Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op de bres voor het recht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op de bres voor het recht

Officier van justitie André Flikweert: „Mijn levensovertuiging bepaalt vooral mn doordenking van het rechterlijk bedrijf en mijn positie daarin"

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ze participeren in het Nederlandse rechtsbestel, tegelijk weten ze zich gebonden aan het Woord van God. Dat kleurt de positie van christen-juristen in de rechterlijke macht. Hoe staan zij op hun post? Officier van justitie André Flikweert: „Ik ben niet zo bang voor de invloed van de rechterlijke macht, ik ben veel beduchter voor de ontwikkeling van de publieke opinie.

Hij heeft net de overstap gemaakt van Middelburg naar Rotterdam. Ruim vijf jaar was mr. André Flikweert officier van justitie in het Zeeuwse. Geen dag had de boerenzoon spijt van de keuze die hij maakte binnen de rechterlijke macht. „De officier van justitie heeft een centrale rol in het strafrecht en je takenpakket is bijzonder veelzijdig. Om met het eerste te beginnen, een rechter heeft geen zaak als die niet wordt aangebracht door de officier. Het openbaar ministerie is wat dat betreft leidend. Er wordt door ons ook wel geseponeerd. Verder zijn we eindverantwoordelijk voor de opsporing van strafbare feiten, en is de officier samen met de burgemeester het bevoegd gezag over de politie. Wat de veelzijdigheid betreft, we hebben contact met verdachten, slachtoffers, nabestaanden en overheden. Die combinatie maakt dit werk enorm boeiend.
De hervormd-gereformeerde Flikweert heeft niet de indruk dat de post van officier van justitie voor een christen eenvoudiger valt te bekleden dan die van rechter of advocaat. „Ook ik moet op de belangen van de verdachte letten, in die zin dat ik mijn aanklacht zuiver houd. Een strafzaak moet je wegen op al zn facetten. Ook de ontlastende factoren moet ik naar voren halen. Die kunnen zodanig zijn, dat je besluit niet te vervolgen.
Zelfs als een verdachte bekent, wil dat niet zeggen dat hij het delict werkelijk heeft gepleegd. Zie de zaak rond Nienke Kleiss. De Bijbel geeft al aan dat je iemand niet mag veroordelen op basis van één verklaring. Dus ook niet zijn eigen verklaring. Voortdurend moet je alert zijn op de mogelijkheid dat iemand onschuldig wordt veroordeeld. Doel van het openbaar ministerie is niet het oplossen van een zaak, maar het vinden van de juiste dader. Anders gezegd: de zaak moet op de juiste wijze worden opgelost

Is het niet lastig dat je als officier van justitie tegelijk iets van een advocaat moet hebben?
„Het lastigst in mijn werk is het in balans houden van alle verschillende belangen. Tijdens een zitting moet je voor slachtoffers en eventuele nabestaanden in de zaal de juiste toon treffen. In een gesprek vooraf leg ik hen al uit hoe de dingen waarschijnlijk zullen lopen. Je moet ook voortdurend in de gaten houden dat er pers in de zaal zit, zeker in kleinere arrondissementen als Middelburg. De Povinciale Zeeuwse Courant is per definitie aanwezig, dus wat je zegt komt in de krant. Een volgend punt is dat ik daar sta als vertegenwoordiger van de overheid, maar indirect ook van de maatschappij. Op de zitting leg je in zekere zin verantwoording af van je werk. Aan de rechtbank en daarmee aan de samenleving.
In de straf die je eist, probeer je alle elementen mee te laten wegen. De ernst van het strafbare feit, de impact ervan op de slachtoffers en de achtergrond van het delict. Als iemand in een vlaag van verstandsverbijstering heeft gehandeld, zal mijn eis anders zijn dan wanneer hetzelfde delict na kalm beraad is gepleegd. Belangrijk is ook dat je in het oog houdt welke straf in soortgelijke gevallen is geëist. Elke week bespreken we als collegas de strafmaat voor de grotere zaken in de komende week. Om willekeur te voorkomen.

Hoe beoordeelt u de huidige strafmaat in Nederland?
„Die is de afgelopen jaren fors opgevoerd. In het algemeen heb ik er niets op aan te merken.

