komt dan bijvoorbeeld tot de stelling dat met de mannelijke zoon in Openbaring 12 Constantijn de Grote bedoeld moet zijn en niet Christus. Het staat voor mij echter zeer vast dat met de mannelijk zoon Christus en niemand anders bedoeld is. Er zijn dus ook dingen in het boek Openbaring genoemd, die al plaatsgevonden hadden. Héél Openbaring 12 is daar trouwens een zonneklaar bewijs van. Hoofdzakelijk gaat het echter om dingen die geschieden moeten, waarbij direkt de waarschuwing past dat we niet met de Bijbel open in de rechterhand en het geschiedenisboek open in de linkerhand, kunnen gaan vaststellen waar we nu precies zitten.

Dominee, ziet u de eindtijd snel naderen?

Laten we voorzichtig zijn. Sinds hemelvaart en pinksteren leven we al in de laatste dagen. Ik mag wel even buiten het boek Openbaring komen; we moeten immers Schrift met Schrift vergelijken. In Matth. 24 en 25 lees ik over de tekenen die het einde aankondigen. Daar zijn algemene en bijzondere tekenen. Ten aanzien van de algemene tekenen zegt de Heere Jezus: „Nog is het einde niet". Hij spreekt over het beginsel der smarten en bedoelt dan oorlogen, aardbevingen, pestilentiën, enz. Deze zijn er altijd geweest.

Wél is duidelijk dat ook de algemene tekenen zich zullen intensiveren. De oorlogen worden bijvoorbeeld duivelser. De geruchten van oorlogen nemen toe. Dat kan ook niet anders nu in deze tijd de moderne media zo'n grote invloed hebben.

Daarnaast zijn er ook bijzondere tekenen. En als déze geschied zijn, dan zal het einde wezen. Die bijzondere tekenen zijn de prediking van het evangelie over de gehele wereld. We zien dat de zending daartoe wordt gebruikt. Het evangelie zal tot een getuigenis van alle volken zijn. Als het Woord wereldwijd zijn ronde heeft gedaan, dan zal het einde zijn. Ook Israël is als een bijzonder teken te beschouwen.

Als ik Rom. 9-11 lees, dan wordt het me duidelijk dat hier over het volk Israël wordt gesproken, niet in staatkundige of politieke, maar in een geestelijke zin. Israël zal tot bekering komen. En in 2 Thess. 2 waarschuwt Paulus er voor, zich niet te laten verleiden door pseudo-apostelen.

Paulus zegt dan: de grote afval moet nog komen. En uit die afval zal dé mens der zonde opkomen. Dat is het derde bijzondere teken. Als we nu naar deze drie tekenen kijken, dan is het duidelijk dat het evangelie bijna zijn ronde heeft gedaan.

Het is ook duidelijk, dat wij nu en hier in het rijke westen in de grote afval leven.

Maar op het zendingsveld zou men dit wel eens anders kunnen beleven. En wat Israël betreft: ik weet niet goed wat ik ervan zeggen moet. Ik ben een beetje bang voor een bewondering van de staat Israël, zoals die ook wel onder ons gevonden wordt. De vorming van de staat Israël kan ik niet als een bijzonder teken zien. Het gaat om een geestelijk Israël dat tot bekering zal komen. Maar de staat Israël zou misschien het kader kunnen zijn waarbinnen de Heer gaat werken.

U noemde straks Openbaring 20 al, waarin over de duizend jaren wordt gesproken tijdens welke de satan zal gebonden zijn. Hoe denkt u over het zogenaamde chiliasme?

Laat ik beginnen met een letterlijk citaat van ds. Veldkamp uit één van zijn boekjes over de wederkomst van Christus. Hij zegt: „De hemelvaart van Christus viel in het jaar 1 en de wederkomst zal vallen in het jaar 1000." Begrijp je? Wij leven nu in de duizend jaren. Dr. K. Dijk heeft in zijn boek „Het einde der eeuwen" (deel 2 in de serie „Over de laatste dingen") daarover heel duidelijke dingen gezegd. Met name is

