Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BIJBELONDERZOEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BIJBELONDERZOEK

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

We leven in een tijd van ontlezing. Dat houdt in dat er door long en oud al minder gelezen wordt. De moderne mens is visueel ingesteld. Hij kijkt graag naar allerlei zaken. Hierbij valt te denken aan televisie, DVD’s en video’s. We leven gejaagd en vluchtig. Als er al gelezen wordt, moet het iets zijn met heel wat illustraties erbij, het boek of tijdschrift moet niet te dik zijn en niet te moeilijk. We vrezen dat deze ontwikkeling ons niet voorbijgaat. Wat komt er terecht van geregeld en grondig lezen van de Bijbel? Hoe staat het met het onderzoek van de Bijbel in onze gezinnen? Er zullen wellicht heel wat Bijbels in huis zijn. Maar het bezitten van een Bijbel is nog iets anders dan het onderzoeken van Gods Woord.

Belangrijk

De schriftgeleerden uit de dagen van de Zaligmaker onderzochten de Schriften. We lezen dat in Johannes 5:39. Daar staat: “Onderzoekt de Schriften, want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben, en die zijn het, die van Mij getuigen.” De eerste woorden van deze tekst: “Onderzoekt de Schriften” kunnen ook als volgt worden weergegeven: “Gij onderzoekt de Schriften.” Deze mogelijkheid wordt ook in de kanttekeningen op de Statenvertaling genoemd. De Zaligmaker keurt het Schriftonderzoek niet af. Het onderzoek van Gods Woord is juist een prijzenswaardige zaak. De Schriftgeleerden besteedden er heel veel tijd aan. De ene tekst vergeleken zij met de andere tekst. Het ene woord werd naast het andere woord gelegd. Nauwkeurig werd onderzoek gedaan naar de onderlinge samenhang van bepaalde gedeelten van Gods Woord en wat dit wel te zeggen zou hebben. Dat is op zichzelf een goede zaak.

Er wordt een woord voor onderzoeken in Johannes 5:39 gebruikt dat ook wordt aangewend om het zoeken naar sporen en geuren door speurhonden aan te duiden. Zo’n speurhond dient uiteraard nauwkeurig te werk te gaan. Het woord wordt ook gebruikt in Genesis 31:35 waar Laban alles doorzoekt, naspeurt, naar de terafim die door Rachel waren meegenomen, maar ze niet vindt. Het kan ook gebruikt worden voor plunderaars die huizen nauwkeurig doorzoeken om kostbare zaken met zich mee te nemen. Ook kan het gebruikt worden voor het zoeken naar wijsheid. Eveneens kan het nauwkeurig nagaan van de eigen wegen ermee aangeduid worden. Het wordt ook van God gebruikt Die de harten doorzoekt.

In het onderzoek van de Schriften gaat het dus maar niet om een vluchtig onderzoek van Gods Woord, maar om een nauwkeurig, diepgravend bezig zijn met Gods Woord.

Dit onderzoeken van het Woord Gods is zo belangrijk omdat de Bijbel geen menselijk boek is, maar het Woord van de enige waarachtige God. Er is geen belangrijker boek op de aarde dan de Bijbel.

Verstandelijke kennis van het Woord Gods is niet voldoende. Hartenkennis van de inhoud van de Bijbel is noodzakelijk tot zaligheid. Een mens kan heel geleerd zijn, kan veel wetenschappelijke kennis hebben, maar toch niet zalig worden. Anderzijds kan een mens weinig wetenschappelijke kennis hebben, maar toch deel hebben aan de ware wijsheid, deel hebben aan de vreze des Heeren, die het beginsel van de ware wijsheid is en toch zalig worden. Gods Woord bevat vele zaken. De Bijbel spreekt over verkiezing en verlossing. Gods Woord spreekt over Christus zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament. De Bijbel getuigt van eeuwig wel en eeuwig wee. De Bijbel toont ons wie op de brede weg voort wandelen en wie door God op de smalle weg zijn gebracht. Gods Woord getuigt van wedergeboorte en bekering. Dan is het toch geen onbelangrijke zaak kennis te nemen van de inhoud van Gods Woord. Mag u, mag jij Gods Woord onderzoeken?

Hoe

Het is niet onverschillig op welke wijze we Gods Woord lezen en onderzoeken. In het bekende catechisatieboek-je van ds. A. Hellenbroek worden er behartenwaardige dingen hierover naar voren gebracht. Het eerste wat naar voren komt is: in Gods vreze. De Schriftgeleerden onderzochten Gods Woord wel stipt en nauwgezet, maar zonder Gods vreze. Het ging hen bij het onderzoek van Gods Woord om eigen eer. Als u moet zeggen dat u de vreze Gods nog mist, dan dient u te bidden: Neig mijn hart en voeg het saam, tot de vrees van Uwen Naam. De vreze Gods wil de Heere schenken op het gebed. De vreze Gods is het beginsel der wijsheid. In de vreze Gods wordt Gods Woord werkelijk verstaan. Dan wordt ook ter harte genomen wat Gods Woord ons zegt. De vreze Gods doet immers wijken van het kwade en doet het goede betrachten. Gods Woord toont wat gedaan en gelaten moet worden.