Blijft het niet lastig om bij ernstige delicten vast te stellen hoe lang iemand daarvoor achter een gesloten deur moet zitten? Het zijn slecht te vergelijken grootheden.
„Dat is inderdaad een dilemma. Het langdurig opsluiten van mensen is heel ingrijpend. Ik sta positief tegenover alternatieve straffen, zoals werk- en leerstraffen. Leerstraffen geven mensen inzicht in de achtergrond en de gevolgen van hun handelen, met werkstraffen doen ze iets terug voor de samenleving. Probleem is dat dergelijke sancties niet geschikt zijn voor ernstige delicten. Dan is gevangenisstraf je enige optie, ondanks alle bezwaren die eraan kleven.

In hoeverre laat u zich bij het stellen van de strafmaat beïnvloeden door de media, als spreekbuis van het volk?
„Met de PZC heb ik geen slechte ervaringen. Die doet objectief verslag. Zon krantenbericht heeft een informerende en ook preventieve waarde richting de samenleving. Het wordt lastiger als de pers bij incidenten of vermeende incidenten in je nek gaat hijgen, of zelf op onderzoek uitgaat, waardoor jouw onderzoek wordt doorkruist. De interesse van alle soorten media voor strafzaken is de laatste jaren enorm toegenomen. Bij een beetje zaak zit de zaal vol met pers. Daar komt bij dat in onze maatschappij alles tot in het uiterste moet worden verantwoord. Als er iets fout gaat, dient er een schuldige te worden aangewezen. Het fanatisme waarmee de media op een fout van het openbaar ministerie springen, is soms verlammend. De kans dat je in dit vak op een gegeven moment volledig wordt afgebrand, is groot. Elke dag moet je moeilijke beslissingen nemen. Bij elke beslissing die je neemt, kun je een fout maken.

Daar hebt u zelf ervaring mee?
„Gelukkig niet met grote fouten. Ik heb wel eens iemand ten onrechte laten aanhouden. Voor de desbetreffende persoon is dat heel ingrijpend. De laatste jaren zie je dat mensen heel snel de media inschakelen om hun gelijk te krijgen, als ze moeite hebben met een beslissing van het openbaar ministerie. Terwijl ook de mogelijkheid bestaat je bij de rechter te beklagen over bijvoorbeeld het niet vervolgen van een verdachte. Een gevolg van die ontwikkeling is dat je soms gedwongen bent verantwoording af te leggen tegen de media in plaats van tegen de rechter. Dat is niet gezond. Het is een groot goed dat wij binnen de rechtszaal in de openbaarheid verantwoording afleggen, maar het is geen goede situatie als het beantwoorden van vragen van de pers meer tijd gaat vragen dan het oplossen van een zaak.

In hoeverre laat u in uw werk bijbelse noties meewegen, waardoor u tot een andere afweging komt dan seculiere collegas?
„In de dagelijkse praktijk zijn er eigenlijk geen verschillen. Mijn levensovertuiging bepaalt vooral mn doordenking van het rechterlijk bedrijf en mijn positie daarin. Je verantwoordelijkheid als officier van justitie is groot, omdat je fundamentele beslissingen neemt over levens van mensen. Een enkele keer komt het voor dat ik iemand schuldig verklaar, maar geen straf eis. Bijvoorbeeld omdat de desbetreffende persoon tot inkeer is gekomen, en al het mogelijke heeft gedaan om de gevolgen van zijn delict ongedaan te maken. Een niet-christelijke collega kan tot dezelfde afweging komen. Ik heb in zon geval wel eens in de rechtszaal gezegd: dit heeft iets van genade. Maar ik besef dat steeds meer mensen de inhoud van dat begrip niet meer kennen.

Hoe wordt uw denkwijze door collegas beoordeeld?
„Soms krijg ik te horen dat ik redeneer volgens vaste denkpatronen. Dat vind ik overigens een compliment. Het is heel belangrijk dat vanuit een vast fundament wordt gedacht en dat mensen een duidelijke visie hebben op de taak van de overheid. Persoonlijk heb ik veel gehad aan de studie filosofie die ik heb gevolgd, naast rechten. Met name de reformatorische wijsbegeerte.
Dooyeweerd onderscheidde verschillende kringen in de samenleving. De overheid heeft een fundamentele positie als het gaat om het uitoefenen van recht en gerechtigheid. Ze heeft absolute zwaardmacht. Maar dat is iets heel anders dan absolute macht. Op alle andere terreinen van het leven, de andere kringen, moet de overheid zich verre houden van bemoeienis. De staat heeft in beginsel niets te maken met de inrichting van de school en nog minder met de inrichting en de boodschap van de kerk.

