Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE THEOCRATIE Ti GENÈVE TIJDENS CALVIJN i

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE THEOCRATIE Ti GENÈVE TIJDENS CALVIJN i

22 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het begin van Calvijns levenswerk te Genève

Wij worden niet moede te strijden onder het teken van het kruis van onze Heere Jezus Christus, want dat is meer waard dan alle triomfen der wereld." 1 ' Deze door de grote Hervormer Johannes Calvijn geschreven woorden geven duidelijk uitdrukking aan de door hem gevoerde strijd voor de naam en de zaak des Heeren, een strijd die niet alleen heeft gestaan in het teken van het kruis, maar ook van de uiteindelijke overwinning. En dit geldt niet alleen van de Hervormer, zelf maar ook van al degenen die tot op de dag van heden een even dierbaar geloof deelachtig zijn geworden. Daarom wordt door de Hervormer ook in het meervoud gesproken, dus namens de ganse uitverkoren Kerk van Christus, die Hij door Woord en Geest in enigheid des geloofs vanaf het begin tot aan het einde der wereld vergadert, beschermt en onderhoudt 2 '.

De benaming theocratie

Wie Calvijn zegt die zegt Genève, en wie Genève zegt die zegt Calvijn. En dat niet vanwege het Reformatie-monument dat in deze stad een centrale plaats inneemt, maar omdat Calvijn door zijn volhardende en hervormingsgezinde ijver en veelomvattende werkzaamheden een stempel op deze stad heeft gedrukt. Dat echter niet alleen. Door middel van een omvangrijke correspondentie stond hij in contact met talrijke predikanten en kerkeraden, met vorsten en geleerden. Tengevolge van zijn geschriften, inzonderheid ook door de stichting van de Geneefse academie, werd de stad Genève het bolwerk van de Reformatie in ons werelddeel en later ook ver daarbuiten. Mede door de omvangrijke arbeid van Calvijn is de stad Genève voor de Reformatie van wereldhistorische betekenis geweest. Vanwege de nauwe band tussen kerk en staat, die mede door de arbeid van Calvijn tot stand werd gebracht, is er vaak gesproken van een Geneefse theocratie. De benaming theocratie (letterlijk: Godsregering), is inzonderheid van toepassing geweest op het oudtestamentische Israël, maar werd in later tijd ook gebruikt - menigmaal ook door de tegenstanders - voor het aangeven van een staatkundige richting waarbinnen zowel de Kerk als de Overheid onderwoipen zijn aan beide tafels der Wet. Dat het hier dus niet een in zwang gekomen modeterm betreft blijkt bijvoorbeeld uit het gebruik van deze benaming door de Geneefse theoloog-historicus Eugène Choisy, door wie reeds een eeuw geleden de aanduiding theocratie werd gebruikt om de nauwe relatie tussen kerk en staat te Genève aan te geven 3) .

Hoewel de Geneefse kerkhistoricus A. Roget ontkende dat er te Genève een "theocratie" is geweest 4 ', omdat hij hieronder de overheersing van de burgerlijke samenleving door de geestelijkheid (de kerk) verstaat, heeft Choisy met de feiten aangetoond dat, wanneer men onder theocratie de onderwerping van de burgerlijke maatschappij aan het godsdienstig gezag verstaat, er te Genève sprake is geweest van theocratie 5 '. En hoewel op het gebruik van deze term best kan worden afgedongen, hopen we in het vervolg van onze uiteenzetting duidelijk te maken wat met de theocratie te Genève dient te worden bedoeld.

"Een theocratie in Genève, daarvan kan men inderdaad spreken", zegt L. Praamsma, "mits men daar niet onder verstaat een overheersing van de kerk op alle levensterreinen, maar een idealiter genomen heerschappij van het Woord van God over alle bezigheid der mensen." 6 ' Deze heerschappij geldt dus ook, al is men er momenteel niet zo voor geporteerd, ten aanzien van het terrein van de overheid.

Calvijns "subita conversio"

Het kan ons allen bekend zijn hoe de jonge Johannes

Calvijn, die vanwege zijn helder verstand tot priester zou worden opgeleid, op vierentwintigjarige leeftijd door een "subita conversio", door een plotselinge bekering, zoals hij zelf schrijft, tot onderworpenheid werd gebracht 7) . Aan deze bekering is vanwege zijn "hardnekkige verkleefdheid aan het pausdom" een kortstondige, maar diepgaande gewetensstrijd voorafgegaan, al spreekt deze niet zo tot de verbeelding als dit bij Luther het geval is geweest.

"En aanvankelijk, ik beken het", zo schreef Calvijn later, "heb ik mij er heftig en verwoed tegen verzet, aangezien ik mij, door de standvastigheid en hardnekkigheid, die de mensen aangeboren is om zich te houden bij wat ze eenmaal geleerd hebben, er maar bedroevend slecht toe brengen liet om toe te geven, dat ik mijn hele leven in dwaling en onwetendheid had doorgebracht." 8) Een mens laat nog niet zo gemakkelijk los om losgelaten te worden! De oprechtheid van Calvijns bekering is echter minder openbaar geworden in zijn woorden dan in zijn daden! Een uitgebreid en gedetailleerd bekeringsverhaal heeft hij er nooit op na gehouden. Het verdient echter nog wel onze aandacht wat hij verder in dit verband heeft geschreven. Het was "de eerbied voor de kerk" die hem er aanvankelijk van weerhield om zich bij de aanhangers van de "nieuwe leer" aan te sluiten. "Maar toen ik eenmaal mijn oren had opengezet en mij had laten onderrichten, begreep ik dat die vrees, dat de hoogheid der kerk te na gekomen zou worden, overbodig was. Want zij brachten mij onder het oog, dat het een groot verschil uitmaakt, of iemand zich van de kerk afscheidt, dan wel of hij probeert haar gebreken te herstellen, waarmee zij zichzelf bezoedeld heeft." 9)

Eerbied voor de kerk

Calvijn heeft dus uit eerbied voor de kerk zich aanvankelijk tegen de Hervorming verzet en is dus niet vanuit een te voren opgesteld program aan het reformeren gegaan. Evenals Luther heeft hij eerst nog gehoopt dat door een vreedzame reformatie van binnen uit de kerk zou kunnen worden verbeterd. Maar toen een eerlijke gedachtenwisseling onmogelijk bleek en de aangewende pogingen tot kerkherstel ook van overheidswege met vervolging en het uitvaardigen van "bloedplakkaten" werd beantwoord, was ook bij Calvijn de teerling geworpen. De door de Hervormers gevoerde strijd kwam immers in het teken te staan van die van de strijdende kerk van alle eeuwen. "Onze strijd tegen de paus en heel zijn aanhang is niets anders dan de tegenwoordige tegenhanger van de strijd, die de profeten en apostelen gevoerd hebben tegen de ontaarde kerk van hun dagen." 10)

Calvijns komst in Genève was net zo min het resultaat van een vooropgezet plan als dit het geval was met de beslissende wending in zijn geestelijk leven en zijn besliste positiebepaling in de strijd der geesten. Na zijn voltooide universitaire studie was hij te Parijs in aanraking gekomen met hervormingsgezinden en sprak hij op hun geheime samenkomsten. Toen er echter in de stad hier en daar door de aanhangers van de nieuwe leer plakkaten werden aangebracht waarin tegen de mis werd geageerd, bracht dit de toenmalige koning Frans I er toe tegen de ketters op te treden. Onder degenen die in de eerste maanden van 1535 te Parijs en ook elders in Frankrijk de martelaarsdood op de brandstapel stierven, was ook Calvijns vriend en beschermer Etienne de la Forge. Calvijn zag zich genoodzaakt in gezelschap van zijn vriend Louis de Tillet zijn geliefde vaderland te verlaten en, evenals zovelen na hem, uit te wijken naar het buitenland.

Na enige tijd te hebben doorgebracht te Straatsburg, waar hij kennis maakte en vriendschap sloot met de bekende Martin Bucer en Wofgang Capito, ging hij naar Bazel. In maart 1536 vertrok hij naar Ferrara in Noord-Italië, waar de hervormingsgezinde hertogin Renée de France, nog wel een zuster van koning Frans I, een kring van geestverwanten, ook kunstenaars en geleerden, om zich heen had verzameld. Haar rooms gebleven echtgenoot, hertog Hercules d'Este, liet haar aanvankelijk begaan. Vanuit Italië stond Calvijn door middel van briefwisseling in verbinding met zijn vrienden in Frankrijk, die hem vaak om raad vroegen.

