Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vreemdeling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vreemdeling

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

When tree grace awoke me, by light hom on high, then legal leors shook me, I irembled to die; no reluge, no sofety in self could I fee - Jehovah Tsidkenu my Soviour must be. ds. Rohert Murray McCheyne

"Als ik m'n fluit nou 'ns meeneem? " Marijke aarzelde, zoals altijd. Rob schoot in de lach. "Die heb ik altijd bij me." Hij floot de eerste regel van zijn lijflied. Gelukkig stond het al heel lang op het programma. En waar ze aan wilden sleutelen, niet daaraan. "Flauw", zei Marijke. "Je snapt het best: m'n dwarsfluit."

Een dwarsfluit was niet origineel meer. Eigenlijk vond hij er ook niet zoveel aan als een amateur speelde. Of het moest een heel goeie amateur zijn. "O, ik dacht een panfluit." Helen kwam het lokaal in. Ze had een stapel kopieën in haar handen. De muziek voor de allereerste repetitie. "Spaar me", zei Rob. "Hebben we niet iemand die trompet speelt, ofzo? Jullie willen..."

De dames oordeelden dat een trompet bij Kerst hoorde. Of bij Pasen. Maar niet bij zomaar een opname. Panfluit kon wel, en dwarsfluit ook, en misschien een viool. "Het liefst een heel orkest." Henk was er nu ook. "Maar misschien is alleen zingen origineler."

Helen keek op haar horloge. Zij was bij een teamvergadering altijd degene die de tijd bewaakte, de mooie voorzittershamer van Henk ten spijt. "Waar blijft de rest? " was Rob haar voor. Hij liep fluitend de gang op. "Eens was ik een vreemdeling..." Het schoolplein was bijna leeg. Bij het hek stond Linet. Ze was er nog niet zo lang. Klasseassistente.

"Zo iemand, die de Pabo net niet kon halen", had hij gedacht, toen hij haar de eerste keer zag. Ze was hem nog steeds niet sympathiek - hoewel dat niets meer met haar intelligentie te maken had. Hij liep naar haar toe. "Kom je? We gaan beginnen. Lokaal van Marijke."

Inmiddels was de rest compleet. Rob ging naast Henk staan. Helen deelde de muziek uit. Linet sloot de deur. Er was iets op haar gezicht - Rob moest er steeds naar kijken. Hij had nog nooit aan haar gevraagd of ze het hier naar haar zin had. Ze woonde niet eens zo ver bij hem vandaan, 's Zondags zag hij haar de kerk inkomen. Altijd wat aan de late kant. Blauw jasje, blauw gebloemde rok, blauw hoedje. Zijn vrouw Jaëlla droeg zelden blauw. "Ik heb er niks tegen", had ze pas gezegd, "maar omdat het in de kerk zoiets als "moeten" is, draag ik het liever niet." Hij had zich van dat "moeten" nooit veel aangetrokken. Als kind al niet. En nu hier, op deze niet eens strenge school, al helemaal niet. "Klaar, lui? " vroeg Henk. Hij stootte Rob aan. "je moet zingen, hoor, en niet fluiten!" Marijke speelde een kort voorspel. Peter gaf de maat aan. "Eens was ik een vreemd'ling, voor God en mijn hart."

Die eerste verzen, die hadden Rob nooit zo aangesproken. Pas aan het eind werd het zoals hij hel ervaarde. Zo blij en juichend - om met je hele hart "amen" op te zeggen. Of "Halleluja". 't Was toch wel mooi dat dominee iets over dat woord zei, zondag. Het werd veel te weinig benadrukt in hun gemeente. Alles zo dor en doods. Alsof er alleen maar zonden bestonden.

Nou ja, zijn eigen hart - maar daar moest je niet al te lang bij stil staan. Christus' verdienste, dat was alles. Zijn stem kreeg een nog donkerder klank. "Gestorven voor mij, zal mijn zwanenzang zijn."

Het was opeens stil in het lokaal. Ze keken allemaal naar hun papier. Met de meesten had Rob al eens een persoonlijk gesprek gehad. Alleen met Linet niet. Het was of er iets tussen hen in stond. Linets ogen... "Eigenlijk moeten we dit lied in het Engels zingen", verbrak Peter de stilte, "Zo heeft die dominee het gedicht. En tegenwoordig kent toch zo ongeveer iedereen Engels. Ik weet niet wat jullie daarvan vinden? " Er kwam bijval.

