Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor onze lezeressen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor onze lezeressen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hier volgt het eerste deel van het verloop van de Contact-middag van de Bond van Meisjes-en Vrouwenverenigingen, gehouden op woensdag 21 oktober te Utrecht. De voorzitter, ds. H. Rijksen liet zingen Ps. 118 : 14, las 2 Timotheus 1 : 1—10 en ging vervolgens voor in gebed.

Daarna sprak hij de vergadering toe: „Het is mij een genoegen U een welkom te mogen toeroepen op deze contactmiddag, door het H.B. van de Bond uitgeschreven om met elkaar de zaken van de plaatselijke verenigingen, en ook van onze Bond te bespreken.

Ik heb u een gedeelte voorgelezen uit 2 Tim. 1. Die tweede brief van Paulus aan Timotheus draagt het poststempel van Rome. Immers Paulus heeft deze brief geschreven vanuit de gevangenis in de wereldstad van die dagen. We kunnen ons indenken, dat deze brief, die Timotheus van zijn geestelijke vader Paulus ontving, voor hem van grote waarde is geweest, want het was de laatste brief, die Paulus heeft geschreven. Immers het einde van Paulus' leven op aarde is nabij.

Nog een korte tijd en de touwen, waarmee zijn levensscheepje aan de kade gemeerd ligt, zullen worden losgeworpen. Paulus heeft de eindstreep van zijn loopbaan bereikt en spoedig zal het doodvonnis over hem worden uitgesproken.

Nu is het zo'n groot wonder, dat ondanks het feit, dat Paulus hier in de gevangenis

ingesloten zit onder keizer Nero, ondanks het feit dat hij nu weet, dat hij aanstonds de marteldood zal sterven en ondanks het feit, dat hij nu in de eenzaamheid moet sterven, ver van zijn gemeenten verwijderd, dat hij dan toch nog schrijft: „Ik dank God."

Paulus is niet opstandig; hij is niet moedeloos; niet bevreesd voor de dood. Hij is ook niet bevreesd, als hij denkt aan het werk, dat hij moet neerleggen; aan de jonge gemeenten, door hem gesticht, maar die staan midden in een wereld vol verbittering en vol haat.

Nee, daar maakt Paulus zich geen zorgen over. Hij schrijft: „Ik dank God." Waarvoor? Als ik mij in gedachtenis breng het ongeveinsd geloof dat in u is.

Paulus weet, dat hij behoort tot een geslacht dat gaat, maar hij weet ook, dat God gezorgd heeft voor een geslacht, dat komt. Hij moet nu afscheid nemen van zijn werk, maar hij kan het, Gode zij dank, aan een ander, aan Timotheus, overdragen.

Ja, het was kennelijk Gods werk geweest, dat Paulus Timotheus gevonden had. Reeds op de eerste zendingsreis was Paulus in Lystra, waar Timotheus woonde, geweest. Maar toen had hij Barnabas bij zich. Op de tweede zendingsreis was Barnabas niet bij hem, omdat deze twee onenigheid hadden gekregen over Johannes Marcus. Barnabas wilde zijn neef weer meenemen, gelijk op de eerste reis, maar Paulus weigerde dit. Paulus is daarna met Silas vertrokken, maar Silas had kennelijk niet de gaven, die Barnabas bezat, want toen zij op hun reis in Lystra kwamen, heeft Paulus aan Timotheus gevraagd hem op zijn zendingsreizen te begeleiden. En niet alleen, dat Paulus in Timotheus een trouwe helper vond, maar hij mocht ook zeggen: Als ik mij in gedachtenis breng het ongeveinsd geloof, dat in u is.

Er was een heel groot verschil tussen Timotheus en Paulus, maar op het beslissende punt zijn ze gelijk. Op het punt van het geloof. Want datzelfde geloof, dat in Paulus woonde, woont ook in Timotheus. Zij

delen in hetzelfde geloof. Immers ook Paulus mag zeggen, nu hij aan het eind van zijn loopbaan is: Ik heb het geloof behouden.

Hij had niet veel van zijn levenspakket over, toen hij aan het eind van zijn leven stond: alleen zijn geloof.

En dat is nu juist het ene nodige: Het geloof in Jezus Christus, Die uit de doden is opgestaan en nu Zijn opstandingskracht in onze zwakheid vervult. Het geloof, dat Paulus deed belijden; Ik vermag alle dingen door Christus, Die mij kracht geeft. En dat is zo'n voorrecht, als dat ook in onze tijd zo mag zijn.