De internationale situatie

Toen echter keizer Karei V, die toenmaals niet alleen de scepter zwaaide over Duitsland en Spanje, maar ook over Noord-Italië, door de paus werd gewaarschuwd dat het hof te Ferrara een broeinest van ketterij dreigde te worden, werd de hertog onder druk gezet en moest Calvijn opnieuw naar elders vertrekken. Via de Sint Bernardpas en Bazel trok Calvijn weer naar Parijs. Hier zocht hij sommige vrienden op, maar moest tot zijn smart constateren dat anderen als martelaren waren gevallen. Toen hij werd gewaarschuwd dat de inquisiteurs hem opnieuw op het spoor zaten, besloot hij Frankrijk weer te verlaten. Hij heeft zijn vaderland nooit weer teruggezien!

Calvijn was van plan opnieuw naar Straatsburg te gaan, Deze tot de Hervorming overgegane stad was tevens een centrum van wetenschap en cultuur. Calvijn had inmiddels zijn studie in de rechten voltooid en hoopte te Straatsburg zijn theologische studie voort te zetten. Aangezien Frans I en Karei V (opnieuw) in oorlog met elkaar waren geraakt, zag Calvijn zich genoodzaakt een grote omweg te maken en zijn weg te kiezen via Zwitserland. In juli 1536 kwam hij in het net over de grens gelegen Genève, dat voor hem een onbekende stad was, aan. Dit feit werd opnieuw een beslissend keerpunt in zijn leven!

De toenmalige politieke en kerkelijke situatie van Genève, destijds nauw met elkaar verweven, was tamelijk ingewikkeld. De overheid van deze schone stad aan het gelijknamige meer had nog maar kort geleden voor de Reformatie gekozen. Oorspronkelijk stond de stad in staatkundig opzicht onder de soevereiniteit van de hertogen van Savoye. Kerkelijk was het de zetel van de bisschop en in menig opzicht was de stad een speelbal van zowel de hertog als de stadsbisschop geweest. De over deze situatie ontevreden burgers van Genève hadden in 1528 de hertog verdreven en enkele jaren later moest de bisschop zijn zetel alhier prijsgeven. Toen echter in de loop van 1535 de hertog van Savoye de stad gewapenderhand weer onder zijn gezag trachtte te brengen, werd een beroep gedaan op de naburige en inmiddels tot de Reformatie overgegane stad Bern, die in januari 1536 een beleg voor de stad afsloeg 11 '.

Zwingli en de Reformatie in Zürich

Als tegenprestatie trachtte Bern nu zeggenschap te verkrijgen in de staatkundige en kerkelijke situatie van Genève, een zaak waarop de vrijheidslievende burgers weer niet waren gesteld. Toch kon men er niet onder uit met deze stad en andere tot de Hervorming overgegane steden in Zwitserland en Zuid-Duitsland rekening te houden. Genève werd immers van alle zijden bedreigd, niet alleen door de roomse hertog van Savoye, maar ook door de naburige de Hervorming vijandig gezinde machthebbers koning Frans I van Frankrijk en keizer Karei V in Duitsland. Daar kwam nog bij dat deze politiek en militair gezien machtige stad Bern sinds 1526 door middel van een bijzondere verbintenis aan Genève was gelieerd en dat beide steden deel uitmaakten van het Zwitserse eedgenootschap.

Er had zich hier immers voor de komst van Calvijn te Genève al heel wat afgespeeld! Want laat ons niet vergeten dat de Hervormer van Zwitserland, Ulrich Zwingli te Zürich, in zijn strijd voor de Reformatie reeds in de slag bij Kappel in 1531 zijn leven had gegeven. En het was deze Zwingli geweest die er alle nadruk op had gelegd dat het godsdienstig leven van een stad alleen kon worden vernieuwd als de hele samenleving werd gesteld onder de heerschappij van Gods Woord. Kerk en overheid waren voor hem als ziel en lichaam met elkaar verbonden! 123

Bij de voortgang van de Reformatie in Zwitserland had de stad Zürich een niet te verwaarlozen invloed gehad. Op 21 april 1528 werd in Zürich, na een lange voorbereiding, door een door Zwingli ingestelde commissie van raadsheren en stadspredikanten, een eerste synodevergadering gehouden met driehonderd deelnemers. Door middel van een eed werd loyaliteit betuigd aan de overheid, die de leiding van de kerkelijke zaken in handen had.

