DE LAATSTE DINGEN.

De Anti-christ. (vervolg)

Johannes wijst hier dus aan, dat de anti-christ in zijn uiteindelijke verschijning of openbaring nog komen moet, maar dat zijn geest er alle eeuwen door al was geweest, en ook in zijn dagen zich driest openbaarde. En dat met name in hen, die loochenden, dat de Heere Jezus Christus in het vlees gekomen was, die hij dan ook kortweg „anti-christenen" noemt. Nadruk legt Johannes hier dus op de anti-christelijke macht naar de zijde van de leer, waar zij zich door haar ongoddelijke leer tegen Christus stelt en daarmede de grondslagen van de ware leer tracht weg te breken. Daarom zegt hij ook in zijn tweede zendbrief vs. 7: Want er zijn vele verleiders in de wereld gekomen, die niet belijden, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is; deze is de verleider en de anti-christ.

Ook in het laatste bijbelboek, de Openbaring des Heeren aan Johannes, wordt over de antichrist gehandeld. Zo komt hij voor in de beschrijving van de grote afval in Hoofdstuk 11. Daar wordt gehandeld over de twee getuigen van Christus, die een grote macht ontvangen, en een ongemene kracht ontwikkelen. In vs. 7 wordt over hen gezegd, dat, als zij hun getuigenis zullen geëindigd hebben, het beest, dat uit de afgrond opkomt, hun krijg zal aandoen en hen overwinnen en doden zal. Dat beest, dat uit de afgrond opkomt, is de anti-christ, die geheel bezield en beheerst wordt door de helse machten.

Vervolgens komt hij voor in de Openbaring aan Johannes in de beschrijving van de verdrukking, die de kerk des Heeren heeft te doormaken. Drie onderscheiden tekenen worden door Johannes gezien in Op. 12 en 13. In Openb. 12 wordt gewaagd van de grote rode draak, die de kerk des Heeren vervolgt; en dat is de duivel, die in Openb. 13, 4 macht geeft aan het beest. Dat beest wordt, vervolgens, in Openbaring 13 : 1—3 nader aangeduid als een beest of wild dier, dat uit de zee, dat is de volkerenzee opkomt, en voorzien is van zeven hoofden en tien hoornen met koninklijke kronen er op, en een naam van Godslastering op de hoofden.

Het had het uiterlijk van een pardel of luipaard, met poten als een beer, en een-muil als van een leeuw. Het ontving al zijn macht en kracht en aanzien van de draak. Een dodelijke wonde, die het ontvangen had, wordt genezen; en dan hangt de ganse aarde, behalve de gekochten des Heeren, het God lasterende beest aan, üi aanbidding van de draak en het beest weggezonken. Dat beest is weer de anti-christ, die met politieke macht bedeeld, woedt tegen de heiligen Gods om ze te overwinnen, vs. 7.

In het derde teken ziet Johannes nog een ander beest of wild dier, dat thans niet uit de zee, maar uit de aarde opkomt, dat wil zeggen, uit de Gode vijandige, diep gezonken aardsgezinde de ware godsdienst ontzonken, werking van het vlees, onder leiding van de geesten uit de afgrond. Hier is dan ook het beeld van de valse profeet, die twee hoornen had, des Lams hoornen gelijk. Hij is zeer nauw verwant aan de anti-christ. Hij stelt zich deze ten dienste, verleidt de mensen en brengt ze tot verering van het beeld voor de anti-christ opgesteld.

En wie niet mee wil gaan met die valse profetie, culminerend in de verering van het beeld van de anti-christ, wordt uit de samenleving gestoten, ven'olgd en gedood. Dat betekent dus voor het Sion Gods een uitermate bloedige vervolgmg.

Als we nu eens wat nader ingaan op het tweede beest, dat uit de zee opkomt en gelijkt op een luipaard met de berenvoeten en de leeuwenmuil, dan merken we allereerst op, ° dat dit beest herinnert aan het gezicht der vier dieren in Daniël 7, Is er echter bij Daniël sprake van achter elkaar opkomende dieren, eerst de leeuw, dan de beer, en verder de panter, hier komen ze in hetzelfde beeld bijeen voor. Wat stelt nu verder dat beest, met de zeven hoofden en tien hoornen, en met de koninklijke hoeden en de godslasterlijke naam op de hoofden voor?

De zeven hoofden zien op een zevental wereldheerschappijen. Onder die anti-christelijke wereldheerschappijen meent men dan te kunnen rangschikken de Egyptische-Assyrische, Babylonische, Medisch-Perzische, Grieks-Macedonische en Romeinse rijken , met hun beheersers, alsook dat van de antichristelijke macht na de val van het Romeinse wereldrijk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen