Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

JOHN G. PATON

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

JOHN G. PATON

Nog steeds geen rust.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op de kaai van Greenack, een havenplaats aan de westkust van Schotland, loopt een man op en neer. Onophoudelijk kijkt hij naar de zee. Zou dat ginds misschien ? Ja, 't is een schip! Zou het 't verbeide schip zijn? Nog maar wat wachten en geduldig zijn. Wachten duurt nu eenmaal lang.

Het schip komt langzaam nader. Je zou denken dat het niets vordert, maar toch de omtrekken van het vaartuig worden beter zichtbaar. Eindelijk kun je mensen onderscheiden. Nu staat de wachtende man stil en kijkt en blijft kijken. Hij zwaait met zijn hoed. En ziedaar, op het scheepsdek wuiven de mensen ook. Eén ervan valt op. Het is een man met lange witte

haren en een lange witte baard en hij loopt ietwat gebogen.

„Ja, hij is het, " zegt de man op de wal.

Wie is het, die oude man? Wel, niemand anders dan zendeling Paton. Hij heeft een lange zeereis achter de rug. Hij is helemaal uit Canada vertrokken. Ziekelijk was hij toen hij aan boord ging. Men had hem in de trein moeten dragen.

„En hoe is het nu, broeder? " vraagt bezorgd de wachtende man op de kaai.

Een oude, maar opgewekte stem antwoordt: „God zij gedankt, ik ben beter! De reis en de rust hebben me goed gedaan. Vooral de laatste .twee dagen aan boord hebben me helemaal opgeknapt."

Hartelijk omhelzen de twee broeders elkaar.

De ijverige Paton had het Presbyteriaanse Wereldcongres te Washington bijgewoond; was daarna opgetreden in verschillende Canadese plaatsen om de harten warm te maken voor het zendingswerk, totdat cle dokter absolute rust voorschreef.

Nu ook, nu hij weer in zijn vaderland is, moet de rustkuur nog doorgaan. Doch rusten was niets voor Paton. Hij moest werken zolang het dag was. Hij had tenslotte maling aan de doktersadviezen en spr-ak:

„Ik wil niet langer een opeter zijn. Als ik hier niet werken kan, ga ik weer naar de eilanden. Daar kan ik leven en sterven onder mijn lieve Aniwaners."

Het duurde niet lang of hij bezocht een Zendingsbijeenkomst te Edinburg, en toen volgden de spreekbeurten weer. En het ging! „Mijn werk heeft me eerder goed dan kwaad gedaan, " zei de oude vrolijk. Nu werd helemaal geen rekening meer gehouden met voorschriften van doktoren, en Paton waagde de reis naar Melbourne in Australië, waar het Zendingscomité zetelde.

Hij kwam er ziek en uitgeput aan. zodat hij niets kon uitvoeren. Toch moest hij naar de eilanden. Hij was er nu immers zo dicht bij! Maar hij kreeg geen toestemming, totdat het comité zich tenslotte liet verbidden door de oude man.

Het werd een gelukkige tijd op Aniwa. Paton werd jong opnieuw. Hij tilde kisten van veertig pond, en dan tachtig jaar oud!

„Niemand kan begrijpen, " schrijft, de grijsaard over zijn komst op Aniwa, „hoe groot mijn vreugde en mijn verlangen was, toen wij de kust naderden. Allen, jongen en ouden, waren aan het strand; en toen ze van de rotsen mevrouw Paton en mij in de boot zagen, gingen er drie blijde hoera's op en kwamen ze aangelopen om ons te verwelkomen; velen weenden

't Is mij een waar vreugdefeest mijn langgekoesterde hartewens in vervulling te zien gaan: ae Nieuwe Hebriden, met al zijn eilanden, stammen en bewoners, voor Jezus en Zijn Rijk! Van de dertig voornaamste eilanden hebben wij er nu vijf en twintig bezet, en zeventien duizend inboorlingen hebben Jezus beleden als God en Zaligmaker, waarvan er zich driehonderd dertig als onderwijzers en evangelisten aan het werk hebben gewijd."

Bij het afscheid gevoelden allen wel, dat het een afscheid voor altoos zou zijn. Ze zouden de oude man niet meer terug zien. Wenend stond de bevolking op de oever, toen het schip zee koos.

't Was een goede tijd geweest op de eilanden. Vier nieuwe zendelingen had hij helpen bevestigen; bij zijn zoon op Malekula doopte hij dertien nieuwe lidmaten. Maar nu gingen de laatste vezelen, waardoor hij aan het aardse leven was verbonden, losraken; zijn vrouw stierf en ook de vrouw van zijn zoon overleed. Er zou nog meer gebeuren.

M. NIJSSE.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 januari 1953

Daniel | 12 Pagina's

JOHN G. PATON

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 januari 1953

Daniel | 12 Pagina's