De laatste tijd zien we meer dan eens dat kerkelijke vertegenwoordigers zelf naar de rechter stappen voor zaken die binnen de kerk spelen.
„Ten principale zou dat niet moeten gebeuren. In civiele zaken moet je er al met bemiddeling uit kunnen komen, dus zeker in kerkelijke kwesties. Mediation is voor mij dé manier om geschillen binnen de christelijke gemeente op te lossen. Dat vraagt wel grote wijsheid van de bemiddelaar. Hij moet beide partijen uit de loopgraven zien te krijgen.
De reformatorische kerken kennen onderlinge visitatie. Bij een groot conflict, bijvoorbeeld tussen predikant en gemeente, kunnen visitatoren buitengewoon goed werk doen. Ze doen dat bovendien pro Deo. Probleem is dat nogal wat kerkverbanden de zaken niet goed geregeld hebben. De Protestantse Kerk in Nederland kent per provincie een College voor bezwaren en geschillen, dat conflicten over besluiten van plaatselijke kerkenraden kan beoordelen. Met de mogelijkheid van hoger beroep, naar het generale college. Daarnaast heeft elke provincie een Regionaal college voor opzicht. Dat oordeelt over zaken waarbij de positie van ambtsdragers in het geding is. Van beide colleges maken juristen deel uit. Hoe je ook over de PKN denkt, deze wat bureaucratisch ogende structuur is heel nuttig.
Vooral bij conflicten met predikanten luistert het nauw, want voor hen is het ambt ook hun brood. Al is de predikant kerkordelijk geen werknemer van de gemeente, het heeft wel iets van een arbeidsverhouding. In kerken van gereformeerde signatuur zie je nogal eens dat bij tuchtzaken rond predikanten beslissingen worden genomen door een classicale vergadering. Een bezwaar daarvan is dat een te grote groep zich met de zaak bemoeit. Bovendien zitten in zon vergadering doorgaans geen mensen met kennis van procesrecht. Waardoor er heel snel dingen fout gaan. Ook in de kerk moeten de fundamentele rechtsbeginselen in acht worden genomen. Als dat niet gebeurt, loop je grote kans dat je wordt teruggefloten wanneer de desbetreffende predikant zich tot de burgerlijke rechter wendt.

Hoe beoordeelt u die stap?
„De rechter doet niet meer dan het proces toetsen. Ook een kerk moet deugdelijke procedures hebben, die op de juiste wijze worden nageleefd. Wanneer een predikant ervan overtuigd is dat hem geen recht wordt gedaan, kan ik me voorstellen dat hij zich tot de burgerlijke rechter wendt. Het is wel een noodoplossing. De gemiddelde rechter heeft geen enkele kennis van kerkelijke structuren en het kerkelijk jargon.
Cruciaal is voor mij dat de rechter zich in dergelijke zaken uitsluitend moet bezighouden met het beoordelen van de procesgang. Het is voorgekomen dat een rechtbank een predikant voor een aantal jaren verboden heeft zijn ambt uit te oefenen, vanwege een seksueel delict in het kader van zijn predikantschap. Dat vind ik een fundamenteel onjuiste beslissing. De vraag of deze man nog kan functioneren als predikant is aan de verantwoordelijke kerkelijke vergaderingen. Keerzijde is dat een kerk zon zaak niet moet laten lopen. Wordt in dergelijke zaken steeds niet ingegrepen, dan moet je er rekening mee houden dat de wereldlijke rechter alsnog ingrijpt. Dat heb je dan zelf uitgelokt.

Hoe beoordeelt u de rechtszaken naar aanleiding van de kerkscheuring na het ontstaan van de PKN?
„Het valt me op dat de rechters die erbij betrokken waren, zich zeer goed in de materie hebben verdiept. Dat zie je aan de inhoud van de arresten. Juridisch is de Hervormde Kerk op 1 mei 2004 opgegaan in de PKN. Hervormden die niet zijn meegegaan, zitten daardoor met het probleem dat ze geen beroep kunnen doen op de Generale commissie voor bezwaren en geschillen van de PKN, want ze behoren niet tot die kerk. De enige mogelijkheid die dan overblijft, is een beroep op de wereldlijke rechter. Als noodoplossing vind ik die stap legitiem. Wel valt me op dat er nogal gemakkelijk wordt geprocedeerd. Terwijl alle uitspraken tot nu toe dezelfde kant op wijzen. In het algemeen zeg ik: een goede advocaat procedeert niet. Hij zal proberen tot een schikking te komen. Ziet hij dat een zaak kansloos is, dat zal hij zijn cliënt adviseren te stoppen. De indruk wordt nu gewekt dat deskundigen hun gelijk willen halen, ook als dat de cliënt handen vol geld kost. In dit geval gaat het ook nog eens om kerkelijk geld.

