Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wie is Jezus van Nazareth? 4.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wie is Jezus van Nazareth? 4.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het hoofdstuk: Het karakter van het nieuwtestamentische schriftwoord vraagt nu alle aandacht.

“Het is indrukwekkend” — zo begint ds. Harinck dit hoofdstuk — ”hoe groot de invloed van het Christendom in enkele tientallen jaren was in de joodse, griekse en romeinse wereld. Die indruk krijgen we niet alleen uit het boek der Handelingen, waarin verteld wordt welk een zegetocht het evangelie maakte in de wereld. Ondanks vervolging, gevangenschap en vijandschap van Jood en Heiden ging het evangelie “onverhinderd” verder, zoals het boek Handelingen besluit.

“Ook uit de summiere berichten van heidense geschiedschrijvers krijgen we deze indruk.” (......)

Wat was toch de kracht van deze geweldige beweging, die zelfs de heidense regeerders van die dagen verbaasde? .

In het tijdperk tussen Augustus en Trajanus werd het Christendom van een verachtelijke sekte, die overal werd tegengesproken tot een beweging, die de harten van Jood en Heiden veroverde. Wij weten, dat we de kracht van dit alles moeten zoeken in de levende Zaligmaker, Die door de Heilige Geest de boodschap van apostelen, evangelisten, herders en leraars kracht deed hebben in de harten van mensen.

Uit de brieven van de apostelen en het boek Handelingen krijgen we een indruk hoe het in de christelijke kerk van die dagen was.”

Ds. Harinck schrijft daar een en ander over en vervolgt dan op blz. 117:

“De nieuwtestamentische geschriften zijn dus rechtstreeks terug te brengen tot de door Jezus aan Zijn apostelen verleende opdracht om getuige te zijn van hetgeen zij, van het in Christus verschenen heil, gehoord en gezien hebben. In deze overgeleverde traditie herkennen we drie categorieën, namelijk: ke-rugma of heilsaankondiging, marturia of heilsgetuigenis en didachè of heilsleer. De inhoud en de aard van de nieuwtestamentische geschriften wordt door deze drie hoofdaspecten aangegeven. Deze drie begrippen moeten dan ook nu onze aandacht hebben. Ds. Harinck laat eerst zien welke grote betekenis het kerugma heeft en zegt dan op blz. 120 o.a.:

“Het Nieuwe Testament richt zich niet in de eerste plaats op de historicus of de theoloog. Het richt zich veel meer op Gods reddend handelen in Christus en op de mens, die door zijn afval van God in schuld en onder Gods toorn is. Het verkondigt die mens Gods evangelie in Jezus Christus als de enige redding van dood en vloek en plaatst de mens voor de eis van het geloof in de van God gezonden Zaligmaker. Het Nieuwe Testament heeft praktische bedoelingen, namelijk zondaren te brengen tot het geloof in Jezus Christus, de Zoon van God. De feiten en de kennis van die feiten hebben wel degelijk een zeer belangrijke plaats in die verkondiging, want de verkondiging rust op het feit van Jezus’ dood en opstanding. Het is echter een bijzonder soort kennis, die het Nieuwe Testament geven wil. Geen kennis, die de historicus zal bevredigen, n.l. een kennis aangaande Gods verlossend handelen in Jezus Christus. Maar tevens staat vast dat het kerugma der apostelen berustte op feiten. Het was de proklamatie van de feiten aangaande Jezus van Nazareth. Men mag dan ook niet zeggen, dat het niet om de feiten gaat, maar om de geloofsbeslissing. Het is juist de kennis van hetgeen eenmaal geschied is, die tot een geloofskeuze noopt. Het kerugma verkondigt feiten en past die toe op de | mens in zijn schuld voor God. Het gaat in het kerugma om het nieuwe, het eenmalige heilsgebeuren. Onbijbels en ook onhistorisch is het om te zeggen, dat er eerst het geloof was en dan het kerugma. Het is juist omgekeerd. Eerst was er de verkondiging van de apostelen en daarop is het geloof der oer-gemeente gebouwd. Hieraan moeten we met kracht vasthouden tegenover hen, die zeggen dat het geloof van de gemeente de prediking, het kerugma, heeft gemaakt. Het kerugma predikt geen geloofsinzichten, maar verkondigt het heilsgebeuren! Deze verkondiging vraagt om geloof. Men moet die boodschap óf verwerpen óf aanvaarden.”

En dan verder op blz. 121: Het Nieuwe Testament komt tot ons als het Godswoord, het getuigenis van de Heilige Geest voor kerk en wereld. Het is de proklamatie van de grote werken Gods in Christus. In deze zin betrekt het de mens, de wereld, de geschiedenis en de toekomst, kerk en staat, maatschappij en gezin, wetenschap en cultuur in zijn boodschap. Het belicht al deze dingen vanuit ’kerugma’, namelijk de verkondiging van de komst, de dood, de opstanding en de wederkomst van Jezus Christus.”

Vervolgens schrijft ds. Harinck over marturia. We nemen daaruit enkele gedeelten over:

“De evangelieverkondiging wordt in het Nieuwe Testament gekenschetst als ’getuigen’, martureo. Het begrip wordt gebruikt om de historische grondslag van het kerugma alle nadruk te geven.” (......) “Getuigen zijn zij, die bij de woorden en werken van Jezus tijdens Zijn omwandeling op aarde aanwezie zijn geweest. Vooral wordt het getuigen verbonden met de opstanding van Christus. De getuige heeft de opgestane Christus ontmoet.