Toen dan ook vijf pausgezinde Zwitserse stadsstaten een verbond sloten tegen de hervormingsgezinde steden ten einde Zürich te isoleren, sloten Bern, Bazel en Schaffhausen zich hiertegen aaneen en presenteerde de stad Bern zich, inzonderheid na de dood van Zwingli, in toenemende mate als het bolwerk van de Reformatie in Zwitserland.

De Reformatie te Bern

De reformatie in deze stad was, evenals in het hele Zuidduitse en Duitssprekende Zwitserland, van oorsprong een volksbeweging. Mede ten gevolge van

allerlei onder andere door doperse agitaties ontstane onrust had de overheid in Bern de leiding in de kerkelijke zaken in handen genomen. Op 2 februari 1528 zwoer de burgerij in de stedelijke kathedraal de overheid te volgen in het kerkelijk beleid.

In het volgende drietal jaren nam de overheid niet minder dan honderdtwee reformatiemandaten aan. Hierin werd door middel van een strenge rechtspleging een nieuwe wetgeving doorgevoerd, een beleid dat door nalatige predikanten (vaak gewezen roomse priesters) of tegenwerkende burgers als het juk van een "nieuw pausdom" werd aangemerkt. De Reformatie werd doorgevoerd op gezag van en met medewerking van de stedelijke overheid. Hierbij moet niet worden vergeten dat de roomse kerk nog grote aanhang had onder de bevolking en dat de dopersen, die het overheidsgezag ontkenden, voor veel verwarring zorgden en de hervormingsbeweging in diskrediet brachten.

De invoering van de Reformatie te Bern ging, evenals in andere stadsstaten, gepaard met veranderingen van kerkelijke gebruiken en organen. De mis werd afgeschaft, evenals de priesterwijding en het celibaat, de priestergewaden en de processies, de bedevaarten en het vasten.

De voortgang van de Reformatie in Zwitserland

In 1530 werd te Bern de te Ziirich uitgesproken gedachte van de synode als een samenkomst van predikanten overgenomen. Op voorstel van de stadsmagistraat werd in september 1530 een eerste synodevergadering belegd, waarop bij het begin achttien raadsleden de eed afnamen van de tweehonderdnegentien aanwezige predikanten. Na Bern gingen ook St. Gallen, Bazel en Schaffhausen over tot de Reformatie. Na in 1529 het dreigend onheil van de roomsgezinde kantons en steden te hebben afgewend, waarbij een leger van dertigduizend soldaten voornamelijk uit Ziirich en Bern werd ingezet, werden de hervormingsgezinde steden in 1531 te Kappel verpletterend verslagen en kwam Zwingli om het leven.

De stad Bern, die in 1526 bij het verbond met Genève deze stad nog met vijfduizend man te hulp was gekomen, had zich in 1531 helaas afzijdig gehouden. Onderlinge naijver en verdeeldheid eisten ook hier hun tol. De kerken der Reformatie kwamen in een diepe crisis terecht. De vraag rees over de juistheid van Zwingli's visie, een visie die echter door diens opvolger Bullinger werd verdedigd. Velen hadden echter genoeg van oorlogvoering en kerkelijke strijd.

Mede door de invloed van Bullinger kwam het schip der kerk weer in rustiger vaarwater. Naar het oordeel van deze reformator waren in een christelijke stadsstaat kerk en staat nauw verbonden en het vervulde hem met afschuw dat de dopers, die immers het overheidsgezag verwierpen, het lieten voorkomen alsof "de magistraat niet de kerk is" 13) . Te Zürich werd de basis gelegd voor een nieuwe, meer solide samenwerking tussen predikanten en overheid, waarbij de loyaliteit aan de overheid in de nieuwe predikanteneed sterker tot uitdrukking werd gebracht dan vóór die tijd. De invloed van dit besluit zou zich in de hele Zwitserse en Zuidduitse Reformatie laten gelden.

Bern was bijvoorbeeld de eerste stad die, in de geest van Bullinger, een nieuwe kerkorde samenstelde. De overheid signaleerde juist ook bij de predikanten, wat leer en leven betrof, "vele grote gebreken". Dit behoeft niet te verbazen, aangezien een groot gedeelte van de tweehonderd predikanten kort tevoren nog priester was geweest. De magistraat, zo werd opgemerkt, staat in dienst van God om aan allerlei misstanden paal en perk te stellen. Overheid en predikanten hebben elkaar nodig, zal de ingezette Reformatie verder worden doorgevoerd.

