Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Schrift onfeilbaar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Schrift onfeilbaar

ETHISCH OF GEREFORMEERD? [2]

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ethisch of gereformeerd?
Een dilemma dat nog steeds actueel is. 'Kiezen wij in onze dagen weer voor de ethische theologie, die de gereformeerde Schriftbeschouwing wil herijken of kunnen we beter op een andere manier voortspinnen aan den draad onzer oude, nationale Gereformeerde Theologie' (A.G. Honig)? Wij kiezen van harte voor het laatste en kijken daarbij naar de evangelicale theologiebeoefening in de VS, waar soortgelijke vragen spelen. We hebben de indruk dat de theologische discussies in de angelsaksische wereld ons kunnen helpen om meer zicht te krijgen op onze vraagstelling: ethisch of gereformeerd?

Aan het einde van de negentiende eeuw begint de Duitse liberale theologie haar intrede te doen in de VS. Dit modernisme begint zich in Amerika snel te verbreiden. Een tegenreactie kan niet uitblijven. Deze tegenbeweging stelt een brochurereeks op met als titel The Fundamentals. Bekende conservatieve theologen als James Orr en B.B. Warfield leveren hieraan hun bijdrage. Deze tegenbeweging wordt vaak denigrerend de fundamentalistische beweging genoemd, vanwege de naam van de brochurereeks.
In Nederland zien wij voor de Tweede Wereldoorlog dezelfde beweging tegen het (Duits) modernisme ontstaan in de theologiebeoefening van de Gereformeerde Kerken in Nederland (de Vrije Universiteit en Kampen). Zowel door de opstellers van The Fundamentals als door de theologen van de GKN wordt vastgehouden aan de klassieke leer van de onfeilbaarheid van de H. Schrift.

Uit het isolement
Na de oorlog begint er echter een reactie te ontstaan op dit in veler ogen star conservatisme. De beweging van het neo-evangelicalisme wordt in 1948 aan het Fuller Theological Seminary in Pasadena in Californië geboren. Deze universiteit zou een leidende rol gaan spelen in de neo-evangelicale beweging in Amerika. Een opvallende parallelle ontwikkeling in Nederland is de theologische verbreding die na ongeveer 1950 in de Gereformeerde Kerken ontstaat, met als leidinggevende theoloog G.C. Berkouwer.
Net als aan de VU in ons land (prof. J. Lever) wordt in de neo-evangelicale wereld steeds meer een theïstisch evolutionisme of progressief creationisme (een geleide evolutie: God heeft de wereld geschapen door middel van een door Hem geleide evolutie) omhelsd. Baanbrekend hiervoor is het boek van B. Ramm The Christian View of Science and Scripture uit 1954.
De neo-evangelicalen willen geaccepteerd worden in de wetenschappelijke wereld. Zij willen uit het isolement. De Schrift laat niet meer haar licht schijnen over alle wetenschappen (zo H. Bavinck), maar in de bijbeluitleg worden steeds meer invloeden van andere wetenschappen en van de hedendaagse cultuur meegenomen. De leer van de onfeilbaarheid van de Schrift (ook wel inerrancy genoemd, van het Latijnse: inerrare = de Schrift kan niet dwalen) wordt steeds meer losgelaten en men begint in neo-evangelicale kringen de voorkeur te geven aan de term infallibility, dat wil volgens hen zeggen: de Schrift is onfeilbaar waar het de religieus-ethische zaken betreft, maar niet meer in de zaken van geografie, kosmologie en geschiedschrijving enzovoort. De Bijbel kan zich in dit soort zaken dus wel vergissen. Huldigden de ethische theologen in hun spraakgebruik graag het adagium Niet de leer, maar de Heer!, de neo-evangelicalen kennen een ander soortgelijk adagium: Love, not doctrine!

