Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jaareinde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jaareinde

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

RONDKIJK

iDit nummer van „Daniël" is weer het laatste dat dit jaar verschijnt. Er resten nog enige dagen — als de Heere ze ons geeft — en het jaar 1954 is weer weggezonken in de .schoot der eeuwen. Voorbij...

Voorbij met al z'n liefde en leed met al zijn zorgen en moeiten. Voorbij, maar: voor onze rekening. We kunnen straks, als de Heeie het geeft, het nieuwe jaar niet „met een schone lei beginnen" zoals men wel eens zegt, w r ant wie van ons zal kunnen zeggen, dat onze daden, onze handelingen bestaanbaar waren voor God ? Als er nog iets bij is geweest dat Gode welbehaag'lijk was, dan is dat geen vrucht van eigen akker, we komen er zelf altijd met schuld uit.

Als we terugblikken op het afgelegde tijdperk, wat is dan de 0 Heere 5 goed voor ons geweest, lankmoedig en groot van goedertierenheid, ondanks ai onze afmakingen en onze zonden. In onderscheiding van anderen, die door de dood zijn weggenomen, ook onder onze jongeren, mogen wei nog zijn die we zijn en nog in redelijke welstand verkeren. De Heere laat ons nog onder de middelen der genade, dat we nog tot Hem bekeerd kunnen worden. Hij geeft ons nog de tijd daartoe opdat we ons tot Hem zouden wenden. Wat zal die tijd, die we onnuttelijk hebben besteedt — wanneer we geen bekerende genade ontvangen — ons eenmaal in het aangezicht vliegen!

Een goed zakenman maakt aan het einde van het jaar de balans op om te zien of er winst of verlies is geweest. Hebben wij in het afgelopen jaar winst geboekt voor de eeuwigheid? Of leven we nog maar voort in onze natuurstaat ? Die vraag mag ons wel bezig houden. Dat is uiterste noodzaak.

Nietwaar, we zetten er alles op om vooruit te komen in de wereld. We leren een vak, we studeren, we proberen promotie te maken. Prijzenswaardig wanneer we ons best doen, de hand des vlijtigen zal heersen. Maar het mag niet de boventoon hebben. We moeten door de tijd, dat is waar. Maar er ook uit. En dat is het voornaamste. Hebt ge wel eens opgelet, wanneer de wijze Prediker allerlei tijden opsomt, een tijd voor dit en een tijd voor dat, spreekt van een tijd om geboren te worden en van een tijd om te sterven, maar daarbij een „tijd om te leven'' overslaat? Als wij geboren zijn, beginnen we al te sterven. De doodskiemen dragen we dan al in ons. Hoe zouden we de ons toegemeten tijd tot onzer zielen zaligheid moeten besteden! Ieder ogenblik worden we bij de broosheid des levens bepaald. Dezer dagen weer, toen ds. A. van Stuyvenberg op zo plotselinge wijze uit het midden onzer gemeenten werd weggenomen. Voor hem is geen jaarwisseling meer, hij is op die gelukzalige plaats, waar geen tijd meer zijn zal. Van hem is nu bewaarheid geworden: over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal Ik u zetten, gaat in, in de vreugde uws Heeren.

Ontzettende slag echter, die onze gemeenten trof. Drie leraars zijn er dit jaar weggenomen, eerst ds. W. de Wit te Leiden in de kracht van zijn leven, daarna ds. J. v. d. Berg te Utrecht en nu ds. van Stuyvenberg. Het heeft ons wat te zeggen.

Als de Heere Zijn knechten zendt, „vroeg op zijnde en zendende" om aan onze zielen te arbeiden, dan is dat een groot voorrecht maar als Hij ze wegneemt en er geen andere voor in de plaats stelt, hebben wij toe te zien. Zijn hun vermaningen, hun roepen tot bekering aan ons vergeefs geweest? O, dat we er toch mee tot ons zelf mochten inkeren en ons voor de Heere verootmoedigen. Het jaareinde geeft overvloedig stof tot zelfinkeer ook in dit opzicht.