"Als de vertaling maar in 't tekstboekje komt." Helen was praktisch. Rob knikte naar haar. "Goed idee. Al zal ik wel een beetje moeten wennen aan Engels."

Er werd even wat door elkaar gepraat. Vakantieherinneringen. Blunders, begaan in een vreemde taal. Weer was er een stilte. Helen zwaaide al met het volgende lied.

"Misschien zingen we het dan minder klakkeloos", zei toen opeens Linet. Ze kon dus praten in gezelschap. En ze zei iets, wat alleen zij zou kunnen zeggen. Zo donkerblauw als het maar zijn kon. Rob wilde in de lach

schieten, maar haar ogen weerhielden hem. "Och ja", zei Helen. "De volgende, jongelui."

Om vier uur haalde ze haar fiets uit het hok, toen hij er binnen wilde gaan.

"Klakkeloos", zei hij scherp. "Wat bedoelde je daarmee, Linet? Of beter: wie bedoelde je daarmee? " Hij zag dat ze een kleur kreeg. Ze stond nu heel dichtbij hem. "Allereerst mezelf, Rob. Wie ben ik, om naar een ander te wijzen? Ik vind bij mezelf zoveel tekorten, weet je. Zo'n lied, dat moet je toch beléven om te kunnen zingen? " Er lag iets vriendelijks in haar stem. Iets, wat hem even leek te verlammen. "Ja", zei hij, "natuurlijk. Maar het is toch heel groot als je ervaren mag dat Christus voor jou genoeg gedaan heeft? Dat, eh, nou ja, je zonden vergeven zijn, bedoel ik. En dat..." Waar was zijn spraakzaamheid van anders? Zijn perfecte manier van verwoorden, zelfs als een ouderling er op huisbezoek naar vroeg? Linets ogen leken kleiner te worden.

"Da's zo groot, Rob. Weet jij dat? Dan weet je ook van verloren liggen. Van aan een eind gekomen zijn met jezelf. En dan, ja dan alleen uit genade zalig..."

Haar stem was zacht, verlangend. Een verlangen dat hij zo niet kende. Haar woorden ergerden hem eigenlijk een beetje, maar dat wilde hij niet laten merken. Ze was zo opgevoed. Ze wist niet beter. Maar het was veel rijker en groter, dan zij dacht. "Dat wordt toch in die eerste verzen verwoord? " vroeg hij. Ze knikte.

"Zo heeft dominee McCheyne het ongetwijfeld beleefd. Maar ik...en jij? Want echt, ik geloof vast dat de Heere Zijn kinderen nog steeds op dezelfde manier bekeert. Ook al menen duizenden anderen dat het anders is." Ze was het hek al uit, toen haar woorden tot hem doordrongen. Hij was niet bekeerd - die conclusie trok ze. En hij slikte dat. Wie dacht ze eigenlijk dat ze was?

Ze had het verkeerd gedaan. Ze voelde zich al fietsend steeds kleiner worden. Ze was te fel geweest. Ze had zelf nog zoveel vragen. Wie was zij om Rob de les te lezen? En toch - toen ze hem zo overtuigd zag zingen... En toen ze hem vorige week hoorde bidden, tijdens de weeksluiting... Toen was er verdriet in haar hart gekomen. Verdriet dat ze niet meteen onder woorden had kunnen brengen. Want Rob had iets standvastigs. Hij kwam uit voor wat hij geloofde. Hij praatte met de kinderen over de Heere Jezus en er was warmte in zijn stem. Hij sprak in zijn gebed als met een Vriend, zo vrij.

Thuis, in het kleine huisje, dat ze huurde van moeders vriendin, was de stilte.

Daar was ook de tekst, die dominee haar meegegeven had, toen ze met Pasen belijdenis mocht doen. "HEERE, voor U is al mijn begeerte".

Rob zei niets tegen Jaëlla. Hij wilde Linets woorden het liefst zo snel mogelijk vergeten. Die avond zocht hij de Engelse versie van het lied op. "Niet klakkeloos", maalde het door zijn hoofd. "Niet klakkeloos." "I once was a stranger to grace en to God."