De Reformatie te Genève

Het is van belang dat wij hier even hebben stilgestaan bij de veelbewogen periode die aan de komst van Calvijn te Genève is voorafgegaan. De achtergrond van de plaatselijke verhoudingen, ook inzake de betrekking tussen kerk en staat, komt ons hierdoor duidelijker voor ogen te staan. Genève kwam in een iets later stadium voor dezelfde vragen te staan als de naburige Zwitserse steden Bern en Zürich. Op 1 oktober 1531 schreef Guillaume Farel, de latere medestrijder van Calvijn, aan Zwingli over de situatie in Genève: "Ik hoor dat de inwoners van Genève zich enigszins over Christus bezinnen, en zij zeggen dat zij, wanneer Freiburg het zou toestaan, spoedig het evangelie zouden aannemen. Bern echter beijvert zich niet zo voor de eer van Christus als Freiburg de pausgezinden probeert te behagen." 14) Het tussen Genève en Bern gelegen Freiburg, dat de bisschop steunde, was nog rooms, terwijl Bern was overgegaan naar de Reformatie. Genève bevond zich dus op de grens van twee werelden. Het gehele hervormingswerk in kerk en staat moest nog worden opgebouwd!

Telde het voorreformatorische Genève naar schatting

zevenhonderd geestelijken (monniken en nonnen incluis), nu moest een handjevol predikanten hun taak overnemen. Eén van hen was de reeds genoemde Farel, een oprechte vriend van de ijverig hervormingsgezinde predikant B. Halier uit Bern. Farel was op de alhier gehouden synode in 1532 aanwezig geweest. Vanaf 1526 was hij eerst zonder aanstelling, later in dienst van de overheid van Bern, werkzaam in het gebied dat onder het gezag van Bern viel. Deze stad wilde haar invloedssfeer - zoals we reeds hebben gezien - ook uitbreiden over Genève en daarom werden de door Bern "uitgeleende" predikanten door de bevolking vaak met wantrouwen bezien. Farel werd in zijn moeizame en veelomvattende arbeid bijgestaan door zijn ambtsbroeders Pierre Viret en Antoine Froment.

Farel en Viret hadden het inmiddels in openbare godsdienstdisputen tegen de roomse priesters opgenomen en door hun arbeid had de nieuwe Evangelische leer meer aanhang verkregen. Een rooms dienstmeisje trachtte nog de drie predikers te vergiftigen, hetgeen mislukte. Zij werd vervolgens door de overheid terechtgesteld. De publieke opinie keerde zich in toenemende mate tegen Rome.

Toen een voortvarend deel van de bevolking overging tot een beeldenstorm in de Saint Pierre, de grote kathedraal der stad, was het pleit ook bij de weifelende stadsregering beslecht. De kerken werden geleidelijk van beelden gezuiverd en op 8 augustus 1534 ging Farel voor het eerst voor in de Saint Pierre. Twee dagen later schafte de overheid de mis af en werd de hervormde godsdienst tot de officiële religie der stad verheven. "Op zondag 21 mei 1536 kwam een openbare volksvergadering - de algemene raad geheten - in de Saint Pierre bijeen: daar beloofden de burgers plechtig, met opgeheven hand, voortaan te leven naar Gods Woord en alle afgoderij te verzaken." 15 '

De komst van Calvijn

Van eensgezindheid en rechte godsdienstige ijver onder de bevolking was echter nog weinig sprake. We dienen ons ook geen stad voor te stellen waar het geestelijk en zedelijk leven op een voorbeeldig hoog peil stond. Zelfs een rooms geestelijke verklaarde in die tijd, "dat de prelaten en kerkdienaars hun staat niet hielden, maar ongebonden en lustig leefden, vrouwen in ontucht en overspel houdende, en bijna het gehele volk besmet met deze afschuwelijke en verfoeilijke zonde." 16 ' In een zeker stadsdeel hielden de priesters van één der kerken er zelfs een bordeel op na.