Verder zegt Hellenbroek: met een biddend hart. Zouden we in dit verband niet moeten denken aan deze tekst: Heere, ontdek mijn ogen, dat ik aan-schouwe de wonderen van Uw wet? Hier valt ook te denken aan deze bekende regels uit Psalm 25: HEERE, ai maak mij Uwe wegen, door Uw Woord en Geest bekend. Zij die de Heere mogen vrezen zien juist dat zij nog zo weinig verstaan van de inhoud van Gods Woord. Wat is het dan rijk te lezen in Gods Woord: Indien iemand van u wijsheid ontbreekt, dat hij ze van God begere, Die een iegelijk mildelijk geeft en niet verwijt, en zij zal hem gegeven worden. Ook in dit opzicht geldt: Bid en u zal gegeven worden, zoekt en gij zult vinden, klopt en u zal open gedaan worden. Gebed is steeds nodig bij het onderzoek van Gods Woord.

Het onderzoek van Gods Woord dient volgens Hellenbroek ook eerbiedig te gebeuren. De Bijbel is immers het boek van de heilige God. Het is de ne-derbuigende goedheid van de heilige Oppermajesteit dat Hij aan zondige, onheilige mensenkinderen de Bijbel heeft gegeven. Zou een nietig, zondig mens niet dienen te beven bij het ter hand nemen van Gods Woord? Wie is hij dat hij met zijn onheilige handen de Bijbel opent, wie is hij dat hij met zijn onheilige ogen de Bijbel leest?

Het onderzoek van Gods Woord dient ook aandachtig te geschieden. Oppervlakkig en snel lezen is niet goed. Het verstand dient ingespannen te worden. Het denkvermogen moet erbij betrokken zijn. Hoe is dat onder ons? Wanneer we gelezen hebben na de maaltijd en ons zou een uur later gevraagd worden wat er gelezen is, zouden we dan het antwoord kunnen geven? Wie belang mag hebben gekregen bij Gods Woord zal aandachtig lezen. Wie door ontdekkende genade in de beleving tot een des doodsschul-dige is geworden, zal met verwondering en aanbidding lezen van Christus Die over Zich het des dood schuldig heeft laten uitspreken. Christus werd des doods schuldig verklaard opdat Hij voor des doods schuldigen het leven zou verwerven. Het onderzoek van Gods Woord dient ook te gebeuren met een geestelijk oordeel. De Schriftgeleerden lazen met een vleselijk oordeel Gods Woord. Een geestelijk oordeel wordt alleen gevonden waar de Heilige Geest in al de waarheid leidt. Dat geschiedt in de harten van hen die de Heere mogen vrezen. Zulken gaat het erom dat zij de geestelijke bedoeling van het Woord Gods doorzien. Zij zijn niet tevreden met de letterschors van de waarheden, het gaat om de wezenlijke inhoud van Gods Woord, het gaat er ook om dat Gods Woord wordt toegepast aan het hart.

Doel

In Johannes 5:39 staat “Want die zijn het die van Mij getuigen.” De Schriftgeleerden onderzochten Gods Woord wel, maar zij vonden er Christus niet in. Het onderzoek van Gods Woord zal niet baten zo Christus er niet in gevonden wordt. Dan is het slechts let-teronderzoek en wordt de geestelijke betekenis van Gods Woord niet verstaan. Zowel het Oude als het Nieuwe Testament getuigen van Christus. Hebben we daar oog voor mogen krijgen? In deze lijdenstijd valt bijvoorbeeld te denken aan Jesaja 53. Hoe duidelijk wordt daarin de Zaligmaker getekend. Jesaja wordt wel genoemd de evangelist van het Oude Testament. We lezen in Jesaja 53:5 “Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden.” We lezen in vers 9 over Zijn begrafenis. In vers 10 over Zijn opstanding en over het welbehagen des HEEREN dat door Zijn hand gelukkiglijk zal voortgaan. Er valt ook te denken aan Psalm 22 waar we lezen van de Godverlatenheid: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? De offerdienst van het Oude Testament spreekt van Christus. Het bloed van al die offerdieren wees he’en naar het bloed van Christus dat vergoten zou worden tot een volkomen verzoening van al de zonden der Zijnen. De paaslammeren van het Oude Testament wezen heen naar het Lam Gods Dat de zonde der wereld wegneemt. In het Nieuwe Testament wordt ons de staat van de vernedering en de staat van de verhoging van Christus getekend. Christus is de Levensvorst Die in de staat van de vernedering de zaligheid heeft verworven en die verworven zaligheid toepast in de staat van verhoging. Christus is de hoogste Profeet en Leraar van Zijn Kerk, de eeuwige Koning en de enige Hogepriester. Christus is de opperste Medicijnmeester van ziel en lichaam beide. Hebt u Hem nodig leren krijgen als Profeet, als Priester en als Koning?