belangrijk wat hij zegt over de plaats waar de gebeurtenissen in Openbaring 20 geschieden. Dat is namelijk de hemel en niet de aarde. Dat blijkt duidelijk uit het schriftgedeelte. Het chiliasme in zijn echte verschijningsvorm leert een dubbelde wederkomst van Christus en een dubbele opstanding der doden. Dat is ons grote bezwaar tegen het chiliasme. Daarmee veroordeel ik niet direkt maar iedereen tot chiliast die nog een heerlijke tijd voor Gods kerk op aarde verwacht of hoop heeft voor Israël als volk. De duivel is gedurende de duizend jaren gebonden wat zijn heerschappij over de volken betreft. Dat betekent, dat Christus Zijn zegetocht door middel van de prediking van het evangelie zal voortzetten zonder dat de satan Hem kan verhinderen. Zó zal Christus de volken tot Zijn eigendom maken. Uit alle geslacht en natie zullen mensen Hem te voet vallen en van genade leren leven. In het laatste der dagen zal de satan als het ware losgelaten worden om de volken op te hitsen tegen Christus. Daar zien we nu al tekenen van. We leven nog in de duizend jaren. Het einde van de duizend jaren zal gekenmerkt worden door de grote afval.

Déze exegese vind ik de juiste! Hoe vreemd het ook klinken moge: de bloeitijd van de kerk is er nu!

Kunt u uw opvatting nader vanuit de Bijbel toelichten?

Enkele zaken in Openbaring zijn mijns inziens voor geen tegenspraak vatbaar: de tronen, die Johannes ziet zijn tronen in de hemel. Hij ziet ook op die tronen niet de martelaren lichamelijk zitten, maar de zielen van degenen die onthoofd waren.

Dikwijls heeft men er daarbij de nadruk op gelegd dat er staat, dat de satan duizend jaar gebonden zou zijn, maar men heeft mijns inziens te zeer de beperkingen over het hoofd gezien, die daarbij vermeld zijn.

De duivel is namelijk gebonden opdat hij de volken niet verleiden zou. Er wordt niet gesproken van een totale uitschakeling, maar in de uitoefening van zijn duivels werk zal hij gefnuikt worden, namelijk in de verleiding der volkeren. Christus zal in die duizend jaren als de ruiter op het witte paard uitgaan en in heerschappij zijn gemeente vergaderen. Met name de gereformeerde theologen uit begin dezer eeuw hebben deze opvatting ontwikkeld.

Vindt u het niet opvallend dat Calvijn zich niet heeft gewaagd aan een verklaring van het boek Openbaring?

Het is dan misschien wel aanmatigend te noemen, dat ik me er dan wel aan waag! De reden is me niet bekend. Ook het boek Hooglied is door Calvijn nooit bekommentariseerd. Bekend is wel de grote huiver, die Calvijn had met betrekking tot de allegorese, dus het vergeestelijken.

Mogelijk was Calvijn bevreesd daarin tezeer terecht te zullen komen. Dat betekent overigens niet, dat Calvijn de Openbaring niet kanoniek heeft geacht.

Van met name de jonge Luther zijn wel vrij negatieve uitspraken over de Openbaring bekend: „Mein Geist kann sich in daß Buch niet schicken. In daß Buch wird Christus weder gelehrt noch gekannt.”

Luther beroept zich er in dit verband op dat in de oud-christelijke kerk aanvankelijk geen eenstemmigheid heerste met betrek-

king tot de kanoniciteit van het bijbelboek. Overigens is Luther op latere leeftijd veel positiever over Openbaring gaan denken.

Dr. J. H. Bavinck komt in zijn bekende boek , , En voort wentelen de eeuwen" tot de stelling dat de zeven gemeenten in Klein-Azië dienen te worden gezien als „Presentatie van de Kerk van alle eeuwen". Wat vindt u daarvan?

Als je het daar niet toe beperkt, kan deze gedachte wel worden aangehangen. Er is hier echter primair sprake van een troostwoord van Johannes die op het strand van Patmos over zijn gemeente Efeze liep te tobben. De eerste brief wordt aan Efeze gericht. De andere gemeenten zou je in zekere zin kunnen zien als de konsulentgemeenten van Johannes. Het waren gemeenten die hij kende. Primair moeten de brieven dan ook worden gezien als bestemd voor die gemeenten in hun historische situatie. Sekundair kunnen we in deze zeven gemeenten — let op het symbolische getal — een spiegelbeeld zien van de Kerk van alle eeuwen.

