Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het avondmaal in de catechismus (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het avondmaal in de catechismus (4)

Er bestaat een verborgen eenheid tussen beeld en afgebeelde in het avondmaal

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoals alom bekend is het een cruciaal punt, hoe wij de woorden van Jezus bij de instelling van het avondmaal moeten opvatten: dit is mijn lichaam. Dit is het nieuwe verbond in mijn bloed uit 1 Cor. 11. Moeten we dat realistisch, ontologisch opvatten? Nee, zegt de HC in vraag en antwoord 78. Want evenals het water bij de doop niet wordt veranderd in het bloed van Christus en de afwassing van de zonden zelf is, maar daar alleen een goddelijk teken en een bevestiging van is, zo wordt ook het brood in het avondmaal niet het lichaam van Christus zelf. Hoe zit het dan wel?

Het woord is dient opgevat te worden als een sacramentele spreekwijze, dat wil zeggen brood en wijn worden naar de aard en de eigenheid van de sacramenten het lichaam van Jezus Christus genoemd.
De HC denkt in de lijn van Johannes 6, waar Jezus zegt: Ik ben het brood des levens. Het gaat om een metaforisch spreken, maar dan wel om een geheel eigen metaforisch spreken, waarbij tussen het beeld en het afgebeelde een verborgen eenheid bestaat.
Geen identificatie van beide door wezensverandering, maar wel een door de Heilige Geest bewerkte verborgen verbondenheid. Dat correspondeert mét het eten en drinken als een geloofswerkelijkheid. In het geloof ontvangt men met het een ook het ander. Zonder geloof gebeurt dat niet.
Calvijn verwijst hierbij naar de metaforen die in de Bijbel worden gebruikt: voor de Heilige Geest de duif en voor Christus de Steenrots.
Je zegt dus te veel als je zegt dat het woordje is identificatie inhoudt. Maar je zegt te weinig als je het woordje is alleen maar als een symbool opvat. Paulus zegt in 1 Cor.10:16 dat we gemeenschap hebben met het lichaam en bloed van Christus via brood en wijn.
Verandert er dan niets in het avondmaal? Niet de tekenen veranderen, maar het gebruik ervan verandert.
Het breken en vergieten, het eten en drinken, worden een bedienen van en toe-eigenen van het heil van Christus dat Hij door zijn verbroken lichaam en vergoten bloed tot stand heeft gebracht.
Zodat als je het een hebt, ontvang je in het geloof ook het ander.
Zo zeker als je het een hebt, heb je in het geloof ook het ander. Niet: het een wordt het ander, maar met het een geeft de Heilige Geest ook het ander.

Geen devaluatie van het sacrament?
Toch is daarmee voor de HC de kous nog niet af. In vraag en antwoord 79 komt hij er toch nog op terug, in die zin dat gevraagd wordt of deze visie geen devaluatie van het sacrament betekent? Dat is niet het geval, want door de Heilige Geest eten en drinken wij met onze ziel echt lichaam en bloed van Christus, zo zeker als wij het brood eten en de wijn drinken met onze mond.
Hier is dus het werk van de Heilige Geest weer van wezenlijke betekenis. Daarmee is niet alleen een alternatief geschapen voor het roomskatholieke standpunt gegeven, maar ook voor de avondmaalsopvatting van Luther en Zwingli. Christus is werkelijk aanwezig in het avondmaal en we worden door eten en drinken werkelijk door de Heilige Geest ingelijfd in Christus.
In de derde druk van de Heidelbergse Catechismus is de bekende vraag en antwoord 80 in de catechismus opgenomen. Zo ook in de vierde druk, de standaardtekst in de kerkorde van de Palts. Daarin vinden we de reactie op de transsubstantiatieleer, zoals bevestigd door Trente in 1562.
Als brood en wijn werkelijk veranderen in lichaam en bloed van Christus, dan blijven ze dat ook na de viering van de eucharistie. Dan dient de hostie aangebeden te worden, omdat Christus aangebeden dient te worden. Protestanten dienen te begrijpen dat dit voor Rome bloedige ernst is. Het is een expressie van eerbied voor Christus.
Protestanten dienen dit te respecteren. Het is alleen de vraag of het waar is dat brood en wijn substantieel veranderen in lichaam en bloed van Christus. Ja, zegt Trente en wie dat niet gelooft, anathema sit, die is vervloekt. Het zal duidelijk zijn dat het anathema van de HC over de mis in antwoord 80 een reactie is op de formulering van het Concilie van Trente in 1562. Brood blijft brood en wijn blijft wijn.
Vraag en antwoord 95 van de HC leren bij het eerste gebod dat alles waarop de mens in plaats van God of naast God zijn vertrouwen stelt, afgoderij is. Welnu, als de hostie wordt aanbeden, dan kan dat voor de HC niet anders dan afgoderij zijn. Het verschil tussen het anathema van Trente en de HC is dat Trente zegt dat de persoon die de transsubstantiatie loochent vervloekt is en de HC zegt dat niet van de persoon, maar van de mis. Of deze anathema’s vandaag nog gelden, daar wil ik straks nog iets over zeggen. In elk geval is de HC hierin glashelder.

