Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dordtse Leerregels

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dordtse Leerregels

Hoofdstuk 3 en 4. Artikel 11, deel 1

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ware bekering: door Woord en Geest
Voorts, wanneer God dit Zijn welbehagen in de uitverkorenen uitvoert, en de ware bekering in hen werkt, zo is het dat Hij niet alleen het Evangelie hun uiterlijk doet prediken, en hun verstand krachtiglijk door den Heiligen Geest verlicht, opdat zij recht zouden verstaan en onderscheiden die dingen, die des Geestes Gods zijn.

Er zijn woorden in de Bijbel die regelmatig voorkomen, zoals de woorden ‘bekering’ en ‘bekeren’. Het woord ‘bekering’ komt vijftien keer in de Schrift voor en het woord ‘bekeren’ zelfs zesenveertig keer. Het geeft aan hoe belangrijk bekering of bekeren is. Daarbij moet deze kanttekening worden geplaatst, dat in de Dordtse Leerregels de woorden ‘bekering’ en ‘wedergeboorte’ door elkaar gebruikt worden. Terwijl in artikel 11 gesproken wordt over ‘de ware bekering’, wordt in artikel 12 gezegd: ‘En dit is die wedergeboorte’, enzovoort. De vraag die hier speelt is: Is de bekering een werk van God dan wel een gelovige daad van de mens? De remonstrant schatte de mens veel te hoog in. Hij zou over genoeg krachten beschikken om Gods roeping tot bekering zelf op te kunnen volgen. De werking van Gods genade zou beperkt blijven tot de prediking van het Woord met daarin (!) de verlichting van de Heilige Geest, zodat het verder aan de mens zou worden overgelaten zich al dan niet te bekeren. Zeer stellig wordt deze opvatting door de Dordtse vaderen afgewezen. Dat blijkt bijvoorbeeld ook uit de Verwerping der dwalingen, paragrafen 3 en 4, 6a en 7a, waarin de synode de dwalingen verwerpt van degenen:
Die leren: Dat in de ware bekering des mensen geen nieuwe hoedanigheden, krachten of gaven in den wil door God kunnen ingestort worden, en dat overzulks het geloof, waardoor wij eerst bekeerd worden, en waarvan wij gelovigen genoemd worden, niet is een hoedanigheid of gave, van God ingestort, maar alleen een daad des mensen, en dat het niet anders kan gezegd worden een gave te zijn, dan ten aanzien van de macht om daartoe te komen. En: Die leren: Dat de genade, waardoor wij tot God bekeerd worden, niet anders is dan een zachte aanrading; of (gelijk anderen dit verklaren), dat dit de alleredelste manier van werking is in de bekering des mensen, en die het best overeenkomt met de natuur des mensen, welke door aanrading geschiedt; en dat er niets is, waarom deze aanradende genade alleen niet zou genoegzaam zijn om den natuurlijken mens geestelijk te maken.

De remonstranten maakten onderscheid ten aanzien van verwerving en toepassing van het heil. Christus heeft weliswaar het heil verworven, maar de toepassing daarvan komt op rekening van de mens. Zij maakten geen onderscheid tussen het werk van Christus voor ons en het werk van de Geest in ons. Voor alle duidelijkheid: de prediking van het Evangelie is van een onschatbare waarde. ‘Want nademaal in de wijsheid Gods de wereld God niet heeft gekend door de wijsheid, zo heeft het Gode behaagd, door de dwaasheid der prediking zalig te maken die geloven’ (1 Kor. 1:21).

Zonder nu iets af te doen van het grote belang van de prediking is het niet zo dat zondermeer de uiterlijke prediking voldoende zou zijn, er is meer nodig. Dit ligt niet aan het Evangelie, alsof het niet duidelijk genoeg zou zijn. De Heere zegt: ‘Ik heb niet in het verborgene gesproken, in een donkere plaats der aarde; Ik heb tot het zaad van Jakob niet gezegd: Zoekt Mij tevergeefs’ (Jes. 45:19a). De oorzaak van de onbekeerlijkheid van de mens is, ondanks Gods duidelijke roepstemmen in Zijn Woord, dat de hoorders horende doof en ziende blind zijn. Hoeveel kennis de mens ook heeft als het gaat om natuurlijke en wetenschappelijke zaken, als het gaat om het verstaan van de Schrift, dan geldt: ‘Maar de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden’ (1 Kor. 2:14). Daarom ‘zo is het dat Hij [God] niet alleen het Evangelie hun uiterlijk doet prediken’. Want de uitwendige roeping tot bekering stuit af op de onbekeerlijkheid van het hart. Daarom moet bij de verkondiging van het Evangelie de Heilige Geest komen. De Heilige Geest en de bekering zijn onafscheidelijk! Zonder de Heilige Geest is geen bekering mogelijk.

Wat doet dan de Heilige Geest in de bekering van de zondaar? Het eerste wat in artikel 11 wordt genoemd is dat de Heilige Geest zijn verstand krachtiglijk verlicht. De remonstranten erkenden ook dat het verstand in de bekering verlicht werd. Maar zij schreven dat niet toe aan de Heilige Geest, maar zeiden dat het een mogelijkheid is die in ieder mens aanwezig is. De Schrift leert evenwel iets anders, de mens is: ‘Verduisterd in het verstand, vervreemd zijnde van het leven Gods, door de onwetendheid die in hen is, door de verharding huns harten’ (Ef. 4:18). De Dordtse vaderen benadrukten daarom dat verlichting van het verstand een Godswerk is. Alleen de Heilige Geest kan ons ‘recht doen verstaan en onderscheiden die dingen, die des Geestes Gods zijn’. Om die reden bad de apostel Paulus voor de gemeente van Efeze: ‘Opdat de God van onzen Heere Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve den Geest der wijsheid en der openbaring in Zijn kennis; namelijk verlichte ogen uws verstands, opdat gij moogt weten, welke is de hoop van Zijn roeping, en welke de rijkdom is der heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen’ (Ef. 1:17,18). Als de hervormde predikant wijlen dominee W.L. Tukker het votum uitsprak in de kerkdiensten, zei hij altijd: ‘… en in de naam des Heiligen Geestes, Die harten wederbaart, gevende verlichte ogen des verstands’. Alleen door het licht van de Geest kunnen wij Gods Woord verstaan. Door het licht van de Geest gaan wij in de spiegel van de wet Gods heiligheid zien, waardoor onze zonde en schuld worden ontdekt. Maar hetzelfde licht van de Geest doet ons ook in de spiegel van het Evangelie Gods heerlijkheid aanschouwen in het aangezicht van Jezus Christus (2 Kor. 3:18, 4:6).

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juni 2010

Kerkblad | 12 Pagina's

Dordtse Leerregels

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juni 2010

Kerkblad | 12 Pagina's