De Heere ontrolt Zijn raadsplan en niemand kan in het Raadsboek Gods zien. Wij zijn er hoofd voor hoofd ook in begrepen en nu komt het er voor ons maar opgaan hoé onze na-

men daarin geschreven staan. Daar zullen we hier in cle tijd wat van moeten leren kennen. Dat het ons toch niet onverschillig late! Dat we niet het ene jaar uit, het andere jaar instappen zonder ons over die dingen te bekommeren.

Er is een geest van lauwheid en van onverschilligheid waar te nemen, ook onder onze jongeren. De wereldgelijkvonnigheid neemt hand over hand toe. O, dat we er toch erg in hebben! Dat we wederkeren mochten tot den Heere, in schuldbesef getroffen en verslagen, misschien was er verwachting.

Ik wil nu eer ik besluit nog een woord richten tot de zieken, die er ongetwijfeld onder onze jongens en meisjes zullen zijn. Die wellicht het gehele jaar ons blad „Daniël" op bed gelezen hebben.

Er is zo onnoemelijk veel leed in de wereld, zoveel kruis en ellende, dat ons vanwege onze zonde overkomt. En als we nu in onze jeugd reeds langdurige ziekten of lichaams gebreken opgelegd worden, waardoor we jaar en dag aan stoel en bed zijn gebonden, dan valt dat niet mee. Wat is dan de gezondheid te waarderen. Dan is het genade als we niet in opstand komen, want van nature staan we toch met gebalde vuisten tegen de hemel, vanwege onze vermeende rechten. We willen immers — en dat is begrijpelijk, want de mens is niet tot lijden geschapen — ook wel in en uitgaan gelijk alle anderen en de vreugde van de dagelijkse arbeid beleven.

Ik hoop maar dat ik onder de zieken die dit lezen tegensprekers mag hebben, die mij toeroepen: rondkijker, zo is het niet! Ik ben er tevreden mee, wat de Heere mij opgelegd heeft. Het leed dat ik wedervaar behoef ik niet alleen te dragen, ik weet mij een Toevlucht, waar ik al mijn bekommernissen kwijt kan.

Dat is gelukkig. Als het zó ligt, dan is het kruis niet zwaar. Dan behoeft ge het niet alleen te dragen. Dan kan het zo zijn, dat ge er zelfs niets af wilt hebben omdat in de beproevingen wordt ervaren, dat het kastijdingen van Gods liefdehand zijn. Die U meer en meer tot Hem trekken, die al onze zwakheden heeft gedragen en onze krankheden op Zich heeft genomen. Bemoedigd zult ge dan het jaar kunnen beëindigen en vertrouwend het nieuwe tegentreden.

Wat de toekomst brengen zal weten we niet. Er is overal verwarring en een gans boze handel. Min of meer leven we in een tijd van voorspoed naar het vlees, wat niet altijd geestelijke vooi^spoed brengt.

In ons eigen land valt een steeds meer afwijken van God en Zijn geboden waar te nemen. Dat zal zich wreken, de Heere is geen ledig aanschouwer. Het wereldgebeuren beschouwend is er een voortdurende spanning tussen de volkeren. De wetenschap neemt toe in een mate, dat men de uitwerking van de uitvindingen zelf niet meer in de hand weet te houden. Men is in staat om landen en volken in één oogwenk uit te roeien.

We horen allerwege van natuurrampen, aardbevingen, watersnoden, waarin naar het Woord des Heeren de naderende voetstappen van het eindgericht worden vernomen. Dat we toch letten op de tekenen der tijden.

Het volk des Heeren ligt binnen al die woelingen verscholen en bewaard. Zij zullen niet vrezen, al veranderde de aarde hare plaats. Sions grote Koning roept het hun toe: „Ik ben met Ulieden, tot het einde der wereld."

Dat we het nieuwe jaar samen weer mogen ingaan, blind in de toekomst ziende in het gebod. En de woorden van de Spreukendichter aan ons bewaarheid worden: „welgelukzalig is de mens die naar Mij hoort, dagelijks wakende aan Mijne poorten, waarnemende de posten Mijner deuren. Want die Mij vindt vindt het leven en trekt een welgevallen van de Heere.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 december 1954

Daniel | 8 Pagina's

Jaareinde

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 december 1954

Daniel | 8 Pagina's