Barth en Bavinck
Steeds gemakkelijker wordt in neo-evangelicale kring de historisch-kritische bijbelwetenschap (onder ons beter bekend met de term: schriftkritiek) binnengehaald, aldus C. Trimp in zijn bijdrage aan de bundel Woord op Schrift. Voorts constateert Trimp terecht ten aanzien van de neo-evangelicale beweging haar 'vrijwel kritiekloze aanvaarding van de inzichten van K. Barth terzake de Heilige Schrift, met name wat betreft het begrip 'getuigenis' als typering van onder meer de Heilige Schrift en de aard van het bijbelse scheppingsverhaal in Genesis 1.'
Het wekt dan ook geen verbazing dat het grootse vertaalproject van de Kirchliche Dogmatik van Barth geïnitieerd is aan het Fuller Theological Seminary. Aan een andere theologische universiteit, het Calvin Theological Seminary is men bezig met een ander groots project: de vertaling van de Gereformeerde Dogmatiek van H. Bavinck.
Dat mag ons verheugen! De geschiedenis van het evangelicalisme in de VS had er waarschijnlijk héél anders uitgezien als Bavinck eerder was vertaald geworden dan Barth, zo zeggen sommigen uit de kring van dit Seminary.

Genesis
Parallel aan de verschuivingen aan de VU en in Kampen in ons land (halverwege de jaren zeventig ontstaan de EO en de Evangelische Hogeschool als reactie op de steeds liberalere koers van de theologie in Nederland), zien wij in de VS een soortgelijke reactie ontstaan op de steeds liberalere koers van de neo-evangelicalen, namelijk de oprichting van de International Council on Biblical Inerrancy (ICBI). Deze beweging wil net als de EO en de EH in ons land, opkomen voor de klassieke opvatting van de onfeilbaarheid van de Schrift. Niet alleen in religieuze zaken is de Schrift onfeilbaar, maar ook in matters of geography, cosmology and historiography. In Genesis 1 t/m 3 (en breder Gen. 1 t/m 11) gaat het toch om historie!
De neo-evangelicalen betrekken de onfeilbaarheid van de Schrift voornamelijk op diens bedoeling om wijs te maken tot zaligheid. Ook bij de latere Berkouwer en de latere H.N. Ridderbos zien wij deze terugtrekkende beweging van de onfeilbaarheid van de Schrift naar alleen diens scopus. Dit lokt bij de Zuid-Afrikaanse gereformeerde theoloog F.W. Buytendach de reactie uit: 'Daarom het ons in die Skrif- kontra Ridderbos se sienswyse te dien effekte - wèl óók met 'n onfeilbare kennis van historiese en argeologiese besonderhede te doen, waaroor Skrif mededelinge doen.'
In het kielzog van een beperkte onfeilbaarheid van de Schrift komen sommige neo-evangelicalen zelfs tot een dualistische inspiratietheorie: sommige delen van de Schrift zijn wél door God geïnspireerd, en dus gezaghebbend, anderen niet.

Al de Schrift
Een geruchtmakend voorbeeld hiervan is de systematische theoloog van (ook weer) het Fuller Theological Seminary: prof. P.K. Jewett in zijn boek Man as male and Female, waarin hij stelt dat Paulus' citeren van de scheppingsordening een rabbijnse vorm van verstaan is van Genesis 2:18. Dit is volgens hem geen correcte uitleg in het licht van de Galaten 3:28, dat er in Christus man noch vrouw is. Jewett maakt onderscheid tussen Paulus' christelijke (door Gods Geest geïnspireerde) visie en zijn (nog gedeeltelijke) rabbijnse visie (niet door Gods Geest geinspireerd), die wij niet meer hoeven over te nemen.

De twee delen van Berkouwers dogmatische studiën over de Heilige Schrift zijn door Berkouwers leerling Jack Rogers (eveneens hoogleraar aan het Fuller Theological Seminary) vertaald en in 1975 uitgegeven in Amerika. De invloed van de latere Berkouwer is mede door deze vertaling steeds duidelijker geworden in het theologiseren van de neo-evangelicalen. Hij is zo het boegbeeld van veel neo-evangelicale theologie in de VS geworden, zo is door velen geconstateerd!
Tegenover het schiften in de Schriften benadrukken behoudende evangelicalen rondom de ICBI de volledige inspiratie van de Schrift. Al de Schrift is van God ingegeven! Tegenover de scopus-beperking ten aanzien van de onfeilbaarheid van de Heilige Schrift stellen zij dat de Bijbel ook onfeilbaar spreekt in zaken van kosmologie, geografie en geschiedschrijving en dergelijke.