De rechter lijkt ook inhoudelijke opvattingen te gaan beoordelen, getuige het vonnis tegen de SGP vanwege de visie van deze partij op vrouwenlidmaatschap.
„Vooropgesteld zij dat ik het standpunt van de SGP over het vrouwenlidmaatschap volstrekt niet deel. Toch was ik verrast door die uitspraak. Vrouwen zijn vrij om deel te nemen aan het overheidsbestuur, ze zijn ook vrij om zich aan te sluiten bij een partij die vindt dat vrouwen niet aan het bestuur mogen deelnemen. Wel moet je als partij goed kunnen beargumenteren waarom je een uitzonderingspositie inneemt. Met Dooyeweerd ben ik van mening dat de kerk van een andere orde is dan een politieke partij of een school. Ik ken scholen die steunen op de inspanning van moeders, maar dezelfde moeders mogen zelfs niet aanwezig zijn op de ledenvergadering. Dat valt slecht uit te leggen. Als dit aan de rechter zou worden voorgelegd, zal blijken dat uitsluiting van vrouwen bij de vergadering van de schoolvereniging moeilijker valt te verdedigen dan de afwijzing van vrouwelijke ambtsdragers binnen de kerk. Te meer omdat het beleid van de reformatorische scholen onderling op dit punt sterk verschilt.

Houd het niet iets griezeligs dat de rechter over de inhoud van opvattingen gaat oordelen, waarbij de publieke opinie onmiskenbaar een rol speelt?
„Absoluut. Het verschil tussen de onderscheiden kringen in de samenleving wordt steeds minder gezin. Ook in de politiek. Politici roepen luid dat kerk en staat gescheiden moeten blijven, maar men bedoelt dan vooral dat de kerk zich niet met de staat mag bemoeien. Tegelijk suggereren ze dat de overheid over alles moet gaan.
Zeker in een tijd van opkomend moslimfundamentalisme en de daaraan verbonden dreiging van terrorisme is het belangrijk de grenzen goed te bewaken. Anders belanden we in een autoritaire samenleving, waarin de staat alles bepaalt. Dat moeten we absoluut niet hebben. Ik leg sterk de nadruk op de grondrechten, om willekeur en onrecht te voorkomen. Een grondwet is gemaakt voor alle tijden. Je moet er enorm voor oppassen dat je niet vanwege bepaalde dreigingen fundamentele rechten opzij gaat zetten. Het is een groot gevaar voor de rechtstaat wanneer de meerderheid van dat moment bepaalt wat de grondrechten zijn. Een volgend kabinet zet weer andere grondrechten opzij. Het einde is dan zoek. Wat dat betreft hoor ik tot de preciezen.

Recent deed een Deense rechter een uitspraak over de inhoud van de leer van de Deense volkskerk. Kunnen we binnenkort in Nederland iets dergelijks verwachten?
„Dat zie ik niet zo snel gebeuren. Wij kennen hier geen volkskerk, laat staan een staatskerk. In het algemeen ben ik niet zo bang voor de invloed van de rechterlijke macht. Ik ben veel beduchter voor de ontwikkeling van de publieke opinie, die via de volksvertegenwoordiging leidt tot aanpassing van de wetgeving. Waarbij steeds minder ruimte bestaat voor variëteit in de samenleving.

Ruim vijf jaar diende u in Zeeland. Wat heeft u het meest geraakt?
„Dat bij ernstige zedendelicten relatief veel mensen uit de gereformeerde gezindte betrokken waren. Dat constateren ook mijn niet-kerkelijke collegas. De kerken binnen de gereformeerde gezindte zouden er goed aan doen als ze gezamenlijk eens zouden onderzoeken wat de oorzaak is. En wat hieraan te doen valt. Dat zou niet alleen van moed getuigen, we geven daarmee naar de buitenwacht ook een signaal af dat we dit soort ingrijpende zaken niet zomaar laten lopen.

Volgende keer: advocaat mr. Adrie van Stuijvenberg.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 30 november 2005

Terdege | 100 Pagina's

Op de bres voor het recht

Bekijk de hele uitgave van woensdag 30 november 2005

Terdege | 100 Pagina's