Troost

De Bijbel is het enige boek dat troost kan geven als het ogenblik van sterven naderbij komt. Niemand kan de dood ontlopen. De dood is de poort naar de eeuwigheid. De dood is de doorgang tot het eeuwige leven of tot de eeuwige dood. De Bijbel tekent ons de nabijheid van God voor hen die de Heere mogen vrezen. De dichter van Psalm 23 mocht dit beleven: Al ging ik ook in een dal van de schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij, Uw stok en Uw staf die vertroosten mij. In het uur van sterven kunnen al de schatten van de wereld geen troost geven. Dan zal pas goed blijken dat de genoegens van de wereld hol, leeg en oppervlakkig zijn. Wereldse boeken en kranten hebben dan niets meer te bieden. Alleen de inhoud van Gods Woord kan dan door genade troost bieden. Soms mogen Gods kinderen er duidelijk van getuigen dat de Heere met hen is. Als de Heere bijvoorbeeld met kracht in het hart spreekt: “Wanneer gij zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn, en door de rivieren, zij zullen u niet overstromen.” Rijk als kort voor het sterven gezongen mag worden: “Hoe zalig is het volk dat naar Uw klanken hoort.” Zalig als de gestalte van Jakob beleving mag zijn op het sterfbed: “Op Uwe zaligheid wacht Ik, HEERE.” Dan is de hoop niet op iets van de mens gevestigd, maar alleen op het volbrachte werk van Christus.”

Vrucht?

Hoe komt het dat het lezen van de Bijbel niet bij iedereen vrucht afwerpt? De oorzaak kan zijn dat er zonder gevoel gelezen wordt. Het ontbreek aan ernst en aandacht. Er is geen gebed of de Heere de lezing van het Woord wil zegenen. Met geestelijk blinde ogen worden wel de letters gelezen, maar de inhoud wordt niet verstaan. Een oorzaak kan ook zijn de ijdelheid en wereldsgezindheid van de lezer. Als het hart vol is van de wereld en wereldse zaken en leeg is van God en goddelijke zaken, laat het lezen van Gods Woord geen vrucht na. Er zijn lezers die ermee tevreden zijn als ze maar een gedeelte gelezen hebben. Hoe, daar bekommeren zij zich niet om. Als ze hun plicht maar gedaan hebben. Wie lange tijd uit de Bijbel leest, went aan de inhoud. De hemel verkwikt niet en de hel verschrikt niet. Staat u schuldig aan deze vorm van lezen van Gods Woord? Bekeert u daarvan. Dan zou u al de tijd beklagen dat u zo vruchteloos gelezen hebt. Van der Groe heeft geschreven in het boekje “Het lezen van de Heilige Schrift”: “Geloof, geloof toch eens dat de hel het allerheetst zal branden voor die mensen, die al hun dagen de beste predikaties gehoord, de beste boeken gelezen, en nochtans zich niet bekeerd hebben.” Hij verbindt daaraan de opwekking Gods Woord op de juiste wijze te lezen.

Het is genade als het lezen van Gods Woord vrucht mag afwerpen. Door genade mag er gelezen worden met een week en gevoelig hart. Een stenen hart is niet vatbaar voor Gods Woord. Een vlezen hart wel. Van der Groe schrijft in bovengenoemd boekje dat het lezen plaats dient te vinden in het licht en aan de voeten van Christus. Christus maakt onder het lezen aandachtig, doet Zijn Woord verstaan, neemt schellen van de ogen weg, maakt harde harten week en opent de harten zoals bij Lydia. Christus doet de hemelse kracht en de zoetheid van Zijn Woord smaken. Er dient gelezen te worden in het licht van de Zon der gerechtigheid en aan de voeten van de grote Leermeester. We besluiten met deze woorden van Van der Groe:“O. met wat voor geestelijke vrucht en zegen zullen zij dan het Woord Gods dagelijks lezen, en met wat voor heilige kennis en onuitsprekelijk zielsvermaak zullen zij dan voortdurend geleid worden in al de waarheid! Hoe zullen zij dan door de Heere dagelijks geleerd worden en steeds opwassen in de genade en in de kennis van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus (2 Petr. 3:18). Het is zeker dat niemand in staat is de zalige voordelen te noemen die wij, door de genade van Christus, dan zullen doen met het Woord der zaligheid, indien wij het dagelijks maar eens zouden horen en lezen aan de voeten van die hemelse Leermeester, Die de ogen van de blinden opent, en ‘Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid en heiligmaking en verlossing’(1 Kor. 1;30).”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 maart 2007

Bewaar het pand | 12 Pagina's

BIJBELONDERZOEK

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 maart 2007

Bewaar het pand | 12 Pagina's