Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gedoopte Alfoeren  spreken zich uit.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gedoopte Alfoeren spreken zich uit.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Riedels krachten nemen af

Het kerkbezoek bleef toenemen, en zo gebeurde het, dat er wel 2000 mensen in de kerk kwamen, zodat Riedel moeite had om op de kansel te komen. In 1847 kon de zending berichten, dat er maar weinigen meer waren, die niet gedoopt wensten te worden. Ook volwassenen ontvingen het sacrament van de Doop. 's Avonds kwamen ze dan bij elkaar, waar ze werden ondervraagd door godvrezende mensen. En welke antwoorden hoorde Riedel dan? Enige volgen hier:

, , Vroeger was ik een slaaf van mijn zinnelijke lusten, maar de Heere heeft genadig mijn leven gespaard. Nu ben ik een door Jezus Christus verloste en een kind Gods geworden door Zijn genade."

, , Nog gisteren was het mij, als had ik een bezoedeld kleed aan, maar de Heere heeft mij de reine klederen des heils aangetrokken. Hierover springt mij het hart op van vreugde in mijn borst en ik hoop, mijn dank aan God en de mensen te bewijzen, door mij te beijveren, om een christelijk? wandel te leiden en door te worstelen, om in geloof, liefde en alle goede werken toe te nemen."

, Vroeger zat ik in het knellende blok en de banden der zonde en was ik door het heidens bijgeloof als met touwen gebonden. Maar de Heere heeft mij vrijgemaakt. Daarvoor wil ik Hem mijn dank betalen, door niet alleen mijn gelaat, maar ook mijn hart en gehele lichaam van de zonde af te keren en Gode toe te wijden."

, , Ik heb reeds lang in de Heere Jezus Christus als Verlosser van de zonde en de ellende der zonde geloofd. Heden heb ik de verzegeling van Hem gekregen, dat mij mijn zonden door Hem vergeven zijn. O, oudere broeders en zusters! vermaant mij, zo ik ooit weer van de smalle weg mocht afwijken en bidt voor mij, dat ik standvastig moge blijven tot aan mijn einde."

Ook de voorbereiding tot het Heilig Avondmaal had op zulk een wijze plaats. Aan ieder stond het dan vrij iets te zeggen of te vragen. Eens zei een vrouw van 60 jaar: „Wil ik u eens zeggen, hoe ik mij altijd op de viering van het Heilig Avondmaal voorbereid? Ik bid slechts, om de Heilige Geest te mogen ontvangen." , , Wat moet de Heilige Geest u dan doen? " vroeg iemand. Daarop antwoordde de vrouw: , , Hij moet als een scherp snijdend mes al mijn zondige gedachten en overleggingen uit mijn hart wegsnijden of als een verterend vuur alles wat boos en wederstrevend in mij is afbranden en vernietigen, mij verlichten, reinigen en

aanvuren, om God boven alles en de naasten als mij zelf lief te hebben."

Bij dezelfde samenkomst zei een vader: „Ik ga tot het Heilig Avondmaal als de verloren zoon tot zijn vader ging. En de hemelse Vader bereidt mij in Zijn genade ook een feest, als de vader zijn verloren zoon. O, mocht ik Hem slechts dankbaar zijn voor Zijn genade!"

Vijf jaar lang na de dood van zijn vrouw verzorgde Riedel zelf de gehele huishouding, wat een haast bovenmenselijk werk was. Het werd hem op de duur te zwaar en zo moest hij wei besluiten om te hertrouwen. Zijn tweede vrouw was een dochter van een bestuursambtenaar. Het was een zachtaardige maar zwakke vrouw, die vier jaren later overleed. Toen namen zijn drie jongste dochters de huishouding waar. De oudste dochter, Maria, huwde met de schout van het dorp Kema. Op de huwelijksdag arriveerde juist een lang verbeide medewerker. Hendrik Willem Nooy, een jongeman, die aan de Zendingsschool te Rotterdam had gestudeerd, en die door Riedel al spoedig hoog gewaardeerd werd. Het was tijd, dat Riedel bijstand kreeg, want 20 jaren arbeid in de tropnn blijft niet in de kleren zitten. En welk een arbeid was het geweest en was het nog! In 1851 schreef de man: „Nu drie jaren geleden schatte ik het getal mijner toehoorders des Zondags op 1500—2000; thans komen er op zijn minst 2500. In mijn kleine huiskerk, die voor 300 lieden ruimte bevat, komen gemiddeld 500—700 mensen, zodat ze letterlijk op elkander gepakt zitten, velen buiten moeten staan en men het er vanwege de hitte bijkans niet kan uithouden. Een aanzienlijk heer, van het eiland Ternate. herwaarts tot herstel zijner gezondheid gekomen, betuigde, dat hij nooit zoiets had gezien."

In 1852 ondernam hij met zijn helper Nooy een reis door het gehele gebied, dat aan de zorgen van Riedel was toevertrouwd. Dat zou echter de laatste reis van Riedel zijn. In hetzelfde jaar trouwde Nooy met Sabina, een dochter van Riedel, en vanaf dat ogenblik moest de zendeling gaandeweg zijn werk aan zijn schoonzoon overlaten.

Een brief van 9 Dec. 1S53, aan het Ned. Z.G. schap geschreven, luidt: „In de eerste maanden van dit jaar verminderde mijn asthma en hoesten een weinig, maar bij geringe inspanning werd het weer erger, zodat ik na Pasen niets meer in het openbaar heb kunnen doen. Dat niets te kunnen doen, valt mij zwaar. Ik heb echter nog het voorrecht, dat ik in huis het kerkgezang deigemeente kan horen en zing dan met haar mee. Velen komen na geëindigde godsdienstoefening mij bezoeken en zien; anderen begroeten mij, als ik voor mijn huis met een stok heen en weer wandel, 's Avonds ga ik nog een korte tijd naar de kleine huiskerk en spreek daar enige stichtelijke woorden, waarover velen zich verheugen, maar ik moet daarmee voorzichtig zijn.

Op de verjaardag mijner komst alhier bediende Br. Nooy het H. Avondmaal en heb ik mij naar de kerk laten brengen, waarover allen verblijd waren.

In Nov. werd de Minahassa door dysenterie* bezocht, waardoor honderden aangetast werden en velen stierven. Ik hield toen bidstonden in de huiskerk. Hoe dikwijls de Heere mij nog deze genade zal schenken, is Hem alleen bekend. Mij in uw christelijke voorbidding aanbevelend, verblijf ik

hoogachtend,

Uw J. F. Riedel.'"


*) besmettelijke ziekte van de slijmvliezen der dikke darmen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 mei 1954

Daniel | 8 Pagina's

Gedoopte Alfoeren  spreken zich uit.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 mei 1954

Daniel | 8 Pagina's