Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Ruiter tussen de mirten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Ruiter tussen de mirten

En Hij stond tussen de mirten, die in de diepte waren. Zacharía 1:8b

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zacharia heeft acht nachtgezichten ontvangen, waarschijnlijk in een nacht. Hij zag een Man, rijdende op een rood paard en achter Hem waren rode, bruine en witte paarden. Omdat Hij voorop reed, was deze Man de aanvoerder. Hij was gereed tot de strijd.

De kleur van Zijn paard is de bloedkleur, hetgeen wil zeggen dat deze Ruiter rood is van Zijn eigen bloed, maar ook van dat van Zijn vijanden. Die achter Hem rijden, zijn mede in de strijd betrokken.

De Ruiter op het rode paard is Christus. Van Hem immers zegt de bruid in het Hooglied: ‘Mijn Liefste is blank en rood; Hij draagt de banier boven tienduizend’. Hij is blank in Zijn onschuld, maar ook rood in de storting van Zijn dierbaar bloed. In de openbaring van Johannes is Hij de Ruiter, de Overwinnaar op het witte paard, Die de paarden van de pestilentie en de dood in Zijn hand heeft. Die Man begint dus met rood en eindigt met wit. Het was noodzakelijk met rood te beginnen. Hij moest op aarde onder het recht Gods doorgaan en dat kostte bloed. Op geen andere wijze kon Gods kerk verlost worden. Hij werd daarom naar de profetie van Jesaja: rood aan Zijn gewaad.

In de diepte

Waar stond nu die Man op het rode paard? Tussen de mirten in de diepte. Mirten kent men in ons land niet, echter wel in het oosten. De mirt is een sierheester met donkergroene, glanzende bladeren. De witte bloesems verspreiden een aangename geur. Het kenmerk van deze mirt is nu dat de plant het beste tiert in de diepte, op lage vochtige plaatsen. Op hoge, droge berghellingen kan de mirt niet groeien.

Ook de mirten in het visioen staan in de diepte verscholen. Die plaats is voor haar de beste plaats. Immers, in de laagte, in de diepte, waar de waterstromen het volste zijn, groent, groeit en geurt de mirt. De mirt in de diepte. Zo ziet de profeet Zacharía Juda in de diepte.

Juda is de mirt gelijk; veracht, niet in tel bij de groten der aarde, bij de machtige wereldrijken. Wie let er nu op Gods Kerk, op Gods kind in de diepte? Wie telt haar ook vandaag? Wie besteedt aandacht aan haar? Wie vraagt naar haar? Wie komt tot haar? Niemand! Eén is er, Die Zich om haar bekommert. Haar welzijn gaat Hem ter harte. Die Ene is de Man op het rode paard, de Koning van Zijn gemeente. Waar knieën gebogen worden, waar als een onwaardige voor God in het stof wordt gebogen, waar de schuld beleden wordt voor de Heere, waar gehunkerd wordt naar een blijk van Gods ontferming, waar gedorst wordt naar de vrede met God, daar vloeien de wateren van Gods genade en vertroosting het rijkst.

Zijn nabijheid

In de diepte doet de Heere ervaren Wie Hij is en blijft in Zijn liefde, genade, ontferming en trouw. In de diepte wordt Zijn nabijheid gekend, zodat bij ogenblikken gezongen wordt:

Wie Mij veracht,
God wou Mij niet verachten,
Noch oor noch oog
van Mijn verdrukking wenden;
Maar heeft verhoord,
wanneer Ik uit d’ ellenden
Riep naar omhoog.

(Psalm 22:12)

Zacharía zag de Man staan op het rode paard tussen de mirten. De diepte is Zijn standplaats. Daar blijft Hij.

De Kerk des Heeren in de diepte is nimmer alleen, ja, wordt nooit alleen gelaten. De grote Held uit Juda’s stam is altijd bij haar en met haar. Hij heeft toch Zelf gezegd: ‘Ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot aan de voleinding der wereld’. Hij bewaart, beschermt en zorgt voor het welzijn der mirten. Hij staat voor de groei en bloei in. Daarom is er bij de mirten door Hem de witte bloesem, de bloesem der oprechtheid.

Door Hem verspreiden de mirten een aangename geur, namelijk de geur der ootmoed, de geur der liefde, de geur der zelfverloochening, ja, de geur van het zich op de Heere verlaten.

Herscheppende genade

Wat een wonder dat Hij er voor instaat dat de mirt mirt blijft. Welgelukzalig een mirt te zijn. Ze worden wel in de diepte geplaatst, maar zullen eenmaal bloeien in ongerepte schoonheid.
Bent u reeds een mirt?
De Heere laat ons de noodzakelijkheid en mogelijkheid door herscheppende genade nog prediken.

‘Voor een doorn
zal een dennenboom opgaan,
voor een distel
zal een mirtenboom opgaan;
en het zal de HEERE wezen
tot een naam,
en tot een eeuwig teken,
dat niet uitgeroeid zal worden’.

ds. L. Blok, Gorinchem

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 januari 2019

De Saambinder | 16 Pagina's

De Ruiter tussen de mirten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 januari 2019

De Saambinder | 16 Pagina's