Een vreemdeling van genade. Genade, wat was dat eigenlijk? Een beetje zelf en een beetje Christus? Hij had het allemaal geleerd, vroeger. Uit het boekje van een oudvader - dat boekje dat hij al gauw te ouderwets gevonden had.

"I oft read with pleasure. Ik las met vermaak, voor mijn rust of mijn plicht, jesaja tot lering, Johannes voor licht." Zo was het. Rijke schatten in het Woord. Hoe vaak zei hij 's avonds niet tegen jaëlla: "Wat wordt het toch mooi verwoord!"? En hoe vaak was hij niet bijna tot tranen toe bewogen als Jesaja iets van de lijdende Borg uitstalde. "Like tears from the dauthers of Zion that roll... Zo weende ook ik bij het zien van Zijn leed." Ik - Rob van Tienen? jaëlla, net zo opgevoed als hij. Knellend juk, dat snel afgegooid moest worden. De Bijbel was Evangelie, blijde Boodschap. "Voor ellendigen". Wie zei dat? Je moest niet teveel over ellende praten. Er was narigheid genoeg in de wereld. Oorlog, pijn, ziekte - kanker. Pas nog, die buurman. Altijd naar de kerk gegaan, trouw alle plichten gedaan. Maar geen zekerheid, zoals hij het noemde. Zo benauwd, zo vreselijk benauwd. Ongetwijfeld een aanval van de duivel - maar dat kon hij niet tegen hem zeggen. Hij had het geprobeerd tegen zijn vrouw. Een lief mens, alleen iets te lijdzaam.

"Maar Rob, dat mogen we niet zomaar pakken!" Pakken niet, o nee, maar 't werd je immers aangeboden? In Christus - wat wilde je nog meer? Wat stond daar? Had het er altijd al gestaan, in van die felle bewoordingen?

"Maar zag niet dat ik, in mijn zonden zo slecht, Jehova Tsidkenu aan 't kruis

had gehecht." Zonden - vergeven. Dat had hij altijd gedacht. En beleden, voor God en de mensen. Eerst al toen hij enkele jaren terug belijdenis Later aan het Heilig Avondmaal. deed. "Die Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt..." Hij schoof het lied weg. Hij liet zijn Bijbel dicht. Hij zweeg tegen jaëlla en hij moest zwijgen toen het de tijd van bidden was.

Weer waren ze bij elkaar in Marijkes lokaal. Rob had Linet gemeden, een hele week, twee weken. Dit was alweer de derde week. Ze hadden de liederen geoefend. Het begon werkelijk al ergens op te lijken. Als ze zo doorgingen, zou het een mooie opname worden. Marijke had de tweede keer met een lachje gezegd dat ze haar dwarsfluit maar thuis gelaten had. Rob had er nooit meer aan gedacht. Zingen moest hij - hij wilde geen spelbreker zijn.

"Waar blijft Linet? " vroeg Helen. Linet was trouw in haar pleinwacht. Ze was eigenlijk in alles trouw. Trouwer dan hij.

"Ik haal haar wel even", zei hij. Linet was al bij de ingang van de school.

"Kom je, we gaan beginnen". Hij keek haar niet aan, wilde teruglopen. Ze hield hem tegen. "Dat van toen, Rob, wil je dat vergeten? Ik had het je al zolang willen zeggen. Ik ben niet beter, dan jij, terwijl ik toen..."

Hij keek haar nu wel aan. Er was weer dat vriendelijke op haar gezicht. Maar ook iets schuws.

"Nee, dat vergeet ik niet, " zei hij zacht. "Dat kan ik niet meer vergeten. Misschien leg ik het je nog wel eens uit - later. Als ik... met mezelf in het reine gekomen ben. Ik bedoel..." Opnieuw wilde hij weglopen. Weg van Linet, maar ook weg van de collega's. Weg van dat lied, dat hem zo heel duidelijk getoond had, wat hij miste. Weg van... de Heere Zelf? Haar hand op de zijne. Heel schroomvallig haar stem.

"Rob, de derde en vierde regel van het vierde couplet, die zijn zo waar. Voor een ellendige."

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 augustus 1999

Daniel | 32 Pagina's

Vreemdeling

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 augustus 1999

Daniel | 32 Pagina's