Waaruit bestond hoofdzakelijk de reformatorische ijver bij velen? Farel sprak het onomwonden uit: "Zij haatten de priesters en wilden op vastendagen vlees eten." 17 ' Soms betoonde men zich openlijk vijandig. Farel ontkwam er op zekere dag nauwelijks aan om door een woedende volksmenigte in de Rhóne geworpen te worden. Hij en zijn medebroeders hadden er de handen vol aan om de losbandigheid van de burgers in toom te houden.

En in deze stad en in een dergelijke situatie arriveerde Calvijn en dat met geen andere gedachte dan na een enkele overnachting zijn reis spoedig voort te zetten. Hij had echter buiten de waard gerekend! Farel had van de reeds genoemde Du Tillet, die al enige tijd in de stad verbleef, gehoord dat Calvijn de stad had aangedaan en de volgende dag weer zou vertrekken. Terstond begaf hij zich naar het logement waar Calvijn verblijf hield. Als bij Goddelijke ingeving wist hij dat deze jonge geleerde de aangewezen man was om kerk, staat en samenleving te schoeien op de leest van Gods Woord. Hoe kwam hij op deze gedachte?

In het begin van datzelfde jaar 1536 was Calvijns Institutie verschenen, nog wel in klein formaat en in het Latijn, maar dat zou hem met één slag beroemd maken. In dit "onderricht in de christelijke godsdienst" werd op onnavolgbare wijze de theologie der Reformatie duidelijk en onweerlegbaar geformuleerd. Het boek maakte een geweldige opgang en was in korte tijd uitverkocht. Maar het bijzonder belang van

dit theologisch handboek was Farel net zo min ontgaan als de andere theologen en geleerden van zijn tijd, de Bijbelse humanisten van het genre Erasmus inbegrepen.

"De hand des Heeren"

De voortvarende en soms onstuimige Farel bracht Calvijn nadrukkelijk de noodsituatie in de stad onder het oog. Nu de roomse dwaalleer was uitgebannen en de ware religie nog geen vaste voet had verkregen was er sprake van een luchtledig. Met klem van argumenten bezwoer hij de schuchtere, jonge geleerde in Genève te blijven en de schouders mee onder het werk te zetten. Deze was hierop totaal niet voorbereid en kwam met de tegenweiping dat hij van plan was nog veel te schrijven en te studeren. Een eerste vereiste hiervoor zou rust en afzondering zijn en die zouden hem, naar hij hoopte, in Straatsburg voldoende worden geschonken.

Welnu, wij weten wat er gebeurd is. Een heilige verontwaardiging maakte zich van Farel meester en opstaande riep hij met donderende stem uit: "En ik, in de naam van de almachtige God, verklaar dat uw studiën een voorwendsel zijn; indien ge weigert u met ons aan dit werk des HEEREN te geven, God zal u vervloeken, want ge zoekt uzelf en niet Christus." 18)

Calvijn sidderde onder deze woorden. Dat was niet meer de stem van Farel, maar die van de almachtige God, Die van hem een onvoorwaardelijke capitulatie eiste aan Zijn wil. De indruk die Farels strafrede op hem heeft gemaakt, heeft hij later als volgt weergegeven: "Meester Guillaume Farel heeft mij in Genève gehouden, niet zozeer door raadgeving en aansporing als wel door een vervaarlijke bezwering, alsof God van boven Zijn hand tot mij uitgestrekt had om mij staande te houden." 19) De voortzetting van de reis werd geannuleerd.

De banneling uit Frankrijk had door een wonderlijke beschikking van de Almachtige zijn bestemming gevonden.

Profeet en kerkhervormer

"Aldus is het begin geweest van Calvijns levenswerk in Genève", concludeert prof. W.F. Dankbaar in zijn eenvoudige, maar boeiende en leerzame beschrijving van het leven van Calvijn. "Profeet of kerkhervormer wordt men niet voor zijn genoegen. Dit is de ervaring geweest van Mozes, van Jeremia, van Paulus, van Augustinus, van Luther. Ook van Calvijn. Allen hebben zij gezegd: Ik kan het niet en ik wil het niet. Maar God is hun te sterk geworden. Van dit hout snijdt de Heere God Zijn machtige werktuigen." 20 '

Welnu, we hopen in het vervolg nog wat verder in te gaan op de arbeid en de hieraan verbonden strijd van deze Reformator van Genève. We zullen in dit verband tevens kunnen constateren dat deze arbeid, in weerwil van menig conflict, is verricht in nauwe samenwerking met de stedelijke overheid, een arbeid die ontegenzeggelijk heeft gestaan in het teken van de eer des Heeren en het heil van Zijn Kerk.

