Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naar de Catechisatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar de Catechisatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

43

GODS BESLUITEN (vervolg)

Wij bespraken de les over de predestinatie of voorverordinering. Tegenover alle pélagianisme, remonstrantisme en humanisme, welker leerstellingen alle de zaligheid laten afhangen van de vrije wil van de mens na de zondeval, met Rome inkluis door haar semipelagianisme (de verzwakte wil en natuur des mensen) handhaven wij de leer der verkiezing naar zuiver schriftuurlijk, konfessioneel belijden. Want dit zo gewichtvol en ondoorgrondelijk stuk van de PERSOONLIJKE verkiezing tot zaligheid is toch het hart der kerk, de vaste troost voor Sion. Ware er geen verkiezing als een vrijmachtig, soeverein besluit Gods, er zou niemand zalig worden. „Er is niemand rechtvaardig, ook niet één; daar is niemand die God zoekt. Allen zijn zij afgeweken”. Rom. 3

Het is echter van zeer groot belang, waar wij de verkiezing moeten plaatsen in de leer der Schrift.

We zien duidelijk dat de verkiezing in Gods Woord niet als BEGINPUNT van denken en beleven is gesteld, maar als TROOST-BRON voor Gods kinderen. Zie bij de profeten in het O.T. Eerst de aankondiging van Gods oordelen, dan de belofte van Zijn genadige verlossing, waarbij zij eindigen in de onveranderlijkheid en vastheid van de belofte. Eén van de duidelijke plaatsen in het N.T. vinden we in Efeze 2. In het eerste vers van dit hoofstuk schrijft de apostel niet: „En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij uitverkoren waart”, maar „En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij DOOD WAART DOOR DE MISDADEN EN DE ZONDEN”. Daarna beschrijft de apostel de doodsstaat van de mens in de verzen 2 en 3. Dan verklaart hij de verlossing in Christus en Zijn weldaden, om dan in vers acht alles samen te vatten en te eindigen in het „uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave”.

Ook in onze belijdenisgeschriften wordt het stuk der verkiezing geplaatst na de leer van de schepping en van de zonde. Nederl. Geloofsbel., in artikel 16. Dordtse leerregels: eerste hoofdstuk: 1 over de zonde en haar vloek; 2 over de zending van Gods eniggeboren Zoon; 3 en 4 over de verkondiging van het Evangelie en over het geloof; 5 de oorzaak van het ongeloof; dan in 6 en vervolg de leer der verkiezing.

In de Heidelbergse Catechismus wordt de leer der verkiezing ter sprake gebracht in Zondag 21. In zondag 7 vraag en antwoord 20 ligt zij ook reeds opgesloten, maar dan zegt het antwoord het toch weer zo opmerkelijk: „Neen zij, maar alleen degenen, (niet: die uitverkoren zijn) maar: die Hem door een waar geloof worden ingelijfd en al Zijn weldaden aannemen”.

Calvijn heeft in zijn „Institutie” ook de verkiezing behandeld bij de leer der verlossing. In verband hiermede denken we nog aan de kwestie: hoe God de mens in Zijn eeuwig raadsbesluit der verkiezing heeft gezien, als nog niet geschapeh en gevallen (supra-lapsarisch standpunt - bovenval-drijvers) of als geschapen en gevallen (infra-lapsarisch standpunt - benedenval-drijvers.)

Op de bekende Dordtse synode van 1618-19 werd inzake dit tweeërlei standpunt geen officiële beslissing genomen, ofschoon vele afgevaardigden het infra-standpunt deelden.

Onze belijdenisgeschriften staan wel op het infra-standpunt. Ned. Gel. Bel. art. 16 laaide zin: „doordien Hij de anderen laat in hun val en verderf, waar zij zichzelf in geworpen hebben”. Dordtse leerregels 1/7: „Deze verkiezing is een onveranderlijk voornemen Gods, door hetwelk Hij voor de grondlegging der wereld een zekere menigte van mensen, niet beter of waardiger zijnde dan anderen, maar in de gemene ellende met anderen liggende, uit het gehele menselijke geslacht, van de eerste rechtheid door hun eigen schuld vervallen in de zonde en het verderf, naar het vrije welbehagen Zijns willens, tot de zaligheid, louter uit genade, uitverkoren heeft in Christus”. Zie ook o.m. 1/15.

Nu hangt er niet de zaligheid van af, of iemand de supra of infra gedachte is toegedaan, maar wel zijn er bijzondere konsekwenties, gevolgtrekkingen aan verbonden, wat de praktijk van het leven betreft. In het supra-standpunt ligt het gevaar van de redenering: als ik niet uitverkoren ben, baat toch niets, en ben ik wél uitverkoren, dan kom ik er toch wel. Zulk een redenering en uitleving is een list van de duivel, om alle verantwoordelijkheid van zich af te schuiven.

Vader Hellenbroek doet daarom de vraag in zijn vrageboekje: Vloeit daar niet uit, dat het evenveel is hoe men leeft? En het antwoord is positief: Neen, want God heeft de middelen tot dat einde meteen besloten. Rom. 8 : 29-30. Voorts: heel de veronderstelde wedergeboortetheorie heeft Kuyper laten voortvloeien uit zijn supra-standpunt.

Gods Woord spreekt duidelijk van „uitverkoren in Hem”, d.i. in Christus, als de verdienende oorzaak, als Middelaar en Borg, wat dus onderstelt: val en zonde. Zie Efeze 1 : 4a.

Ten besluite: welke is de orde, die de Heilige Geest volgt in Zijn onwederstandelijk werk der bekering? Hoe leert het de Heere Zijn volk? Wel, dan laat de Heere niet eerst zien in het werk der ontdekking dat men uitverkoren is, maar dat men verloren ligt voor God, geheel schuldig en verwerpelijk. En bij deze ontdekking zegt de Heere niet: u zijt uitverkoren, maar komt de Heere de weg der verlossing te openbaren.

Wordt de verkiezing dan toch niet meer of min op de achtergrond geschoven in de zin van: er niet aan willen? Volstrekt niet. Want nog eens: dit ondoorgrondelijk stuk der verkiezing is het hart der kerk, de vaste grondslag der zaligheid, de troost voor Sion. We merkten in onze vorige les reeds op, dat de Heere Zijn volk wel eens rijk terugleidt naar de eeuwigheid om dan in te stemmen met de dichter van Ps. 89: „Door U, door U alleen, om ’t eeuwig welbehagen!”

Kan iemand dan weten of hij uitverkoren is? O, gewis. Standelijk, uit de kenmerken der verkiezing: droefheid naar God, honger naar Christus, lust tot heiligmaking. Hellenbroek stelt: geloof, hoop en liefde. Statelijk uit de verzekerdheid des geloofs. Psalm 89 : 1:


’k Zal eeuwig zingen van Gods goedertierenheen;
Uw waarheid ’t allen tijd vermelden door
mijn reen.
Ik weet, hoe ’t vast gebouw van Uwe
gunstbewijzen,
Naar Uw gemaakt bestek, in eeuwigheid
zal rijzen.
Zo min de hemel ooit uit zijne stand zal
wijken,
Zo min zal Uwe trouw ooit wank’len of
bezwijken.


Urk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 1968

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Naar de Catechisatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 1968

Bewaar het pand | 4 Pagina's