Er was veel verschil tussen Paulus en Timotheus, maar ook veel overeenkomst. Er is ook zo veel verschil tussen de oudere en de jongere generatie. Heel veel verschil, omdat de tijden veranderen. Al deze dingen zijn niet zo belangrijk, als dat maar het punt van overeenkomst is: delen in

datzelfde geloof. Paulus kan rustig afscheid nemen van zijn arbeid, want hij mag het aan Timotheus overdragen, die deelt in het zelfde geloof. Het ongeveinsd geloof, schrijft Paulus, dat in u is, hetwelk eerst gewoond heeft in uw grootmoeder Lois en daarna in uw moeder Eunice.

Deze week is het gezinsweek — hebt er wellicht van gelezen in de kranten — waar bijzonder stilgestaan wordt bij de waarde van het gezin. En dat komt hier nü zo duidelijk uit. We zien bij Timotheus duidelijk de lijn, die loopt door de geslachten. Want dat moeten We altijd vasthouden: De Heere verheerlijkt Zich in de lijn der geslachten. In de lijn van Zijn Verbond.

„Het Verbond met Abraham, Zijn vrind, bevestigt Hij van kind tot kind." De Heere zegt: Ik ben uw God en uw zaads God.

God zegt niet, wat zoveel dwaze ouders in hun waanwijsheid beweren, mijn kinderen moeten zelf kiezen. God doet al een keus door het gezin, waarin wij geboren worden.

Het is heel belangrijk, hoe het in het

gezin is. De opvoeding zegt zo ontzettend veel, want de Heere wil de ouders als middel in Zijn ihand, gebruiken om Zich in de kinderen te verheerlijken.

Dat zien wij ook in Timotheus. Paulus zegt: Hij heeft van kindsbeen af de schriften geleerd.

Zijn moeder heeft hem thuis catechisatie gegeven, ze was er niet tevreden mee, dat anderen het deden. En nu zijn er ook veel moeders vanmiddag. Daar moet u eens aan denken. Als men soms in gezinnen komt, lijkt het wel, dat onze kinderen alleen een lichaam hebben, dat netjes gekleed moet worden, en dat goed gevoed moet worden en dat onze kinderen alleen maar hersenen hebben, waar wat wetenschap in moet komen. Maar dat onze kinderen boven alles een ziel hebben, wordt maar al te veel vergeten.

Hoe is het in onze gezinnen en spreken wij met onze kinderen, zoals moeder Eunice? Want dat juist wil de Heere gebruiken. En dan mag het ook onze troost zijn, dat we mogen zien, dat de Heere Zich verheerlijkt in de lijn der geslachten: Lois, Eunice, Timotheus.

Er was een grote overeenkomst tussen Paulus en Timotheus, maar ook een groot verschil. Let alleen maar op hun bekering. Paulus kon spreken van een krachtdadige bekering, Timotheus niet. Als je aan hem had gevraagd: Wanneer ben je wedergeboren, had hij het niet geweten. Dat is ook helemaal niet belangrijk.

Als ik in een vliegtuig stap en van Schiphol naar Londen vlieg, merk ik niet, wanneer ik de grens overga. Maar als ik in Londen uit het vliegtuig stap, merk ik, dat ik de grens over ben, want dan vind ik daar een ander volk en dan wordt er een andere taal gesproken.

En zo is het voor ons helemaal niet belangrijk, wanneer ik de grens ben overgegaan tussen dood en leven, maar dat ik die grens ben gepasseerd, met andere woorden dat ik wedergeboren ben.

Dat ik de grens overgegaan ben, zal aan de vruchten gezien worden. Zo ook bij Timotheus: hij deelt in datzelfde geloof. Dat geloof is de levensader, die zich spant tussen Jezus en de ziel. Dat geloof is het werk van de Heilige Geest. En laten we daarmee bezig zijn. En daarom: laat ons allen de Heere smeken, dat Hij dat geloof ook in onze harten wil werken. Dat heeft de Heere beloofd:

Wie Hem nederig valt te voet, zal van Hem Zijn wegen leren.

De Heere zegene daartoe de arbeid op onze verenigingen, opdat ook daar nog wat van moge uitgaan in het midden van onze gemeenten. Met dit enkele woord acht ik deze contact-middag voor geopend en nu geven wij eerst de secretaresse het woord om de notulen te lezen van de laatste vergadering, dus van de laatste contact-middag.

(Wordt vervolgd)

In de nummers zes t.m. tien van „Daniël" heeft U de lezing afgedrukt gezien, die ds. Schipaanboord hield op onze jaarvergadering, 3 juni 1964 te Utrecht.

In no. 6 schreven we: „In dit en volgende nummers van „Daniël" wordt deze leerzame lezing in haar geheel afgedrukt." Nu willen wij schrijven: „Wij hopen dat wij met deze gehele plaatsing velen onzer, maar ook alle andere „Daniël"-lezers, hebben gediend."

Namens het hoofdbestuur van de bond van meisjes-en vrouwenverenigingen,

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 december 1964

Daniel | 16 Pagina's

Voor onze lezeressen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 december 1964

Daniel | 16 Pagina's