We zullen dan ook gelegenheid hebben enige aandacht te schenken aan schrijvers die meer Calvijnverdachtmakers dan Calvijnkenners zijn geweest en die een vertekend beeld van de Hervormer hebben gegeven. Dit geldt zowel van het verleden als van het heden! Een levensbeschrijver kan het beeld van de Hervormer soms nog meer beschadigen door hetgeen hij verzwijgt dan door hetgeen hij vermeldt. Een zekere mate van geestverwantschap en van eerbied voor de door Calvijn beleden en verdedigde beginselen is voor een goed verstaan eigenlijk onontbeerlijk.

Hoewel diverse met het leven van Calvijn verbonden gebeurtenissen de lezer wel bekend zullen zijn, kan het echter toch geen kwaad eens wat uitgebreider stil te staan bij deze Geneefse Reformator. Mede door zijn arbeid en strijd voor de Geneefse "theocratie" en zijn nimmer aflatende getrouwheid voor de naam en zaak des Heeren kan hij zonder enig bezwaar worden gerangschikt onder de groten in het koninkrijk der hemelen. De confrontatie kan voor ons niet anders dan enerzijds beschamend en verootmoedigend, anderzijds ook bemoedigend en verblijdend zijn.

Noten: 1) Door Calvijn op 24 juli 1547 in een brief aan de gelovigen in Frankrijk. Geciteerd bij W.F. Dankbaar, Calvijn. Zijn weg en werk, 1982, p. 196. Aan dit werk zijn voor dit artikel diverse gegevens ontleend. 2) Zie vraag 54 Heidelberger Catechismus 3) Eugène Choisy, La Théocratie à Genève au temps de Calvin, 1897. Van dit breed oriënterende werk is ook in het vervolg ruimschoots gebruik gemaakt, zonder dat dit altijd in de noten wordt vermeld. Ook het opschrift van ons artikel is hiervan afkomstig. 4) Amédée Roget, Histoire du peuple de Genève depuis la Réforme jusq'à l'Escalade, dl. 2, 1870-'83, p. 18. Vgl. dl. 5. p. 283

5) Choisy, a.w., p. 53. Vgl. p. 15, 185, 201, 250 e.v. 6) L. Praamsma, Calvijn, z.j., p. 9. Vgl. p. 264 e.v. 7) Zie Voorrede van Calvijns Commentaar op de Psalmen. Vgl. Dankbaar a.w., p. 23 8) "Antwoord aan kardinaal Sadoleto." Dankbaar, a.w., p. 24. 9) Ibidem 10) "Onderdanige vermaning aan Karei V", geciteerd bij Dankbaar, a.w., p. 27 11) H.A. Speelman, Calvijn en de zelfstandigheid van de kerk, 1994, p. 17 e.v. Aan het eerste hoofdstuk "De kerk in Bern vanaf 1528", p. 5-40, zijn door ons diverse gegevens over de Hervorming in Zwitserland ontleend. 12) "Want zoals een mens slechts uit ziel en lichaam kan bestaan... zo kan ook de kerk niet zonder overheid bestaan", stelde Zwingli. Zie Speelman, a.w., p. 5 nt. 5. Zie verder L. von Muralt, "Zum Problem der Theocratie bei Zwingli", in: Discordia Concors. Festschrift für Edgar Bonjour, 1968, p. 131-156 13) Speelman, a.w., p. 33. Vgl. p. 25 14) A.L. Herminjard, Correspondance des réformateurs dans les pays de langue française etc., dl, 2, no. 356, 364. Geciteerd bij Speelman, a.w., p. 17, nt. 68 15) Dankbaar, a.w., p. 43 16) E. Doumergue, Calvijn in het strijdperk, 1968, p. 95-96 17) Zie Praamsma, a.w., p. 10 18) Ibidem, p. 75 19) Voorrede Commentaar op de Psalmen, geciteerd bij W. de Greef, Johannes Calvijn. Zijn werk en geschriften, 1989, p. 24 20) Dankbaar, a.w., p. 45

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 augustus 1994

In het spoor | 32 Pagina's

DE THEOCRATIE Ti GENÈVE TIJDENS CALVIJN i

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 augustus 1994

In het spoor | 32 Pagina's