Wat vindt u van de getallen-symboliek?

Ik zou geen getal in de Openbaring durven noemen dat letterlijk te nemen is. We zijn hier bezig in een profetisch boek. In dit soort boeken moeten getallen totaal anders worden benaderd dan in een historisch boek op grond van de basisregels van de hermeneutiek.

Vindt u, dat het boek Openbaring ook gewoon thuis aan tafel met de kinderen gelezen kan worden?

Ja, alles lezen. Er zitten zeker stukken in die moeilijk zijn, maar dat geldt zeker ook voor bepaalde andere schriftgedeelten, zoals bijvoorbeeld delen van Ezechiël.

Maar er zitten ook tal van gedeelten in, die kinderen ook zeker aanspreken.

Bovendien worden er zoveel zaken in genoemd, die in de prediking terugkeren, dat we er verkeerd aan zouden doen de kinderen nooit naar Openbaring te laten luisteren.

Dominee, we gaan langzamerhand afronden. Tóch willen we nog een laatste vraag stellen. Hoe komt het dat er onder Gods kinderen in 't algemeen gesproken zo weinig verlangen is naar de wederkomst?

Er wordt wel een verlangen gevonden om heen te gaan, om altijd bij de Heere te zijn, en om verlost te worden van het lichaam der zonden en des doods. Maar als het gaat om de wederkomst ligt het aksent natuurlijk op het ontzaglijke gebeuren, dat we allen moeten verschijnen voor de rechterstoel van Christus. Ik geloof zeker dat er ook tijden zijn dat Gods kinderen uitzien naar de wederkomst, maar dat zullen vaak de tijden zijn dat de Kerk in de smeltkroes van de beproeving is. Kijk maar naar artikel 37 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, een artikel dat als het ware op de brandstapel is geboren, waarin de Kerk belijdt naar die dag uit te zien met een vurig verlangen. In tijden van verdrukking, wanneer het leven van dierbaren moet worden prijsgegeven kan het feit, dat de dag van de wederkomst een verlossing zal brengen tot troost zijn. Immers dan zal Christus als een Rechter verschijnen , , om al Zijn en mijn vijanden in de eeuwige verdoemenis te werpen", zoals antwoord 52 van de Heidelbergse Catechismus zegt. En als het geloof werkzaam is, mag hij er aan toevoegen: , , maar mij met alle uitverkorenen tot Zich in hemelse blijdschap en heerlijkheid nemen zal”.

Dominee, fijn dat u de vragen over dit moeilijke onderwerp zo duidelijk wilde beantwoorden. Hebt u zelf nog een slotopmerking voor de lezers van , , Daniël”?

Ik zou aansluitend bij de aard van dit vraaggesprek willen benadrukken het belang van ernstig, biddend en gewetensvol onderzoek van de Heilige Schrift. Het is me opgevallen dat juist veel sekten zich bij voorkeur beroepen op het boek Openbaring als het over deze dingen gaat. Er is maar één wapen voor de kerk om de verleidende geesten te weerstaan, en dat is een nauwgezet ernstig onderzoek van de Schrift met eerbiediging van de mening van de Heilige Geest. Het ergste wat de kerk kan overkomen is onkunde met betrekking tot het verstaan van de Heilige Schrift.

Laten onze jongeren zich een goede bijbelverklaring aanschaffen, zoals die van Dachsel en zo elke dag Gods Woord onderzoeken met biddend opzien tot de Heere en eerbied voor de mening van de Heilige Geest.

We zeggen ds. Moerkerken hartelijk dank voor zijn medewerking aan dit vraaggesprek. We hopen dat hij des Heeren ondersteuning blijvend mag ervaren bij de uitleg en de prediking van het profetisch Woord dat zeer vast is.

C. Bregman

A. Verhoeven jr.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 februari 1985

Daniel | 32 Pagina's

Het boekOpenbaris ten diepste als troostboek bedoeld

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 februari 1985

Daniel | 32 Pagina's