Hij kan er ten overstaan van het volk van getuigen. Ook Paulus wordt op die grond uitdrukkelijk tot de getuigen gerekend. Hij heeft immers, zij het als laatste, de opgestane Jezus persoonlijk gekend, gehoord en gezien Onder getuigenis wordt in het Nieuwe Testament dan ook verstaan de mededeling van feiten, die gehoord en gezien zijn. Het griekse woord ’martureo’ betekent getuigen voor de rechtbank. Het begrip ’getuigen’ vindt zijn ! oorsprong in de rechterlijke sfeer en die betekenis heeft het eveneens in het nieuwtestamentische spraakgebruik” (......)

“Een getuige van Jezus Christus is dus iemand, die in opdracht van Christus voor het forum van vriend en vijand getuigenis aflegt van wat hij gezien en gehoord heeft. Zij zijn aan de feiten gebonden en staan voor hun betrouwbaarheid als voor Gods geduchte rechterstoel.

Jezus noemt Zichzelf een Getuige. In Openb. 1 : 5 en 3 : 14 heet Hij ’de getrouwe en waarachtige Getuige’. Als Getuige deelt Hij de mensen mee wat Hij bij God gehoord en gezien heeft. Daarin is Hij trouw en betrouwbaar.” (......)

”Dit getuigenis van de ooggetuigen neemt een geheel enige plaats in, in de geschiedenis van het heil. Niet ieder, die ooggetuige was kon zichzelf opwerpen tot een ’martus’, getuige van Jezus’ Messiasschap. Slechts zij, die daartoe uitdrukkelijk door Jezus geroepen en toegerust waren treden voor het forum der geschiedenis als getuigen van Jezus Christus op. Het getuige-zijn en het apostelschap vallen samen. Alleen hen heeft Jezus opdracht gegeven om te getuigen. Aan hen wordt ook de belofte gedaan van de kracht van de Heilige Geest, die zij zullen ontvangen om dit werk te kunnen verrichten.” (......)

“Nauw verbonden met het getuigenis van de apostelen is het getuigenis van de Heilige Geest.” (......)

“Het gehele nieuwtestamentische schriftwoord ademt dit apostolisch gezag. De kerk heeft dit gezag herkend en erkend en deze geschriften niet alleen voor betrouwbaar, maar van God aan haar gegeven, aanvaard.”

“We ontmoeten in de geschriften van het Nieuwe Testament het getuigenis van de Heilige Geest door middel van daartoe door Christus Zelf geroepen ooggetuigen. Daarom erkennen wij het getuigenis van de Schrift voor het getuigenis van de Heilige Geest.” (......)

“Dit marturia-karakter van de nieuwtestamentische geschriften is de waarborg, dat wij hier een historisch getuigenis hebben van Jezus Christus. De getuigen spreken in het Nieuwe Testament voor het forum van de wereld over de feiten en betekenis van Jezus Christus, de Zoon van God en zoeken wat Johannes zegt: “Deze zijn geschreven opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zone Gods en opdat gij, gelovende, het leven hebt in Zijn Naam”, Joh. 20 : 31.”

Hierna let ds. Harinck op het begrip didachè, dat leren betekent. Hij zegt o.a.: ”De leer gaat samen met de prediking. Zij staat in het nauwste verband met het kerugma. Het onderscheid tussen leer en prediking is niet de inhoud, maar de vorm. Het gaat ook in de leer om het heil dat in Christus verschenen is. Terwijl kerugma het werk is van een heraut heeft didachè betrekking op het religieuze onderwijs. Jezus’ opdracht aan de discipelen was niet alleen prediking (kerugma) en het getuigen (martureo), maar ook het leren (didachè). Zij moeten niet alleen de wereld het evangelie prediken, maar hebben ook als opdracht “lerende hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb.” Matth. 28:19. Zij moeten de schapen en lammeren van Christus’ kudde weiden en hoeden, Joh. 21: 15. De gemeente van Christus moet gebouwd en tot mondigheid gebracht worden, zodat zij niet meer heen en weer geslingerd wordt door allerlei wind van leer, Efeze 4 : 11.”

In de volgende bladzijden van zijn boek gaat ds. Harinck hier verder op in. Hij besluit dit hoofdstuk als volgt:

“Alle pogingen om het verslag van de evangeliën te vatten in de categorieën waarin de moderne theologie haar geloof pleegt te belijden, doen geweld aan de klare bedoelingen van de evangeliën. Zij bedoelen ons Jezus van Nazareth te tonen als de vervulling van de oudtestamentische profetieën en de Zoon Gods. Zij zien in Jezus heel wat meer dan een messias in religieuze zin of een theocratische of apocalyptische zin. Zij zien in Jezus de Messias van het Oude Testament en de Zoon van God. Van dit geheimenis getuigen de evangeliën met gezag. Zij geven niet slechts een beeld van Jezus als de Christus, maar zij prediken Hem met de hoogste autoriteit. Het evangelie vraagt geloof in Jezus als de Christus. Het predikt Hem met pretentie en gezag, namelijk het gezag van hen, die aanschouwers zijn geweest van Zijn majesteit. Dit getuigenis op zichzelf kan het geloof niet werken. Dit vermag alleen de Heilige Geest te doen. Het kan alleen voor het forum der wereld getuigen en spreken: “deze zijn geschreven opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zone Gods, en opdat gij gelovende, het leven hebt in Zijn Naam.”” Dit hoofdstuk eindigt op blz. 133.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 december 1987

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Wie is Jezus van Nazareth? 4.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 december 1987

Bewaar het pand | 8 Pagina's