Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Moeilijke vertroosters

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Moeilijke vertroosters

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Job doet slechte ervaringen op met zijn vrienden Hij zegt daarom: „Gij allen zijt moeilijke vertroosters" (Job 16:2). Geldt het in zekere zin niet in het algemeen dat mensen maar moeilijke vertroosters zijn? Wat moeten we daaruit leren?

Hoevelen zullen de eeuwen door niet dezelfde ervaring als Job hebben opgedaan of ook vandaag nog opdoen? Soms worden woorden gesproken die bedoeld zijn als troostwoorden, maar intussen brengen ze alleen maar verzwaring van leed en pijn. De bedoelingen zijn wellicht wel goed, maar in werkelijkheid brengen ze het tegenovergestelde van troost. De vrienden van Job kunnen zeker niet beschuldigd worden van kwaadwillendheid. Als ze zeven dagen en nachten zwijgend bij Job hebben gezeten (2:13), hebben ze heel wat voor hem over gehad! Ze maken zich bepaald niet goedkoop van Jobs zaak af Desondanks hebben hun woorden voor de zwaarbeproefde Job veel weg van mokerslagen, die met geweld op zijn ziel neerdalen. Aan woorden geen gebrek bij de vrienden. Job vraagt zich zelfs af of er nog een einde zal komen aan hun woorden. Hun redeneringen rijgen zich aaneen in een overstelpende hoeveelheid. Ze menen precies te kunnen verklaren waarom Job deze donkere weg moet gaan. Het zal in ieder geval niet zijn omdat hij een rechte weg heeft bewandeld. Woorden, woorden, woorden... Job wordt er zo verschrikkelijk moe van in zijn leed. De ene na de andere waterval van woorden, onstuitbaar, maar zo gruwelijk afmattend voor een man die met zijn duizend vragen en raadsels een bange strijd doorworstelt. Veel van de woorden van de vrienden zijn voor Job zo overbekend. Och, hij weet het allemaal wel... (16:2,3). Iemand zei: „Ik heb al zo vaak gehoord dat geen mensen het me aandeden en dat er wel weer andere tijden komen." Diepe zuchten worden soms geslaakt na een rouwbezoek. Je hoeft nog niet de vrienden van Job op bezoek gehad te hebben om toch te ondervinden dat mensen vaak moeilijke vertroosters zijn. Hebben de ervaringen van Job ons iets te leren? Bij deze vraag kijken we eerst naar hen die geroepen worden om woorden van troost te spreken, maar vervolgens ook naar degenen die verlegen zijn om troost.

Bidden om wijsheid
De handelwijze van Jobs vrienden moet ons beducht doen zijn voor eindeloze woordenstromen in de richting van onze beproefde naaste. Voorzichtigheid in spreken verdraagt zich vaak maar slecht met eindeloze redeneringen. Om alle misverstand te voorkomen, moet gezegd worden dat de vrienden van Job veel dingen uitspreken die op zich waar zijn. Veel behartigenswaardige woorden worden door hen geuit, woorden waarmee wij vandaag ons voordeel nog kunnen doen en die als tekst voor de prediking gebruikt kunnen worden. Ze hadden alleen deze woorden in deze omstandigheden niet tegen Job mogen spreken. Met al hun waarheden spreken ze niet recht van God (42:8)! Dat is blijkbaar mogelijk en des te erger, wanneer het gaat om een ellendige, die (als in het geval van Job) niet alleen mét God, maar ook óm God worstelt. Naar het woord van Calvijn kennen de vrienden van Job maar één liedje, dat ze steeds weer zingen. Als dat niet verschrikkelijk vermoeiend is voor Geroepen worden om woorden van troost te spreken, mag wel voortdurend doen bidden om wijsheid. Ik heb het oog op die wijsheid waardoor de juiste middelen uit de apotheek van het Woord Gods ter hand genomen en in ootmoed en bewogenheid toegediend worden.

De énige troost
Wie verlegen is om troost, doet er goed aan om het woord van Job over moeilijke vertroosters voor ogen te hebben. Het blijft staan dat troostwoorden van mensen goed kunnen doen. Evenzeer staat echter vast dat Job woorden heeft gesproken die de eeuwen door bevestigd worden. Nu kan het (pijnlijke) ondervinden van deze dingen een goede kant hebben: als we daardoor te meer neergeworpen worden voor de grote Trooster. De vermoeiende, pijnlijke woorden van de vrienden maken dat Job des te vuriger de handen smekend opheft tot zijn God. In de berijming van Ps. 146 zingen we, heel treffend, over „het zich tot Hem om troost begeven." Dat wordt dan wel verbonden met de oproep om „niet op prinsen te betrouwen". Intussen mag een stukje over moeilijke vertroosters niet afgesloten worden zonder te wijzen op die Ene, Wiens mond altijd wijsheid spreekt. Hij weet de meest ongetrooste zondaar troost te bieden, die tegen alle nood en dood bestand is. Wie werd er neergeworpen voor Hem met de belijdenis: „Heere, ik kan mezelf met niets en niemand troosten", om vervolgens ongetroost door Hem weggezonden te worden? Voor Hem was eenmaal geen Trooster, opdat bij Hem de énige troost zou worden gevonden. Stel u niet tevreden zonder die troost!

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 juli 1998

Terdege | 72 Pagina's

Moeilijke vertroosters

Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 juli 1998

Terdege | 72 Pagina's