Orthodoxe positie
Natuurlijk kunnen we allerlei kritiek hebben op het gedachtegoed van de ICBI, net zo goed als dat wij dat kunnen hebben op de vroegere EO en de vroegere EH, maar inzake hun Schriftverstaan en hun bijbelwetenschap is er meer overeenkomst met het Schriftverstaan van de gereformeerden van voor 1950 dan we in eerste instantie geneigd zijn te willen aannemen. Het gaat in de behoudende beweging van de ICBI niet voornamelijk om de foutloosheid, die zij voornamelijk zien in de oorspronkelijke handschriften, maar veeleer om een positionering in de bijbelwetenschap, namelijk één die blijft uitgaan van het a priori van het geloof en van de onfeilbaarheid van de gehele Schrift (ook zaken betreffende geografie, kosmologie en geschiedschrijving, zoals Bavinck dat zag) en niet alleen in de bedoeling van de Schrift. Het is iemand als J.I. Packer ook niet zozeer om de zogenoemde foutloosheid te doen (wat C. Trimp beweert in Woord op schrift), maar veeleer om deze orthodoxe positionering in de bijbelwetenschap, die wij met Packer van harte willen onderschrijven! Gaan wij nog even terug naar de beweging van theologen en bijbelwetenschappers rondom de ICBI en vergelijken we die met de positie van Bavinck, dan staat Bavinck niet ver van hen af.
Terecht heeft prof. R B. Gaffin van het Westminster Theological Seminary er in een artikel in het Westminster Theological Journal op gewezen dat een scheiding inzake het gezag van de Schrift tussen het religieus-ethische en het bijkomstig historische bij Bavinck niet aan de orde is. Want niet alleen het centrum is Goddelijk in de Schrift, ook de periferie, want 'ook zij behoort tot den cirkel der gedachten Gods.'

Zelfgetuigenis van de Schrift
Voor Bavinck kan 'de Schrift niet én Gods Woord én feilbaar zijn', aldus J.A. Montsma in zijn dissertatie De exterritoriale openbaring. En verder vat Montsma de visie van Bavinck terecht samen: 'Hoe diep de openbaring door de woord- en schriftwording ook in het menselijke mag zijn ingegaan - het aannemen van enigerlei dwaling daarin is volstrekt buiten de orde. Wie dat wél doet, bijvoorbeeld door te onderscheiden tussen religieuze onfeilbaarheid en historische feilbaarheid, stelt zich boven de Schrift.'
Terecht merkt Montsma over het zogenoemde veelvuldig gehanteerde scopusbegrip op dat dit in de nieuwere schriftbeschouwingen 'zich min of meer direct keert tégen de schriftbeschouwing die we bij Bavinck en Packer vinden.' Ten onzent heeft dr. P. de Vries geregeld gewezen op de overeenkomst in visie op de inerrancy van de Schrift (zoals bij Packer c.s.) en de leer van de klassieke onfeilbaarheid van de Schrift.
Dr. J.C. Maris merkt hierover op in zijn Geloof en schriftgezag: 'Ondanks het feit dat Bavinck wél oog heeft voor de scopus van de Schrift, is hij naar het oordeel van Montsma blijven steken in een a priori dat zich vasthoudt aan het zelfgetuigenis van de Schrift.'
Gelukkig dan maar, zouden wij Montsma willen antwoorden! Een zegen voor de gereformeerde bijbelwetenschap, die na Bavinck op gang is gekomen en waarvoor hij grondleggend is bezig geweest. Als hervormden hebben wij jarenlang met zegen gebruik mogen maken van de Korte Verklaring en allerlei andere werken van gereformeerde zijde.

N

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 september 2005

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De Schrift onfeilbaar

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 september 2005

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's