Het heilig avondmaal en het offer van Christus
Een tweede punt wat in vraag en antwoord 80 van de HC aan de orde komt, is de vraag op welke wijze het offer van Christus aan het kruis in het avondmaal en in de mis aan de orde komt. Het is de HC er alles aan gelegen te belijden dat het offer van Christus aan het kruis het enige offer is dat voor onze zonden werd gebracht en dat dit offer op geen enkele manier mag worden aangevuld.
Dat is helemaal in de lijn van het hart van de Reformatie: het solus Christus, èn van Luther, èn van Zwingli èn van Calvijn. Daarin is men over de hele linie één. Het kan dan ook niet anders dan dat men de visie van de Rooms-Katholieke Kerk op de mis als een offerhandeling moet veroordelen. Deze offergedachte werd door het Concilie van Trente vastgesteld en bevestigd.
Men heeft, naar ik meen, tijdens het Concilie zelf te maken gehad met verschillende opvattingen. Sommigen spreken over de mis als een herhaling van het offer van Christus, anderen over de toepassing van het offer van Christus.
In de literatuur in verband met Trente vind ik nog weer andere termen, zoals het aanbieden van het offer van Christus, het opdragen van het offer van Christus, het vernieuwen van het offer ven Christus. Het Concilie zelf gebruikt de term zoenoffer of verzoeningsoffer voor de mis en voegt er het anathema aan toe voor hen die de eucharistie alleen zien als een dankoffer of alleen als een herinnering aan het offer van Christus.
Er is echt sprake van een onbloedig offer van Christus. Niet voor niets wordt voor degene die de mis bedient de term priester gebruikt en de tafel waarvoor hij staat heet een altaar.
De Geloofsbelijdenis van Trente (Professio fidei Tridentina van 1564) formuleert als volgt: Ik belijd eveneens dat in de mis een waar, eigenlijk en verzoenend offer voor levenden en gestorvenen aan God wordt opgedragen.’ De priester is de vertegenwoordiger van de kerk als heilsinstituut. Hij is niet alleen maar dienaar, maar ook medewerker; zijn aandeel is niet alleen instrumenteel, maar ook coöperationeel.

HC veroordeelt visie van Trente
Het is duidelijk dat de HC deze visie van Trente op de eucharistie veroordeelt. In het antwoord op vraag 80 staat dat in de mis gesteld wordt dat de levenden en de doden alleen dàn door het lijden van Christus vergeving van zonden hebben, als Christus nog dagelijks voor hen door de mispriesters geofferd wordt.
Nee, dat kan echt niet zegt de HC, want dat is een verloochening van de uniciteit en de onherhaalbaarheid van het offer van Christus. We delen niet in het heil van Christus door het brengen en ontvangen van het zoenoffer dat door de priester gebracht wordt, maar door middel van de anamnese van het ene offer op Golgotha. De predikant is slechts dienaar en zijn taak is instrumenteel.
Tegelijk delen we in het heil door middel van het sursum corda als een werk van de Heilige Geest. We zouden kunnen zeggen dat de HC opteert voor het ‘solum sacrificium Christi’: het enige offer van Christus. Daar mag en moet geen enkele ruis om heen komen door formuleringen die όf duiden op een herhaling van het offer όf tenderen naar de gedachte dat de mis zelf een zoenoffer zou zijn.
Is er dan geen enkele sprake van een offer in het avondmaal? Ja wel, maar dan gaat het om wat de naam eucharistie zegt: een dank-offer. Avondmaalsgangers danken God aan de tafel voor zijn gaven en onderstrepen dat in de gereformeerde traditie door de gave in avondmaalscollecte met een diakonale bestemming.
Dat is in de lijn van de Hollandse vluchtelingengemeente in Londen in de zestiende eeuw. Daar kende men de gewoonte om het brood dat overbleef in het avondmaal uit te delen aan de armen van de gemeente. Het is en blijft immers gewoon brood. Hier wordt iets van het diakonale dankoffer zichtbaar.


Dit artikel is het vierde deel van een bewerking van de lezing, die prof. dr. W. Verboom heeft gehouden tijdens de openbare bijeenkomst van de Vereniging Protestants Nederland, op 21 april 2012 in Zwijndrecht. Het thema was ‘Rome en Reformatie over het Heilig Avondmaal’. Co-referent was de rooms-katholieke prof. dr. A.H.C. van Eijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 2013

Protestants Nederland | 32 Pagina's

Het avondmaal in de catechismus (4)

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 2013

Protestants Nederland | 32 Pagina's